maandag 31 december 2007

Op weg naar 2008

Alle bozen geesten zijn voor het begin van het nieuwe jaar uit deze buurt al verdreven. De rotjongens, achterbuurkinderen waaronder ook een paar meiden, staken al menig rotje, voetzoeker, grondbloem en wat dies meer zij, af. In onze put en ruim binnen mijn levensruimte. Ik wacht tot nu toe tevergeefs op een ijselijke gil. Ik zal koelbloedig en buurvriendelijk het getroffen wezentje naar de eerste hulp brengen.

Gisteravond maakten we, onder leiding van de huisfotograaf, de nieuwjaarskaart. Het idee was dat wij gevieren met sterretjes de letters HAPPY en de cijfers 2008 in de lucht zouden schrijven. Op de achtergrond de treurwilg en onze winterjassen. De sluitertijd bedroeg vier seconden en die werd voorafgegaan door een knipperend lampje. Tijd genoeg om de sterretjes aan te steken en op onze plekken te gaan staan. Dachten we.
Alle elementen spanden tegen ons samen. De aansteker was te zwak, de lucifers waaiden uit, het eerste sterretje was klaar voor het vierde was aangestoken, alle sterretjes waren aan toen de camera weigerde. En toen waren de sterretjes op. Met de modder aan de schoenen klosten we nog wat door het huis. We hebben het hele jaar nog niet zo gelachen.

Happy 2008!

donderdag 27 december 2007

De geest reist

Op de bovenste etage van het warenhuis is de start. Twee anderen doen met mij mee aan de wedstrijd. Tot de laatste seconde aarzel ik of ik wel mee zal doen. Ik weet niet eens meer of het één, twee of vijf kilometer is dat ik word geacht hard te lopen. Als eerste ben ik weg en ik zal vooraan blijven lopen. De weg wordt me gewezen door het winkelend publiek. En dan ben ik op straat, nog steeds op mijn Crocs. De punten slepen over de grond. Moe word ik niet, maar onhandig is het wel. De route is gemarkeerd door roze ballonnen. Niemand valt het op dat ik zo nu en dan een stukje met de bus ga, en ook het eigen geweten valt me er niet mee lastig. Ik draaf door twee kleine dorpjes. In eentje staat ex-collega Chris, volkshuisvester, aan iemand te vertellen over zijn moeder. Ze heeft het zwaar vanwege al die stukken die ze moet lezen als voorzitter van de vrouwenadviescommissie. De verbazing waarom hij opeens hier en nu opduikt maakt dat ik de finish niet bereik.

Men is naar mij op zoek. De nieuwe mogendheden. Helemaal in het wit gekleed en voorzien van de slimste opspoortechnieken. Collega John en ik zien mogelijkheden te ontsnappen. Daarvoor is het zaak dat ik zijn horloge omdoe, ter hoogte van een wasbak, midden op straat. We spreken af in V&D (hé, weer een warenhuis!). Hij wil eerst nog ondergoed kopen. De zaak is vergeven van vrienden en collega's, ook allen in het wit. Zij hebben niet door dat de wereld nooit meer dezelfde zal zijn. Ik schuifel met een leeg winkelwagentje rond. "Dus zo zie je eruit als je stress hebt" zegt iemand me vriendelijk. De redding zal van mij moeten komen. Dan blijkt de uitgang bewaakt door een enorme hoeveelheid, ook in het wit geklede, politieagenten. John nadert vanaf de andere kant van de zaak. Hij draagt inmiddels een donkere pruik en een rode hoed. Ik schuifel naar buiten. Ze bekijken iedereen nauwkeurig. Ik veins onbelangrijk zijn. Dat lukt. Het gaat goed komen.

maandag 24 december 2007

Wie schrijft ...

Het was een prachtig schrijfjaar. Het nanowrimo-boek, natuurlijk. De cursussen proza, poëzie en toneel. De meer dan 200 blogjes op dit weblog. De bijna 1000 (!) mails over schrijven, heen en weer en weer terug, met schrijfmaatje Aye. Het durven meedoen aan een wedstrijd, de nationale gedichtendag. En het gebruik van een eigen schrijfsel als cadeautje. Zo dichtte ik voor het afscheid van een geliefd (toen al oud-)collega, de heer P.B.. (Hij wil niet weten dat hij op bovenstaande foto, een product van Ed Giskes, in korte broek te zien is.)
De beste man, een van de meeste erudiete die ik ken, is secretaris van het Genootschap tot aanleg, instandhouding en exploitatie van enen electrischen tramlijn in de gemeente Deventer. Dat werd mijn inspiratiebron voor een sonnet.

Niet langer wilt u ‘hier Bandel!’ meer heten,
Nog immer jeugdig, maar de tijd schrijdt door.
't Genootschap der collega's laat u weten:
wij wisten ons bediend langs veilig spoor.

U leidde ons langs regels en langs wetten.
Geen wissel nam u fout, geen draad die brak.
U leerde ons geen trede fout te zetten.
Zo werd een helse job een speels gemak.

Uw doel, het eindpunt, naakt - met zacht geklingel,
terwijl wij achter blijven, zwaar onthand,
verdwijnt het laatste rijtuig langs de Singel.
U bent bij de remise aanbeland.

Wij lazen tempus fugit, panta rei, en
Dat nooit meer van u horen doet ons schreien.

zondag 23 december 2007

Pak me dan, als je kan

Neem mij nooit te snel mee op vakantie. Ik ben een stuk chagrijn op de stations, zie alleen maar de donkere zijde van de hotelkamer en ik verander in no-time in een racist, sexist en pessimist. En als je het lef hebt me dat hardop te melden, dan geef ik je een huilbui als toegift.
De vakantie-blues verdwijnt meestal wel, maar tergend langzaam. Voor vier dagen Parijs bijvoorbeeld, eigenlijk niet snel genoeg.

Deze veertien vakantiedagen wil ik zo snel mogelijk laten beginnen. De remedie tegen begin-van-de-vakantie-chagrijn bevindt zich nog in de testfase, maar de eerste resultaten zijn bemoedigend.
Zaak is bezigheden te kiezen waarbij weinig tot niet gedacht hoeft te worden. Met een tweeledig doel. Eén: ze spoelen de hersenen naar een rustiger en veiliger omgeving en Twee: ze zijn de opmaat naar met plezier in actie komen, de rest van de vakantie.

Ik stortte me op het online klaverjassen. Ik zal en ik moet op het scorebord. Op z'n Utrechts. Vier keer zelf troef kiezen, twaalf keer op de kleuren van de anderen reageren. Ina als Willemijn, tegen drie computers. Mijn maat kent de voorgeschreven seinregels niet, maar ik word niet boos en klik door. En na een uurtje: hoera, gelukt! Met bijna 2500 punten ruim bovenaan.
En ik las een driedubbeldikke boeketreeks. De Intiem-variant. Hoog spel. Stompzinnig, slecht vertaald en de ultieme ontsnapping. De laatste bladzijde is nog warm of het boekje ligt al bij het oud papier. Weer een stap dichterbij de zo gewenste vakantiemodus.

Ik denk dat ik aan het eerste vakantieklusje mag gaan beginnen: achterstallige rekeningen.
Heerlijk, vakantie.

zaterdag 22 december 2007

De een-na-laatste week

Ik heb een haat-liefde-verhouding met goede voornemens. "Als het zo simpel was als alleen maar zeggen dat je het anders gaat doen, dan had je het allang gedaan." Ik hoor het mezelf regelmatig zeggen. Tegen anderen.
Toch neem ik me op deze koude morgen (-6.5 graden aan de buitengevel) voor, om het volgend jaar hélémaal anders te gaan doen. In die een-na-laatste week. 't Is de week van 'nog even dit' en 'dit nog even afronden'. De week van eindejaarsborrels en schoolkerstdiners. En laat dat dan ook genoeg zijn. Nog één keer genieten van elkaars gezelschap, uitrollen in prettige sfeer en dan in met zelf gekozen vrienden en familie de vakantie in. En niet een paar dagen waarin we nog even alles willen proppen. Keeperstraining, cursussen, doktersbezoeken, verhuizen op het werk, functioneringsgesprekken, bruiloften, verjaarsfeestjes, kerstdiners. Met als triest dieptepunt dat ik voor een ander een kerstdiner heb uitgedacht en mijn eigen kokerij nog nauwelijks.
Volgend jaar doen we het helemaal anders.
Voetbal, zingen, toneel, gitaar: alle hobby's gaan voor een maandje niet op cursus. Te beginnen half december.
De laatste werkweek rollen we uit. Desnoods nemen we verlof. We zijn alle dagen om uiterlijk vijf uur thuis.
De kinderen staan nummer één. Het omzetten van muziek in F-sleutel, pizza's bakken en de goede wensen in ontvangst nemen van de krantenbezorgertjes gebeurt niet langer in draftempo.
En heel misschien gaan we dan ook weer kerstkaarten sturen.

zondag 16 december 2007

Dat zoeken we op

Het haar wordt weer langer en de krullen nog speelser als het opdroogt met voorbedachte rade. De kapper gebruikte kleine haarklemmetjes. "Handig, die heb ik thuis ook nog liggen!" Ooit lagen ze in het kastje boven de wasbak op de badkamer. Bijna zeker weten. Maar al wat ik vind, geen klemmetjes. Ik ben een kort momentje verdrietig van mijn onderontwikkelde linkerhersenhelft. Waarom ben ik geen geordende controlfreak? En hoe handig is het, als je niet heel makkelijk onthoudt waar iets ligt, om twintig boekenkasten en talloze stapels tijdschriften, kranten, beginnend proza tussen de administratie te hebben slingeren?
Om te voorkomen dat de lezer zou denken dat ik een chaoot ben, beperk ik me tot een top 3. De aantallen tussen haakjes zijn schattingen.

Dingen in dit huis aanwezig. Wie weet waar is een held:
Kompas (2)
Koortsthermometer (3)
Haarklemmetjes (16)

Dingen waarvan ik (tegen mezelf zeg dat ik) weet waar ze liggen, maar waarover ik eigenlijk geen flauw idee heb:
Verzekersingspolissen (5)
Adressen van vrienden en bekenden (25)
Aanstellingsbrieven (6)

Dingen waarvan ik weet waar ze liggen, maar die ik niet durf te zoeken omdat ik te bang ben ze niet te vinden:
Paspoort (1)
Codes van internetbankieren (2)
Diploma's (3)

Over een week begint de kerstvakantie. Alles zal goed komen.
Gezellig met vrienden en familie (4)
Uitslapen (16)
Zolder opruimen (1)

zondag 9 december 2007

't Is niet z'n broer


Hij wil mij best vertellen van zijn kind, zijn huis en zijn huwelijk. Want wij kennen elkaar. Hij kent mij omdat ik zijn broer ken. Zijn broer is mij dierbaar. Ik zie in hem waarom ik om zijn broer geef. Het vroeg grijze haar, de glimlach die al pratend ontstaat, de zorgvuldig gekozen woorden.
We treffen elkaar op het station, bij toeval, en reizen een half uur samen. Ik praat met hem en deel mijn dromen. Maar niet zo diep als ik met zijn broer zou doen. We herkennen in elkaar de herkenning. Zoeken het bekende en gaan het andere, het vreemde, uit de weg.
Zijn station. Dag. Tot ziens. Het beste. Dat zeg ik allemaal en duik in mijn boek. Een boek is eigenlijk ook altijd een broer van een zeer dierbare.

dinsdag 4 december 2007

De zak

Man:
Jij hebt uitgepakt!

Vrouw:
Ach, een lettertje hoort er toch bij. En wat grapjes. Kijk, vind je deze pyjama’s niet enig?
(tot zichzelf) Wat zat hier ook alweer in?

Man:
Voor wie is dat allemaal?

Vrouw:
Gewoon, voor ons thuis. Zou er op zolder nog inpakpapier zijn?

Man:
Eén pakje per persoon zouden we doen. Sinterklaas vieren we dit jaar sober, hebben we afgesproken.

Vrouw:
Ik heb Piet gevraagd morgenavond om half negen de zakken voor de deur te zetten. Met wat bonzen erbij.

Man:
Is Sint verhinderend?

Vrouw:
Piet van hiernaast. Wat doe je flauw. Wat is er?

Man:
Eén cadeautje per persoon is een leuke zak met twaalf pakjes. Ik hoor het je nog zeggen. En moet je die zak nu zien staan. De kinderen en ik hebben er nog niets bij gestopt, en het ding puilt al uit.

Vrouw:
Die zak houdt wel. Maak je niet druk. Bij alle pakjes komt een gedicht.

Man:
Maat houden. Ik heb het niet op je verlanglijstje zien staan.

Vrouw:
Ik begrijp dat jij je braaf aan de afspraken hebt gehouden? Geef dat plakband eens aan.

Man:
Ik heb me aan de afspraken gehouden. Neem me dat alsjeblieft niet kwalijk.
Nu sta ik voor gek met m’n drie pakjes.

Vrouw:
Elk jaar zeggen we dat we het sober doen en elk jaar hebben we twee zakken vol. Minstens. Vorig jaar drie. Er staat op de overloop al een halfvolle die de meiden aan het vullen zijn. Geniet er toch van. Doe ‘ns gek.

Man:
Ik had het prettiger gevonden als je me dat wat eerder zou hebben verteld. Dan had ik daar rekening mee kunnen houden.

Vrouw:
Jij moet ook alles voorgekauwd krijgen. Allemaal een verlanglijstje maken, anders weet pappa niet wat hij moet geven. Pappa kan geen verrassing voor ons verzinnen. En al helemaal geen twee!

Man:
Zullen we doen alsof alles van ons samen is?

Vrouw:
Zak.

zondag 2 december 2007

In de trein (9)

Het verhaal van haar over de verminderde meeropbrengst van oom agent bracht me onmiddellijk weer bij vorige week maandag. De eindtijd van de cursus in Amsterdam maakt het mogelijk om nog met tram, trein en auto naar huis te keren. Weliswaar met overstappen in Amersfoort, want de regio wordt sinds een jaar niet meer soepel bediend door de NS, maar toch, thuiskomen lukt altijd nog.
In elk onderzoek waar ik aan mee doe - en ik doe aan elk niet-commercieel onderzoek mee - geef ik aan: graag meer conducteurs in de late treinen. Te vaak heb ik al met joelende, dronken Tukkers of Groningers om me heen een roteinde van de avond gehad. Vooral de laatste trein is berucht, maar ook die paar ervoor zijn niet prettig. Ik ben al eens omwikkeld geweest met rollen toiletpapier. Gelukkig met drie mede-passagiers, maar leuk was anders. En keihard boeren schijnt zo wie zo volksvermaak te zijn dat je blijkbaar maar gewoon moet vinden. Zo ook kotsen in de prullenbakjes. Het feit dat ze vaak in Ajax-kledij zijn gehuld zou mijn irritatie kunnen verklaren, maar ook de afwezigheid van conducteurs verhoogt mijn stemming niet.

Ik heb wel eens midden in de nacht op het station in Deventer twee conducteurs uit staan schelden die opeens pontificaal op het perron stonden. Ik had ze liever het uur ervoor een paar keer gezien, terwijl ik van je hela hola geen ogenblik rust had gehad.
Maar au fond ben ik geen schelder en deel ik liever complimenten uit. Toen er dan ook een conductrice het rijtuig in stapte, om half twaalf 's avonds, keek ik blij verrast op. "Dat vind ik fijn, dat u ook in de latere treinen een ronde doet" sprak ik zo hartelijk mogelijk. Ze was me al half voorbij gebeend. Half opzij bitste ze:
"Ik heb geen dienst meer!"

vrijdag 30 november 2007

Ik heb een boek geschreven

Ik ben bevallen. Zo voelt het. Mijn kind ligt hier voor me op tafel. Een roman met de titel Tot hier, 233 pagina's.
Op de achterkant zou kunnen komen te staan:
Als zijn vader overlijdt ziet Tam eindelijk kans uit zijn ouderlijk huis te ontsnappen. Anderen zullen nu de zorg voor zijn fobische moeder op zich moeten nemen.
Ik kan de 50.000 woorden, die tot stand zijn gekomen in de trein, 's avonds laat en tussendoor, hier al beginnen af te kraken. Verhalenlijnen die onnavolgbaar zijn, talloze typfouten en rare zinnen beginnen me nu al onzeker te maken. Maar daar ga ik me niet aan overgeven.
Trots heeft nu de overhand. Besluit ik.
De handleiding van het onvolprezen Nanowrimo, de site zonder welke ik dit project nooit tot een goed einde had gebracht, zegt nu het volgende:
Laten liggen, je kind. Minstens een maand. Dan weer eens lezen. Ben ik dan nog blij? Dan kan het omwerken tot een publiceerbaar boek beginnen. Dat kost een jaar werk.
Ondertussen geldt wat mij betreft: voor bezoek graag even bellen.

donderdag 29 november 2007

Hoor wie versiert daar

Ik ben dit kalenderjaar meer ziek geweest dan ik me van welk jaar dan ook kan herinneren. Fikse verkoudheden met keelellende, daar blijft het gelukkig toe beperkt. Deze slappe vaatdoek waagde weer een paar stapjes buiten vandaag. Om tot de conclusie te komen dat het nationale versierdag was. De nog niet gevulde tekstballonnen hangen weer in de winkelstraten, de bomen op de Brink zijn bekleed met lampjes, het winkelcentrum op de hoek heeft de glimmende sneeuwkristallen weer van stal gehaald. Ik begin te snakken naar het einde. Van dit jaar, dan.

zondag 25 november 2007

Eindsprint


Is er al een term bedacht voor een stapel deadlines? En voor zelfopgelegde stress? En voor een stapel deadlines van zelfopgelegde stress?
De national novel writing month nadert z'n voltooiing. En dus zo ook mijn boek. Nog vijf dagen en 7.500 woorden te gaan. Het zou moeten kunnen. Dinsdag en vrijdag zijn werkvrije dagen deze week. Nu nog zorgen dat het plot tegen die tijd verzonnen is en niet een minder aantal woorden behoeft.
De toneelmeester geeft ook huiswerk. Het was deze week niet simpel om van de proza-modus in een toneel-tekst te schieten. Ik moet maar tevreden zijn met dat ik nog iets bedacht heb, ook al zegt de gewaardeerde huisgenoot 'mmm, beetje John Lanting'.
En dan hebben we nog de Sint. Komend weekend mag dit gezin een surpriezetje of acht opleveren. O ja, en de kerst? Ik had gedacht een blijspel in 13 bedrijven te maken. Voor de gezelligheid. En laat de gasten zelf maar geen dinergangen meenemen. Dat levert zo'n gedoe op.

vrijdag 23 november 2007

Ik was toch 19 jaar lid van die club

Tegen de tijd dat mijn kinderwens daar was, bestond de dienstplicht niet meer. Ik kon veilig gaan baren, zelfs zonen. Nog geen paar weken wist ik zwanger te zijn of er schoven nieuwe donkere wolken boven de opvoeding van het ongeboren kind. Het was 1993 en we luisterden nog wat naar de radio voor het slapen gaan. Het radiojournaal meldde de invoering van basisvorming. Ik raakte in paniek. Ook voor mij is kansen bieden aan een ieder een groot goed. Dat te bewerkstelligen door iedereen tot z'n zestiende in dezelfde klas te laten zitten is een gotspe. Nog voelde ik de geestelijke ruimte toen ik eindelijk de brugklas achter me kon laten.

[Terwijl ik dit zit te schrijven zit de jongste, groep 8, zijn veters te strikken. En vragen te stellen.
"Hoe wordt de grootste satelliet die om de aarde draait genoemd?"
Een strikvraag tijdens het veteren.
"De maan?"
Hij kijkt waarderend op.
"Bij mij in de klas zeggen ze dan 'Ja, hoe moet ik dat weetuh!'"]

Ik zocht Jeroens ogen en zag ik in zijn hoofd ook menig doemscenario rondspoken. Het idee viel ons tegelijk in. Onze gezichten kwamen tot rust. "Zwitserland" knikten we naar elkaar en konden rustig gaan slapen.

Het liep gelukkig zo'n vaart niet. Althans, hoeveel in de loop der tijden kapot is gemaakt mag op dit moment een commissie uitzoeken. Mijn kinderen lijken de polonaise te ontspringen. Gisteren brak er een wilde staking uit op de middelbare school van de oudste. Het aantal uren, 1040 per jaar, zou véél te veel zijn. Mijn zoon deed niet mee.

dinsdag 20 november 2007

Ein Schluck Erde

Jeroen was in Berlijn en nam chocolade mee terug. Hij is dol op 't spul. Hoe donkerder hoe beter. De donkerste stukken van de grootgrutter, met 70% cacaomassa, liggen standaard op voorraad in onze keukenkast. Voor het vervolg van dit verhaal is het misschien aardig om te weten dat - naar Europese maatstaven - chocola met minstens 35% cacaobestanddelen al puur mag heten.
Hij ging naar Berlijn en kwam terug met een stuk van 85% en eentje van maar liefst 99%.
Dit bleek kost voor gevorderden. De Edelbitter Extra Kräftig komt met een Verorberhandleiding. Opbouwen is het sleutelwoord. Goede koffie zetten, er lekker voor gaan zitten en genieten maar.
Begin met een stuk van 70%. Niet te grote happen. Langzaam op de tong laten smelten. De rijkelijk aanwezige bittere en vruchtentonen mengen zich aangenaam met het zoet (naar alle waarschijnlijkheid de overige 30 procent). Nog een slok koffie. Dit kennen we. Dit is lekker. We zijn klaar voor de tweede ronde.
We vallen aan op de stukjes 85%, door de gulle gever in blokjes van twee vierkante centimeter gebroken. We laten smelten, laten de tong rollen, smakken lichtjes. We lezen elkaars gezichten af. Was dit okay? Ja, zijn we geneigd te zeggen. Stevig, zeker. En zou een glaasje water naast de koffie misschien een goed idee zijn? We oordelen dat deze chocola zeker grote liefhebbers moet kennen.
Dan de sprong naar het grote onbekende. Op het derde schoteltje liggen flintertjes van het zwaarste spul. De gouden binnenwikkel ligt voor ons op tafel. We voelen ons Sjakie die de fabrieksgeheimen krijgt onthuld. Een schema, op het goudpapier gedrukt, bereidt ons voor op de aankomende smaaksensatie. De zuurgraad zou bij aanvang heel hoog zijn. Dan gaan zich vruchten en bitter laten proeven en cacao, in stijgende, stijl stijgende lijn.
Een eerste communiegang kan nauwelijks plechtiger zijn. We bedienen onze tongpunt. De tong wordt al snel alle bewegingsruimte ontnomen. We bollen de wangen om niet teveel te hoeven proeven. Het is alsof ik een hap aarde heb genomen. Ik breng met moeite mijn tong naar buiten en pak het stukje van mijn tong. Ik gooi het in de afvalbak en spoel mijn mond nog lang, lang na.

zondag 18 november 2007

En dat is zeven

We werden ingedeeld bij Ravenklauw. De sorteerhoed, hier van het type Amerikaanse tapdans, had gezwegen, maar de parttime-heks was onverbiddellijk. Pelle in ik overlegden en vonden dat het geen ramp was. Tien voor twaalf en wij hoorden bij de laatsten die in de winkel werden toegelaten. We stommelden in het halfduister via de kinderafdeling naar achter in de winkel om toch nog een goed plekje te hebben op de omfloerste stem van boven.
De theatermaker uit het dorp had z'n best gedaan op een heuse Harry Potter Quiz. Helaas voor ons. Ik heb hem wel eens geslaagdere voorstellingen zien en horen geven. Ruim 150 mensen die hun bedgang uitstellen of onderbreken, aangenomen mag toch worden dat dit types zijn die deel één tot en met zes zo niet uit het hoofd kennen, dan toch minstens gelezen hebben.
"Woont Harry bij de familie Ellendeling of de familie Duffeling?" Het publiek stak als één man het juiste papiertje omhoog. "Heet de huiself Tubby of Dobby?" Dat niveau. Pelle en ik besloten het geduldig uit te staan. En hoewel we sterk de neiging hadden, hebben we niet flauw gedaan. Geen enkele vraag vulden we aan met en in welk hoofdstuk gaat-ie dood??

P.S. En dankzij ijzersterk samenspel - stapel boeken en kassa waren zeker vijf meter van elkaar verwijderd - stonden we mét boek als een van de eersten weer buiten. Een Ravenklauw waardig.

vrijdag 16 november 2007

Veilig verkeer

De omgeving van de waterplas tussen Utrecht en Nieuwegein was een ontmoetingsplek voor homo's. Veiliger kon je als vrouw niet zijn. Toch vond ik het nooit echt een pretje om in het donker van huis naar werk of vice versa te fietsen. Dat veranderde toen ik een kind kreeg.
Ik kon mezelf met angstig gemak bang maken, dat de man die mij op de fietsbrug over de A12 tegemoet kwam het misschien op mijn portemonnee of erger had gemund. Maar toen ik eenmaal een fiets met een kinderzitje had, kon ik me niet meer voorstellen dat er ook maar één reden zou zijn mij een haarbreed in de weg te leggen. En helemaal als ik luiers bij me had. Dan voelde ik me 100% onaantastbaar.

Op kraamvisite gaan bij een 18 dagen jonge moeder vraagt om iets anders dan het standaardcadeau. De kleertjes zijn ruimschoots binnen, zo mag worden aangenomen. Rammelaars en knuffels zullen intussen ook wel in voldoende mate aanwezig zijn. Soms neem ik dan iets mee dat overduidelijk niet voor de nieuwgeborene bedoeld is. Maar als je bent vergeten of het kind in een huis met bad is geboren valt grotemensenbadschuim af. En lezen is leuk, en een boek nooit verkeerd, maar wellicht een tikje sadistisch. Ik besloot tot een pak luiers.
Ze waren goedkoper dan ik me herinnerde. Toen schoot me te binnen dat ik luiers nooit met euro's had betaald. Bij de kassa kon ik zonder commentaar van de zwangere vrouw achter me afrekenen. Ik droeg het pak als een trofee. Inpakken deed ik het natuurlijk niet. Wel vulde ik een envelop met de tientallen merkjes van de pakken luiers die ik ruim 13 jaar geleden ben begonnen te kopen. Alle acties zijn aan me voorbijgegaan. Te druk met heen en weer fietsen, vermoedelijk.

woensdag 14 november 2007

In de trein (8)

Drie keer heen en drie keer terug. Voor de zesde maal deze week heeft mijn trein vertraging. Ik ben het zat en vloek inwendig afwisselend op de NS, Prorail, privatisering in het algemeen, nogmaals Prorail, de omroepster en op mezelf omdat ik zo humeurig ben. Naar buiten probeer ik niets te laten merken. Ik knoop een praatje aan met een medeforens uit Apeldoorn. We delen opgewekt het leed dat veel erger kan. Dan komt eindelijk de trein toch nog en ik vind een zitplaats.
Zie je wel, het kan veel erger.
Ik klap mijn laptop open om mijn dagelijkse 2.000 woorden te gaan schrijven. Naast me komt een vrouw van middelbare leeftijd met een boek. Ik houd mijn plezierige toon nog even vast.
"Beter laat dan nooit, hè?"
De vrouw blikt verschrikt opzij.
"Pardon?"
"Beter laat dan nooit, hè?"
Ze blijft schichtig kijken.
Ik vervolg mijn roman waarin iemand op het punt staat een trap onder te kotsen. In een poging tot concentratie kijk ik om me heen. Nu zie ik welk boek de vrouw naast me leest.
Als verdwenen vaders terugkeren.

maandag 12 november 2007

De nieuwe man


(normale gesprekstoon)
Hé, fijn dat ik met jullie mee terug naar huis kan rijden. ´t Is net te ver om te fietsen, hè? Normaal haalt Erik me altijd op, maar… nou ja, da’s vanavond wat moeilijk.
Je rijdt zeker over de Rodelaan en dan linksaf bij de begraafplaats? Dan stap ik bij de bushalte uit.

(gaat fluisteren)
Ik ga Erik straks zeggen dat ik weg ga. Vanavond ga ik het zeggen. En ik ga vanavond weg.
(…)
Het is echt een fantastische vent, wat ie niet doet voor de buurt en zo actief met de hockey, trainer en begeleider, en alles. En met de meiden…

(normale gesprekstoon)
Jullie lijken me echt gelukkig!

(weer terug naar fluisterend)
Ach, misschien lijk ik dat ook wel.
(…)
Elke avond, hè, dan blijf ik beneden tot ik zeker weet dat hij slaapt. En zo stil mogelijk glijd ik dan naast hem in bed. De hele nacht, elke keer dat hij beweegt, word ik wakker. En dan doe ik of ik slaap. En ’s ochtends doet mijn schouder zo’n pijn, omdat ik de hele nacht naast die man heb moeten liggen.
Die slappe wangen, dat kwijl uit die mond. Ik walg ervan.
Ik word zo misselijk van zijn adem. Als ik die voel al. Tegen mijn achterhoofd. Of langs mijn arm die boven de dekens ligt. Dan schuif ik nog dichterbij de rand.
’t Is gelukkig een tijd geleden dat hij tegen me aan kroop. Ik wil niet zo’n oude vieze slappert die alleen doet wat hij wil. Ik bepaal wanneer het moment goed is. Toch? Zoals vier maanden geleden. Die ene keer nog.

(normale gesprekstoon)
Hier naar links, toch? O ja, je gaat achter het winkelcentrum langs.

(weer terug naar fluisteren)
Ik heb al een nieuwe man. Die groeit in mij. Die wordt alleen van mij. Over vijf maanden ben ik uitgerekend.
Vorig jaar was het ook gelukt. Ik had de koffers al gepakt, net als ik gisteravond heb gedaan. Maar toen bleek uit de vlokkentest dat het een meisje was. Die abortus heb ik van mijn eigen geld betaald.
En nu is het een jongen. Mijn nieuwe man. Uit mij gemaakt. Die gaat precies doen wat ik wil. Die wil precies wat ik wil. Die mag wel in mijn bed slapen.
(…)
Zeg, zouden jullie een oogje op Erik willen houden als ik weg ben? Ik vertrouw ’t toch nooit zo, een man alleen ….. met dochters.

(normale gesprekstoon)
Bedankt! En ook voor de lift.

vrijdag 9 november 2007

Pas de deux

Een collega vertelde dat hij een jaar lang dansles heeft gehad om zijn dochter op haar bruiloft te kunnen verrassen. Ik ben zwaar onder de indruk van zoveel vaderliefde. En had hij het leuk gevonden, die lessen? Zijn antwoord liet aan eerlijkheid niets te wensen over. Nee!

Op zondag zap ik de laatste weken - en vanaf overmorgen niet meer toevallig - langs Strictly come dancing op de BBC. Een paar handenvol beroemdheden doen elke week wie het minst slecht een tango of een wals op de vloer kan leggen, onder leiding van een professional. Op een enkele uitzondering na ken ik deze celebrities niet. Dat maakt dat ik het eigenlijk wel geinig vind om naar te kijken.

De masterclass adviseren behelsde oefenen met een acteur. Mijn optreden werd geëvalueerd. Goed adviseren is eigenlijk als een dans. Ik had zo enigjes de bewegingen gemaakt. En zo fijn samen.

Als er gedanst moet worden in real life weet ik niet hoe snel ik naar de bar moet hollen. En stijldansen? Ik ben er niet in opgeleid en het trekt me totaal niet. Als puber stond het idee me tegen zo dicht bij een man te moeten verkeren en vastgepakt te worden. Voor slechts een dansje. En eigenlijk voel ik dat nog steeds zo.
Blijft het feit dat ik binnen twee weken over dansen blijf struikelen. Drie keer is scheepsrecht zou ik in onzekerder tijden denken. Dit komt niet voor niets op mijn pad. Blijkbaar moet ik iets met dansen. Gelukkig heb ik het leven stevig vast. En daar wil ik van alles mee. Maar niet dansen.

woensdag 7 november 2007

Gast aan tafel

Het meisje stapt een studentenhuis in, bewoond door alleen maar jongens. Ze schuift aan de enorme tafel in de keuken, en probeerde weg te vallen tegen de keukenkastjes en de stapel televisietoestellen. Ze zwijgt, lacht vriendelijk mee met onbegrijpelijke teksten van de kerels en kijkt haar ogen uit. Het meisje uit het meidengezin geniet van deze wereld die zij niet kent. En waarin zij, hoewel niet onwelkom, niet nodig is. Ze geniet.
Vijfentwintig jaar later is het meisje niet onwelkom in de testosteron-tempel die garage heet. De tafel met blauwe overalls tussen de 20 en de 65 jaar dansen hun rituele ochtenddans met koffie, veel suiker, sigaretten en reusachtige brooddozen. Ze zwijgt en kijkt en hoopt te verstaan wat tegen haar gezegd wordt in het mengsel van dialect en jargon. Haar ogen zien het moois in kalenders, asbakken en rouwranden. Ze knikt bewust niet-begrijpend als ze te horen krijgt dat het (de?) gasklephuis weer in orde is. Al haar stress sijpelt weg over de betonnen vloer.
Ze denkt aan de vergadertafels waar ze tussen hordes mannen zit. Moet ze ook daar zwijgen, vriendelijk lachen en onwetendheid veinzen om zo gelukkig te zijn?

maandag 5 november 2007

Vol verwachting

Nog nauwelijks november of we voelden al de behoefte om de kerstdagen te regelen. Tijdens de zaterdagavonddis werden de ideeën in de gezinsgroep gegooid. We waren er al snel uit. Gelijk ook maar oud&nieuw geregeld. Nu nog wat uitnodigingen de deur uit en de rest van de wereld teleurstellen en dat decembervarkentje is weer gewassen.
Zondagavond kwam de jongste gelijk maar met de lootjes voor de Sint op de proppen. Tot ons aller verbazing leverde de tweede ronde al geen "ik heb mezelf" meer op. Dus laat die goedheiligzak ook maar komen.
Het virus was nog niet uitgewoed. Vanmorgen op het werk kwam de organisatie van de kerstborrel ter sprake. Nee zeggen kan ik steeds beter, mits er iets gevraagd wordt.
"Jij zou toch zingen, Ina?"
"Uh ... nee."
Maar op ongestelde vragen niet los gaan, daar moet ik nog eens voor op cursus. Toen de organisator uit ons midden al was aangewezen stormden de plannen mijn hoofd binnen. Een zangworkshop misschien? Christmas Carols zingen als oefening in samenwerking?
En er kwam een naam bij me op van iemand die misschien wel zo'n workshop zou willen geven. Hij woont in Utrecht, da's handig. Hij is meestal in het grijs gekleed, lange vent, voor z'n leeftijd een tikkeltje ouwelijk kapsel. Een prettig tenorstem. Ik kon me maar één ding niet voor de geest halen. Hoe kon ik hem bereiken?
Toen viel het kwartje en kreeg ik een vervreemdend kijkje in mijn multi-taskende hoofd. Ik was Gerard Reve op zoek naar het telefoonnummer van Frits van Egters.

zaterdag 3 november 2007

Kijken kijken kopen

Het huiswerk van de toneelcursus voor deze weken: Lees een toneelstuk en vind er wat van. Ik heb wel een aantal toneelstukken in de kasten op zolder staan. Maar verse in huis halen is toch het leukste. Op naar de bibliotheek.
De bibliotheek heeft aan mij een goede. Trouw betaal ik jaar in jaar uit mijn contributie, terwijl ik er hooguit vijf boeken leen. Er zijn twee soorten boeken die ik uit de bieb wil halen. Het eerste soort is wat wij vroeger 'secundaire literatuur' plachten te noemen. Studieboeken, achtergrondmateriaal. Maar daar is dit stadje en dus haar bibliotheek gewoon te klein voor en het internet te ruim. Als ik in Den Haag zou wonen, ja, dan zou ik kind aan huis zijn bij de KB. En ook de hoofdvestigingen van de grote steden zullen over ieder gewenst onderwerp niet een paragraafje in één boek, maar wel vijf kloeke werken in de kast hebben staan.
Het andere soort is het boek dat ik hooguit één keer wil lezen. Tja, een boek dat ik hooguit één keer wil lezen, dat wil ik vaak helemaal niet lezen. Slechts bij hoge geldnood besluit ik niet tot aanschaf, maar tot lening (en dan nog eerder van het geld om het aan te schaffen dan van het boek).
Langzaamaan komt er een derde reden bij om vaker naar de bieb te gaan. Wat moet ik met al die gekochte boeken? Ook al denk ik dat ik ze nog wel eens wil lezen. Wanneer doe ik dat? En in welke kast passen ze nog? Leve de bookcrossing, for a start. Maar al dat papier ... het kost wel bomen.
Zoals ik vol plannen kan zitten om me aan een dieet te houden, en nu echt!, met een volle maag, zo besluit ik terugkomend van de boekhandel dat ik voortaan naar de bibliotheek zal gaan.

Dit alles als inleiding op mijn aanschaf van gisteren. Op weg naar de Brink moet je wel langs de lokale fraaie boekhandel. Alleen maar even kijken, dan. In een rechte lijn liep ik naar een schitterend uitgegeven boek van iemand die ik niet eens ken als toneelschrijver. Ik sloeg het boek open. Las over een personage Ina en een personage Do. Ik sta deze dagen op en ga naar bed met een Do. Dit boek moest van mij worden. 't Was wel duur. Net goed.

vrijdag 2 november 2007

Misschien als titel

In de tijd van de badhuizen waren bezoekers blijkbaar gewoon het poedelen gepaard te laten gaan met al te luidkeels gezang. Dit bordje hing in de openbare wasplaats aan de Rotterdamse Bruynstraat. Ik zou er een grage gast zijn geweest. Ik ben dol op stilte. Misschien dat één van mijn (over)grootouders er ooit niet gezongen heeft.
Ook het aan jezelf opleggen dagelijks 1.667 woorden te schrijven gaat prettiger bij stilte en door geen tijd te verspillen aan zingen. Dat laatste is overigens een te grote opgave. Zeker nu mijn koor aan het werk voor volgend jaar is begonnen: De Johannes Passion van J.S. Bach. Gisteren heb ik al wenend onder Zijn kruis gestaan, Hem rust toegezongen en het publiek uitgenodigd naar ons verhaal te luisteren. De bekende van het werk, of van Zijn Werk, zal begrijpen dat van enige chronologie nog geen sprake was bij het oefenen.

NaNoWriMo is gestart. Ik schrijf deze maand een boek. Ik heb drie round characters, een tiental plattte, wat Willen, een Conflict. En al bijna 3.000 woorden. Helaas nog geen Plot. Daar probeer ik al schrijvend achter te komen. De omgeving wordt er eentje met veel muziek. Zo kan ik van mijn leven buiten het schrijven mijn veldwerk maken. Twee komende zaterdagen zit ik bij de stemtesten, als notulerend koorlid. Wee de dirigent en de zangpedagoge, die onwetend zijn dat deze schrijfster hen als Muzes zal uitbuiten.

Beleefd verzocht. Stilte.

dinsdag 30 oktober 2007

NaNoWriMo

Aan de theorie zal het niet liggen. En dit is nog maar een selectie van de boeken die ik gelezen heb over schrijven. Want we gaan het weer proberen. De vorige keer struikelde ik jammerlijk reeds op dag drie. De National Novel Writing Month komt er weer aan. Vijftigduizend (50.000) woorden schrijven in de maand november. Niet blijven praten over dat boek dat je gaat schrijven, niks geen boeken meer lezen: schrijven zul je! En kom je niet tot kwaliteit? Zoek het deze maand dan maar in de kwantiteit. Woorden poepen, hoplakee.
Ik heb een partner in crime gestrikt. We gaan elkaar opdrachten geven, huphuptoemaar naar elkaar roepen en brede schouders bieden als het - even - niet lukt. En zijn we begripvol als we het niet redden? Vast ook wel. 't Is een Amerikaanse droom en die zeggen op de site bij voorbaat al dat we kanjers zijn 'just for trying'.
Goed zijn we, hè?

Het toneel op

Wat was het weer heerlijk om het marmer van Keizersgracht 105 te beklimmen. In de mooiste zaal van het gebouw met tien andere aspirantschrijvers bekwamen we ons de komende weken in het schrijven van toneelteksten. Ja, natuurlijk was ik onder indruk van wat de anderen al hebben gedaan en doen rondom het toneel. En, ja, ook natuurlijk, ik had de bibbers toen ik de eerste proeve van bekwaamheid mocht voorlezen. Even zo goed helemaal te gek dat we anderhalf uur na binnenkomst allen onze eerste mono- of dialoog al hadden geschreven.

Feedback krijgen is winst, mits het goed gebeurt. En leraar Jan kan het. "Jouw stukje is een prima aanleiding op het over het volgende te hebben ...". Een klasse-introductie op een lesje verbeterpunten. Die onthoud ik!
Grappig genoeg was het commentaar identiek op mijn eerste huiswerk van proza en dat van poëzie. Wat wil je nu precies zeggen? Te ingewikkeld, teveel plots, tikje absurd wellicht? Ik wist het en had er weer aan moeten denken. In mijn angst welke lezer dan ook te onderschatten schrijf ik compact en prop van alles in een paar zinnen. En begrijp gerust niet wat ik geschreven heb, dan kan ik daarna nog alle kanten op.
De eerste toneelles is binnen: dat hoort meer bij film. Dan kun je immers met de camera zorgen dat de kijker exact dáár is waar je 'm hebben wil en precies zo groot in beeld krijgt wat gezien moet worden. Bij Toneel is het zaak op te zoeken wat lang mag duren. En dat dan vervolgens krachtig en met geen woord teveel, vanzelf.
Dat kan nog een hele kluif worden voor dit meisje dat de natuurbeschrijvingen van Couperus doorbladert, menig mop verpest door halverwege de clou te raden en dat de afstandsbediening van de televisie nog nooit uit handen heeft gegeven.
Gelukkig heb ik twee wijze lessen van vorig cursussen op virtuele tegeltjes staan:
"Waar je weerstand zit, daar zit ook schrijfkracht" en
"Geen verhaal zonder conflict"

En garde!

zaterdag 27 oktober 2007

Opladen tussen de rhodondendrons

Ze waren met heel veel. Ze waren jong en goed gekleed. Ze droegen papier, etuis en dure potloden. Ze deden enthousiast en toegewijd hun opdrachten. Ze waren echt met heel veel en de akoestiek was in hun voordeel. Wij hoorden ook VMBO en vroegen en kregen te horen Oscar Romero Hoorn. We googleden en vonden dat alle eindexamenleerlingen Beeldende Vorming net als wij deze dag het Kröller Müller museum bezochten.
Wij liepen met onze vier (pré)pubers door de zalen en keken naar Van Gogh en Mondriaan en naar hippe kapsels en de groepjes jongens en meisjes, die overlegden en spiekten en prachtig tekenden. Wij wilden dat onze kinderen ook zo gaan doen, zonder MP3 en mobieltje.

De beeldentuin bleek groter en dieper dan we de vorige bezoeken hadden ontdekt. Dubuffet was als altijd een succes. Daarna was een trend gezet. Alle sculpturen werden als het even kon beklommen. Bij sommige lag het erg voor de hand dat het niet de bedoeling is; dan schoten wij gewillig in onze opvoedrol. Bij de baksteen-sculptuur van Kirkeby gingen we gezevenen overstag. Met wat opkontjes en geschraap over de bakstenen kwam het kwartet erachter dat er boven de pilaren - onzichtbaar voor de brave toeschouwer die op afstand bijft - nog meer kunstzinnigs te aanschouwen valt. Tikkertje en verstoppertje is ook voor veertigplussers nog leuk.
De jonge man in het groen op de fiets, met label van het museum op het revers, die ons de rest van de tocht nauwgezet volgde, stonden wij niet toe onze gelukzalige stemming te beïnvloeden.

maandag 22 oktober 2007

To be or not to be


Hoe zouden we het hebben moeten weten? Omdat hij in jurken placht te verschijnen? Omdat hij altijd met z'n stafje zwaaide? Omdat hij zijn haar als een sieraad droeg? Kom nou toch, zo bevooroordeeld zijn wij niet. En dat wij hem thuis "Perky" noemen zegt ook niks. Ik nam hem zoals hij was. Als ik er al over na had gedacht dan had ik gedacht 'sexloos'. En dan politiek correct en naar waarheid 'het maakt me eigenlijk niet uit'.

Een huisgenote die Textiele werkvormen en Handvaardigheid op de SOL studeerde vertelde, terwijl we op de grond zittend onze maaltijd nuttigden, op hilarische toon over haar stage. Ze had lesgegeven aan een brugklas. Kleien. Een mens dat in bed lag, was de opdracht. En wat dachten we? Nou? Niet lachen, hoor! "Ze kneedden eerst ... echt waar! ....". De boerenkool sproeide in het rond. "... een poppetje ... en daarna ...." - dramatisch bleef de kromme aluminium vork in de lucht hangen - "een dekentje, en daarmee dekten ze het poppetje toe!!"
Ik was met stomheid geslagen. Hoe iemand op het idee zou kunnen komen een bed te kneden met de illusie van een schepsel onder iets dat door twee duimbewegingen de illusie van een deken moest zijn, dat was voor mij onbegrijpelijk.

En ik wil helemaal niet alles weten.

zaterdag 20 oktober 2007

Miserere nobis

Morgen zingt mijn koor de Hohe Messe van J.S. Bach. Het is een idioot koor. Tot de laatste repetitie geef je geen cent voor de kwaliteit en opeens springt er een vonk in ons midden. Als je nog kaarten kunt krijgen (en dat kun je), dan gewoon komen. Mooiste kerk van Deventer, klokke twee. En als je niet voor ons komt, kom dan voor het Orkest van het Oosten of één van de fraaiste alten, Margareth Beunders.

De Hohe Messe heeft mij de liefde voor Bach gebracht, ruim twintig jaar geleden. En niet alleen voor Bach. Ik stapte in het Utrechts Studenten Koor en Orkest en viel als een blok voor alles om me heen. De liefde voor de muziek was een warm bad waarin ik jaren heb gedobberd. De eerste hoboïst heette Nico. Intrigerend type dat knalrood werd als hij speelde. En hij speelde prachtig.
De aria met de alt, Qui sedes, wordt door de hobo begeleid. De eerste vier noten zijn de reden geweest dat ik hobo ben gaan spelen. Jarenlang heb ik met zeer veel plezier gespeeld. Toen bleek het niet te combineren met een huilbaby en is het prachtige instrument in de kast beland. Maar wie weet, ooit?

Mijn muzikaal hoogtepunt met de hobo was op de bruiloft van twee Uskieten. De kerkelijke inzegening werd opgeluisterd met delen uit de Hohe Messe. Ik mocht meezingen, maar ook een stukje meeblazen. Want het Sanctus kent drie hobo-partijen en er waren maar twee hoboïstenvrienden. Kolossaal moeilijk is het niet, maar wat heb ik een peentjes gezweet tussen al die 'echte' muzikanten. En na al die jaren is het dan toch even slikken als je ziet, dat het Orkest van het Oosten de derde hoboïst gewoon thuislaat. In ieder geval op de generale.

(De aria heb ik op de hobo nooit gespeeld, trouwens. Al na een paar lessen kwam ik erachter dat de F waarmee de eerste hele maat begint niet op een gewone hobo, maar slechts op een hobo d'amore voorkomt.)

P.S. 22/10/07 En alles kan verkeren. De alt deed me huilen van ontroering. Het meisjesboekwoord 'schreien' is nog het meest op z'n plaats. Verder ben ik het eens met de recensie.

donderdag 18 oktober 2007

Twaalf voor half twaalf

Elke dag je lievelingseten zou vervelen, zeggen ze. En als je iedere avond naar het theater zou mogen, dan zou je binnen drie weken al denken 'Hè, mag ik vanavond gewoon de krant lezen?". Zeggen ze. Daar staat weer tegenover dat wat je bijna nooit krijgt, dat je daar mateloos naar kan verlangen. Zo wil ik soms anoniem en druk. Dan ga ik naar Waterstones aan het Spui. Soms wil ik niks aan mijn hoofd. Dan ga ik rondrijden met een audioboek aan. Soms wil ik bovenaards mooi. Dan ga ik naar een museum met beeldende kunst.
Er moet altijd wat te wensen overblijven, zeggen ze. Ik kan niet uitslapen. En dat wil ik soms zo graag. Of beter gezegd, wat ik wil is: uit mezelf wakker worden. Niet door de wekker, niet door een silhouet in het holst van de nacht met 'ik kan niet slapen', niet door de wasmachine, niet door trapgeloop, zelfs niet door de geur van koffie.
Nu ben ik geen goede slaper. Ik ben een snipperslaper. Dol op dutjes. Dat kan nog wat worden als ik echt oud word. Tussen vijf en zeven 's avonds slaap ik diep en prettig dromend. Helaas zetten de dutjes zich het hele etmaal door. En ja, ook in de etmalen dat ik overdag niet op bed lig. Zelden maak ik een nacht van meer dan zes uur. Dan vliegt er wel een vogel tegen het raam, kraakt het dak of gaat een kind naar de wc en klaar ben ik. Of het nu vijf uur 's ochtends is of net half twee. En daar is dan nog die wens: uit mezelf wakker worden.
De omstandigheden leken vanmorgen - na het opstaan - ideaal. Man van huis, kinderen allebei weer beter en op weg naar school, buurman naar 't werk en de glas-blik-papier-ophaler komt om de donderdag, maar zelden voor het middaguur. De wekker van de oudste had me gewekt en ik had zo goed mogelijk moeder gespeeld (Heb je al gepoetst? Hoeveel uur heb je ook alweer vandaag? Kijk eens op de klok!) terwijl mijn lichaam schreeuwde 'Horizontaal! Ogen dicht! Langzaam geluidloos .. wegzakken ...'.

De degelijke Vinex-woning in Deventer-buiten is een zegen. Boven hoor ik voordeurbel noch telefoon, autoverkeer is net ver genoeg en de kinderschare loopt door een ander straatje naar de scholen. Het zou een keer moeten kunnen. Om tien voor half negen gleed ik het bed weer in. En het lukte. O, bliss.

woensdag 17 oktober 2007

Mokerhei


Onlangs heb ik besloten om me niet meer druk te maken om financieel-economische zaken op meso- en makro-niveau. Mijn eigen financiële beslommeringen trek ik nog net, maar die van de ABN, Fortis en olievaten: ze mogen me gestolen worden. Als het journaal erover begint pak ik de krant en van die krant lees ik bepaalde katernen gewoon nooit meer. De wereld zal prima door blijven draaien zonder dat ik me met deze slaapverwekkende en voor de massa oninteressante materie bemoei. Wat voel ik ineens een lucht en ruimte!
En nu ik er over nadenk is er meer dat ik liever niet meer om me heen wil hebben. Als het een modellenwedstrijd was zou ik nu onmiddellijk beginnen over honger en oorlog dat ik wilde verbannen. Het is slechts een regenachtige dag met een huis vol zieken en bijbehorend chagrijen. En daarom vandaag aandacht voor het klein leed.
  • Vouwfietsen in de trein. Misschien dat ik mijn mening bijstel als ik ooit mag waarnemen dat een mede-reiziger daadwerkelijk fietst op zo'n onding. Ik moet het geval dagelijks meemaken als wapen dat tegen mijn kuiten wordt geramd of in mijn kruis wordt opengeklapt.
  • Standpunt nl. Dit radioprogramma drijft me tot waanzin en wanhoop. Sjors Fröhlich als Dementor van de dreuzelwereld. Al mijn hoop op een betere toekomst verdwijnt als ik de mening van de Gemiddelde Nederlander moet horen. En nog erger zijn de deskundigen die hun oordeel ook nog laten afhangen van dit onderbuikgekakel.
  • Plastic om de post. Er kan geen week- of maandblad binnenkomen of er zit een cellofaantje om. Niet alleen voor reumapatiënten een crime, deze verpakking. Volkomen onnodig. Heerlijk om voortaan weer met de post op de bank te kunnen kruipen in plaats van eerst een nagel te moeten breken en langs de afvalbak (plastic) en oud papier doos (adreslabeltje) te moeten lopen.
Ik maak er een stokje van. Wat mag verdreven worden uit jouw paradijs, mag naar de Mokerhei?

vrijdag 12 oktober 2007

In de trein (7)

De trein is een stuk korter dan normaal. Ik ben in de donkerte al over het perron gedraafd en heb nog net een ideale plek veroverd. Op een bankje voor twee personen, aan het raam, achteruitrijdend. Zo zal ik - straks van Utrecht naar Den Haag - vooruit rijden en uit de zon zitten. Naast me komt een lange man zitten die onmiddellijk in slaap valt en één uur en drie kwartier zacht blijft snurken. Veel bewegingsruimte biedt zo'n zitplaats niet. Bovendien wil ik mijn uurtjes in de trein altijd driedubbel benutten. Ik wil én werken én schrijven én lezen. Veel aandacht voor de mens om mij heen pleeg ik dan ook niet te hebben.
In Apeldoorn komen er zoveel forensen bij dat de trein tot in de gangpaden mudvol loopt. Tegen de deur naar het balkon staat een man geleund, lijdzaam en relaxt. Ik kan hem niet zien staan anders dan via het treinraam. Hij staat zes banken van mij verwijderd, maar tussen hem en mij bevinden zich zeker vijftien Apeldoorners. Ik laat mijn schrift mijn schrift en mijn pen mijn pen en staar en staar. 't Is een aardige man. En het staart makkelijk, zo in de weerspiegeling. Soms kijkt hij terug, lijkt het, ook via het raam. Dan kijk ik door hem heen naar de bomen of lees een bladzijde. Hij- of is het het kijken zelf? - blijft me boeien en ook al kijkt hij even zo vaak naar mij, ik blijf vinden dat het toch is alsof we helemaal niet naar elkaar kijken.
Hij slaat zijn armen over elkaar heen en ik zie dat hij een trouwring draagt. Links, helaas. Of wie dan ook, man of vrouw, een trouwring draagt of niet, het zal me een biet zijn. Maar als je er dan toch één draagt, dan vind ik rechts een pré. Kinderachtig? Bizar? Ongetwijfeld. Dan realiseer ik me dat de spiegel bedriegt en ik grijns om mijn vergissing en de ring aan zijn rechterhand. Hij glimacht terug.
In Utrecht komen er zitplaatsen vrij voor de staanders. Ik duik in mijn blackberry, maar neem wel waar dat de man aan de andere kant van het gangpad een plaats vindt. Ik stuntel met twee telefoons, schrift, papier en pen en natuurlijk glijden op een gegeven ogenblik een pen en één van de telefoons op de grond. Ik word claustrofobisch van zo'n planktafeltje, maar misschien moet ik er toch vaker gebruik van maken. Bukken is onmogelijk in deze ruimte, maar met wat gehannes met mijn voeten weet ik het mobieltje zover omhoog te takelen dat ik er met twee vingers bij kan.
Twee minuten voor Den Haag wordt de man naast me wakker, pakt z'n jas uit het rek en verdwijnt naar het balkon. De man en ik kunnen elkaar weer zien. "Daar ligt nog een pen van u", wijst hij.

maandag 8 oktober 2007

Ken het dat ik u kan?

Afscheid nemen doet een beetje pijn. Ik ben nog niet alle collega's vergeten die ik achter moest laten bij mijn overstap naar het Utrechtse. Eén van degenen die ik het meest mis is RJ. Erudiet, hardwerkend, humorvol, charmant, onhandig. De man is niet dood, anders zou ik zomaar de loftrompet gaan steken. De enige manier om hem trouwens uit z'n evenwicht te krijgen is te memoreren dat hij zoveel weg heeft van de grote Harry. Dat komt 'm zichtbaar de neus uit. Maar het is onmiskenbaar een feit: statuur, grijns, haardos, je zou je makkelijk vergissen, al is RJ meer dan anderhalf decennium jonger.

Onlangs in Amsterdam schuimde ik op een druilerige zaterdag door de straatjes rondom de Nieuwendijk en de Kalverstraat, angstvallig de massa's mijdend. De regen hield vele mensen binnen, dat scheelde. Ik hou wel van miezer en zo ook de man die ik plotseling op een meter of dertig van me vandaan in de etalage van een boekwinkeltje zag staren. RJ! Wat leuk om hem hier te treffen. Enthousiast begroetingen schallend liep ik om hem af. Het duurde een pas of vijf voor ik mijn vergissing bemerkte. Ik heb maar net gedaan of ik áchter de heer Mulisch een bekende ontwaarde.

zondag 7 oktober 2007

Drie nichten en een neef

Hoera het was weer zussendag. En weer was het weer aangenaam en het gezelschap perfect. Ik was ditmaal degene die verrast werd. Na een fietstocht in het Loonse- en Drunense heidegebied togen we naar Tilburg. Het Scryption viel wat tegen. Toch echt een museum over het schrift en niet over het schrijven. Museum De Pont viel zeer in de smaak. In een oude wolfrabriek aanschouwden we moderne kunst en leerden via de audiotour over de circulaire beweging van de tijd en de herkenning die we ervaren door slow motion van rituele herhalingen. We waren vooral onder de indruk van het werk van Bill Viola. Ook dit museum voor moderne kunst voelt als een veilige haven met de boze buitenwereld op afstand.
Tijd voor een trapistje. Een terras was niet snel gevonden. De winkels sloten en de bruis verdween uit de stad. Na nog wat snelle aankopen in een prachtige kinderboekwinkel ("U heeft alle drie het boekenweekgeschenk al?? Het is net drie dagen bezig!") mét bookcrossingloslaatpunt lieten we, buiten drinkend, Brabant aan ons voorbij komen. Ik was het niet eens zelf die verzuchtte: "Zoals ze hier praten, daarover geen misverstand, dat gaat natuurlijk alle perken te buiten."
Tilburg is niet fraai maar heeft wel wat, filosofeerden we op hoog niveau. Daarna vroegen we ons af wanneer we 'de bekende' nou tegen zouden komen. Dat overkomt ons alle drie nog wel eens, op onverwachte plaatsen. Maar wie kenden we nou helemaal in deze wereldstad? Alleen neef Peter, immers. En dat zou toch wel héél toevallig zijn.
La Vie en Rose is een heerlijk eettentje. Met op zaterdagavond live pianogepingel van Edith Piaf-werken. We kregen een mooi tafeltje aan het raam. Nog voor we de kaart bestudeerd hadden, werd zus A. op de schouder getikt. Hij woont aan de andere kant van de stad, en hij was hier voor de tweede maal in zijn leven, om met zijn schaakvrienden de wedstrijd van de dag na te spreken: neef Peter.

zaterdag 6 oktober 2007

Voor de zere oren

Niet alleen gesmak en gesnuit komt mijn oren binnen. Op mijn vrije vrijdag luisterde ik weer eens naar alle Hamelenliedjes. Daarover vast later meer. En ook over de zussendag, waartoe dit ongetwijfeld - zo besef ik achteraf - een geestelijke voorbereiding was. Harrie Geelen en Joop Stokkermans zijn onovertroffen. Om het vieze meisje van het vorige blogje uit beeld te krijgen, hierbij het allermooiste coupletje.

Wat moet het, dacht ik, zalig zijn
wanneer een reus je kidnapt,
en jij een jaar op houtjes bijt
totdat je een vals gebit hebt.
En denkt: hier kom ik nooit meer uit!
Maar, hé, wat zie ik ginds?
Komt daar geen kleine stofwolk aan?
Ach, kijk, het is een prins.

donderdag 4 oktober 2007

In de trein (6)

De man met het vlezige rode gezicht doet me voor de derde keer binnen een minuut opschrikken. Hij zit op nog geen anderhalve meter voor me en hoest zo luid dat het pijn doet aan mijn oren. Zijn vlasblonde snor hipt nog wat na en hij buigt zich weer over zijn laptop. Ook het lijf van de vrouw naast me heeft ontdekt dat het herfst is. Haar hoest is minder hard, maar net zo frequent. Uit mijn toilettasje haal ik mijn oordoppen.
Mijn ogen houd ik dapper op de stapel papier voor me gericht. Ik lever een gevecht met de vlezigerd. Hij heeft zijn laptop bij binnenkomst bovenop mijn spullen laten vallen. "Hallo!" reageerde ik nauwelijks beleefd, maar wel duidelijk. Hij schoof z'n geval wat terug, maar bezet nog ruim de helft van het tafeltje aan het raam. Telkens als ik een bladzij omsla, schuift hij zijn spullen mijn kant op. Daarop duw ik zonder te kijken maar onmiskenbaar weer terug. Ik ben net zo kinderachtig als hij, maar tenminste stil.

Dan moet er gesnoten worden. Mijn buurvrouw doet het ladylike in een papieren zakdoekje dat ze na gebruik in haar eigen zak steekt. De territoriumbevechter haalt een stoffen zakdoek tevoorschijn, waarbij hij zijn buurvrouw een onwelkome por geeft. Het getrompetter komt dwars door mijn doppen heen. Ik ben zo dom op te kijken. Ik zie snotdraadjes aan de snor hangen voor hij die met de achterkant van zijn hand verwijdert. De smakgeluidjes die ik zijn lippen zie maken, hoor ik gelukkig niet.

dinsdag 2 oktober 2007

Waar rook is


Het was zo'n dingetje dat op het lijstje 'te doen' stond. Vlak boven 'verzekeringen checken'. En net na 'zoldertrap verven' en ver onder 'wc-lamp vervangen'. Toch alweer een jaar of vijf geleden hebben we ze aangeschaft én opgehangen: brandmelders.

Een dingetje van niks, eigenlijk. En wel zo'n veilig gevoel. Hoewel niet onbewerkelijk. We staan aan de vooravond van weer een brandpreventieweek en ik wil degene die nog (steeds?!) geen melders aanschaften een tip geven: schaf ze gelijk aan, bij dozijnen tegelijk desnoods, maar bevestig ze NIET, ik herhaal, bevestig ze NIET IN ÉÉN KEER.

De industriële revolutie heeft ons de massaproductie gebracht. De massaproductie de standaardisatie, waarmee de kwaliteitscontrole haar intrede deed, waarop keurmerken verschenen. En uiteindelijk is alles hetzelfde. Zoals de werkduur van een batterij. Als je dus geen zin hebt om halfjaarlijks twee nachten slecht te slapen omdat één voor één de brandmelders eerst zachtjes, met grote tussenpozen, maar steeds harder en frequenter, eerst licht storende dromen brengend en uiteindelijk ontwaken in doodsnood veroorzakend, gaan piepen en je eruit moet om het geval te ontmantelen ....

Denk ook goed na over waar je ze tegen het plafond mikt. Na een half jaar moeten ze in het donker nog te vinden zijn. De brandmelder in onze huiskamer annex keuken is een schreeuwiger type. En vegetariër, zo vermoeden wij. Tegenwoordig schroeven wij de melder uit z'n houder voordat wij de biefstuk in de hete boter laten glijden.

maandag 1 oktober 2007

Met afstand de slechtste

Dit stokje neem ik vrijwillig van haar over. Het is heel erg 2007 om naast eigen kracht ook eigen zwakheden te kennen. Het is wel zaak om dit niet te verwarren met de eigen-aardigheden. Nieuwe blote billen derhalve. Waarin is Ina nou met afstand de slechtste? Een top drie momentopname:
  • Het bakken van een omelet. Ik ben geen onverdienstelijk kok. Anders gezegd: ik kan goed koken. Maar een omelet bakken is me nog nooit gelukt. Niet gaar, wel dubbelgeklapt maar niet los van de pan, aangebrand, noem een variant en ik heb het voor me gezien. Uiteindelijk wordt het altijd roerei. Misschien dat eens proberen te maken.
  • Ik kan me niet dommer voordoen dan ik ben. Een, met name onder vrouwen zeldzame, slechte eigenschap. Het maakt niet geliefd en - o, ironie - dikwijls onbegrepen.
  • Winnen. Uiteindelijk vind ik het spel altijd leuker dan de knikkers. Ik kan fanatiek beginnen, maar halfweg zo'n lol hebben in lollig doen, onderhandelen, valsspelen of voor de drankjes zorgen dat ik niet meer blind voor de overwinning ga. Zelfs niet bij een kennisquiz (zie 2).

zondag 30 september 2007

Ja der Geist spricht

Het Nederlands Concertkoor is het enige amateurkoor in Nederland dat op professioneel niveau wordt ingezet. Ze bestaan twintig jaar. En dat vieren ze dit weekend met een jubileumconcert. Driemaal Brahms. Ik zat gisteravond op de vierde rij in de Beurs van Berlage in Amsterdam met prachtig zicht op de dirigent, de solisten, de celli en mijn lievelingssopraan.
Als eerste stond de Tragische Ouvertüre op het programma. De echte tragiek had al bij de kassa plaatsgevonden. Een volle zaal met klaargelegde kaartjes, dat konden het systeem en het jonge ding achter de kassa niet aan. Het stuk rij dat langdurig in de miezer mocht staan leverde onheilig gemopper op. De Ouvertüre van Brahms is een lekker opwarmertje voor het orkest. Het Projektorkest Utrecht moet in de schaduw staan van het ruim honderd koppen tellende koor. Niet dat ze echt onder de maat zijn, maar het Nederlands Concertkoor is van een ongekende klasse.
De eerste inzet van het koor in het Schicksalslied bracht onmiddellijk de tranen naar de ogen. Wat een klank! Spatgelijk, zuiver, perfecte beheersing van de dynamiek. Elke seconde genieten. En dat nog extra als je een muziekstuk zelf goed kent. Het Schicksalslied zong ik eerder met zus A., op het VU-koor in 1983, en nog een keer met zus A. én zus C., ook op het VU-koor, een paar jaar later.
Dat beloofde wat voor na de pauze. En die belofte werd waargemaakt.
Ein Deutsches Requiem is één van de bekendere grotere werken in de Nederlandse concertzalen. Brahms heeft zelf ook van succes mogen proeven, tijdens zijn leven is het al zo'n honderd keer opgevoerd. In 2001 was ik erbij toen zus A. het in het Concertgebouw in Amsterdam ten gehore bracht, in 2002 voerde ik het zelf uit en nu luisterde de hele familie naar zus C.
Elk compliment schiet tekort. Het was een groot topmoment.

P.S. Wat doe ik nog op mijn eigen koortje? En dan met zo'n megamoeilijk werk als de Hohe Messe van J.S. Bach ook nog. Voor wie Amsterdam te ver is en voor wie verzekerd wil zijn van een toporkest: Op zondagmiddag 21 oktober aanstaande in de Lebuïneskerk in Deventer. Kaartjes bij mij voor een luttele €20.

vrijdag 28 september 2007

Op de zeepkist (10)

Ze staan waar ze staan om zo dicht mogelijk bij de voorzieningen te kunnen komen. En omdat de meeste mensen het lelijke dingen vinden zijn ze vaak op bijna onvindbare plaatsen gebouwd. Bijna allemaal hebben ze een ingang die je niet zult vinden als je niet weet waar die te vinden moet zijn. Toch hebben ze een leuk kantje. Een naar mijn mening te onbekend kant, de bovenkant. Daar klim ik graag de zeepkist voor op.

Het dak van de parkeergarage
In Parijs staan we in de rij om Le Tour Eiffel op te kunnen en we klauteren naar de Sacré Coeur. We houden een gebroken middenvoetsbeentje over aan de tocht naar het topje van de Tower Bridge en verliezen een dop van de verrekijker in de London Eye. Waar willen we niet op hoogte over de stad kunnen kijken?
Het kan sneller, makkelijker, goedkoper én verrassender.
Het dak van een parkeergarage is niet populair als parkeerplek. De auto staat er immers niet droog en het is nogal een eindje draaien, helemaal naar boven. En als je geen auto hebt te parkeren, dan kom je er doorgaans al helemaal niet. En dat is jammer.
Zo'n dak is een cadeautje van de stad aan u. Zicht, vaak rondom, op de ongekende achterkanten van de stad die u al meende te kennen of waarvan u straks de gepoetste fronten zult zien. Uw favoriete jurkenwinkel blijkt een verwaarloosde tuin te hebben. Er wordt (illegaal?) gebouwd in de ruimte achter de politiepost. Bij de bouw van het gebouw waar u nu bovenop staat is geen rekeningen gehouden met zichtlijnen. Het is geen plek om uitzicht te kunnen hebben op brand, overstroming of de naderende vijand. Dus geen obligaat gekoekeloer naar fraaie verten. Hier is het echte leven te zien. En dat alles zonder muntjesverrekijkers en Italiaanse echtparen voor je neus. Doe er uw voordeel mee!

woensdag 26 september 2007

"Die aan het kruis wordt gehangen en zo?"

De trouwe lezer van mijn blog zal mij of mijn verhaal kunnen herkennen in de column van Nicolien Mizee die vandaag op de achterkant van NRC verscheen. Ze heeft er iets moois van gemaakt. Ik kreeg nog voor ik het zelf gelezen had al een mail met een lachebekje: alweer achterop.
Over een maand beginnen nieuwe schrijflessen voor mij. De cursus toneel zal best teksten opleveren die ik met de lezers zal delen. En met liefde met alle Froukjes.

zaterdag 22 september 2007

Wat hij zegt

Zaterdagmorgen voor de plaatselijke supermarkt. Met drie volle tassen aan mijn armen en twee bossen bloemen onder de oksels loop ik naar mijn fiets.
" Tja, 't blijft heel dubbel...."
Ik zie een weldoorvoede dertiger staan, in gesprek met een wat oudere vrouw. Haar gezicht kan ik niet zien.
"Wat ik zeg", gaat de man verder, "het liefst zou ik 'm snel wegdoen, maar ja ..."
De vrouw zwijgt. Weet zij al wat hij weg wil doen?
"Erg dubbel vind ik het. Wat ik zeg. Aan de ene kant wil ik 'm echt kwijt. Maar ja. "
De vrouw zwijgt nog steeds. Ik herschik de bos gladiolen, zet de tassen even neer en zoek naar mijn fietssleutel die allang aan een pink bungelde.
"Wat ik zeg. 't Is dubbel, hè. Aan de andere kant ...."
Wát aan de andere kant? Ik loop razendsnel naar mijn fiets vier meter verderop. Geen vijf seconden later ben ik met fiets aan de hand weer binnen gehoorsafstand. Wát aan de andere kant?
... 't is toch mijn eerste auto?
... de kinderen spelen er nog heel veel mee?
... ik ben niet zo weggooiierig?
... hij was van m'n overleden vrouw?
Ik vul de fietstassen en hang de zwaarste tas aan het stuur. Ik sta op anderhalve meter van het stel. Ik kan het niet misverstaan hebben. De werkelijkheid is niet te verzinnen.
"... 't blijft toch je kind."

vrijdag 21 september 2007

160

Ik ontmoette Sofie Cerutti. Twee uur lang leerde zij me over de 160. De 160 is door Sofie uitgevonden. Ooit, toen al haar vrienden en kennissen allang en zij eindelijk kon sms'en, viel haar op dat maar weinigen uitbuiten wat er allemaal kan op zo'n schermpje. Al snel schepte zij er lol in met goedgekozen woorden zoveel mogelijk te zeggen in precies de 160 tekens die een sms'je wereldwijd lang is. In dichtvorm.
NRC adopteerde deze heerlijke gekkigheid en inmiddels is er een 160-site. En er komt binnenkort een bundel van haar uit met de prachtige titel 160 tekens (inclusief wit). Dagelijks selecteert NRC-next een via de site ingezonden 160 en publiceert deze in de krant. Ik heb weer een doel in het leven. Na mijn optreden bij ik@nrc.nl wil ik in druk in NRC-next.

Gaarne deel ik hier al de eerste twee probeersels. Probeer het ook eens. 't Is nog een heel gefrut om precies uit te komen.

Als ik geen zonen
had gebaard
maar goudvissen
of chihuaha's
maar hun wel dezelfde namen
had gegeven
dan waren ze
- net als in sms-taal -
Stabi en Rekje
genoemd.

Ze zeggen dat
we verzamelen
uit angst voor de dood.
Wie bewaart
die wordt herinnerd.
Het postzegelalbum
als paspoort
naar de eeuwigheid.
Stof is vrij van angst.

Spullen

Het congres kon alleen maar tegenvallen. Zo enthousiast waren collega's van tevoren over eerdere versies geweest. Maar tegenvallen deed het niet. Een dagje los van de arbeidswerkelijkheid bezinnen, of gewoon consumeren. Dagvoorzitter, sprekers, entourage, de muzikale uitsmijter: het was allemaal in orde.
Buiten stond een gele caravan van de Tilburg Cowboys, tjokvol spullen. Daar mochten we komen ruilen. Een voorwerp van generlei waarde maar met een prachtig verhaal erbij, of een kostbaar kleinnood: alles werd in liefde aanvaard en met zorg werd een tegenwaarde voor je uitgezocht. Menigeen trok een t-shirt van het lijf of grabbelde langdurig in de handtas om toch maar iets te mogen ruilen. Ik zag collega's stralend met een paar kaalgetrapte schoenen of een paarse pluche inktvis met vijf poten in de zaal terugkeren.

Ik koos ervoor mijn zelfgemaakte broche in te leveren. Ik kreeg er een (eerlijk is eerlijk) foeilijke ring met nepsteentjes voor terug, waar er nog eentje van ontbrak ook. Toch was er dat gevoel van het mogen openen van een plastic ei uit een automaat. Ik had prijs!

Jammer dat ik niet van de gelegenheid gebruik heb gemaakt op deze dag een stapel bookcrossingboeken los te laten. Het was de ideale plek. 't Is op een vreemde manier geruststellend dat waar zo'n dag onverwacht leuk is, je jezelf toch altijd nog tegen kunt vallen.

woensdag 19 september 2007

In de trein (5)

Het stroompje vocht onder haar rechtervoet was haar al vlak na het instappen opgevallen. Zeker een voorganger die z'n paraplu had laten uitlekken. Even later plakten beide zolen aan het treinlinoleum. Het zou toch niet? Het zou wel. Een half litertje grapefruitsap was in de leren tas gelopen. Het middelste compartiment was een zwembadje. Als eerste viste ze de gloednieuwe Blackberry uit het vocht. Toen het toilettasje. Als laatste het bijna lege flesje. Ze droogde de blackberry met haar trui. Op het te kleine klaptafeltje stapelde ze de inhoud van de andere vakken: leesboek, schrijfschrift, werkschriften, vakblad, vergaderstukken, brillenkoker, portemonnee. Ze draaide de tas op z'n kop om het sap kwijt te raken. Een Spits had ze op de treinvloer gelegd om als Tena-lady te dienen. Twee mobiele telefoontjes stuiterden over de vloer. Nog altijd deden de omzittenden of ze niets hoorden of zagen. Ze scheurde stukken Pers aan flarden om de tas te deppen. Ze stopte haar hele hebben en houden weer in de tas. Ze controleerde of haar electronische agenda het nog deed. Ze beantwoordde twee mails. Ze negeerde de vlekken op haar broek en haar plakhanden. Ze pakte haar leesboek. De trein reed het station van Apeldoorn binnen.

dinsdag 18 september 2007

Nou uh dat meisje dat uh nou uh

De kaart kwam met huiswerk. Verzin variaties op de reactie van dit meisje als de poes de stekker eruit trekt. Ik ben dol op scenariolijstjes. Daar gaan we.

  • Het meisje zegt: "Dat was de laatste keer, Flossie."
  • Het meisje haalt het tentlampje uit haar zak en bindt die om haar voorhoofd.
  • Het meisje zegt: "Laat je ook even de hond uit?"
  • De kat springt in de prullenbak. Het meisje schopt tegen de bak.
  • Het meisje zegt: "Bedankt. Ik rook die geschroeide haren ook net."
  • Het meisje neemt een boek van de stapel en smijt deze richting kat.
  • Het meisje zegt: "Goed zo. Saaie krant ook."
  • De lamp blijft branden, op batterijen.
  • Het meisje zegt: "Hè, doe 'ns niet."
  • De kat neemt de stekker in de bek en plugt deze met een geoefende sprong weer in het contact.
  • Het meisje zegt: "De Aldi heeft de pseudo-whiskas in de aanbieding lees ik hier."
  • Het meisje denkt: "Ja ja ik zal je zo te eten geven."
  • Het meisje zegt: "Je kunt je zorg voor het milieu ook overdrijven, poes".
  • Het meisje merkt het niet.
  • Het meisje zegt: "Is het bedtijd?"
  • Het meisje stoot de theepot om en de stapel boeken valt om. Met brandwonden en een gebroken scheenbeen wordt ze na drie dagen gevonden.
  • Het meisje zegt: "Wachten tot ik JA heb gezegd!"
  • Het meisje rolt de krant tot een staaf en mept de kat.
  • Het meisje zegt: "Weet je wie er ook dood is?"

zondag 16 september 2007

Raar

Het begon met me slapend houden op zondagmorgen. Ik had de kerkklokken al horen beieren, m'n moeder was al drie keer de trap opgekomen en had aan de slaapkamerdeur staan luisteren. Het kon nog alle kanten op. Ze kon binnenkomen met een opgewekt 'Opschieten, Ientje'. Maar op sommige zondagen liet ze me liggen. Dan hoorde ik mijn vader de fietsen uit het hok wurmen - de mijne had ik uit voorzorg al achter die van mijn ouders geparkeerd - en de hoop groeide. Een paar minuten later bracht de stilte de verlossing: geen kerkgang deze morgen. Het schuldgevoel werd weggekauwd met veel boterhammen met veel boter en nog meer hagelslag.
De rest van de dag schikte ik me in de rituelen. Bezoek van vage oninteressante kennissen, meegenomen van de kerkstoep. Sperciebonen, gekookte aardappelen en een plakje rollade. Schone nette kleren. Zondagmiddag gevuld met huiswerk en spelletjes. Om vijf uur een biskwietje met een stukje chocola. Pas als om zeven uur Studio Sport begon en we met een boterham met ei op schoot zaten, haalde ik weer ruimer adem.

Al decennia zie ik een kerk alleen toeristisch van binnen of om lief en leed van geliefden te delen. De zondag is een dag als alle andere vrije dagen, houd ik mezelf voor. Maar zo voelt het niet. Zo voelt het nog steeds niet. Een zondag niet 'vieren' blijft raar. Grappig raar, opvallend raar, een enkele keer naar raar. En dan word ik nuttig. Dan moet ik van mezelf strijken, dan bak ik een cake, ruim een kast uit en maak pompoensoep.
Maatschappelijk is het allang geaccepteerd, de christelijke afvalligheid. Ik moet er alleen zelf nog steeds aan wennen. (En waarom komt de cake zojuist in twee stukken uit de vorm?)

maandag 10 september 2007

Evenwicht

Ze draagt hooggehakte sandalen en een rok in laagjes. Haar blote benen vallen op. Niet alleen zijn ze mooi; ze steken vooral af bij de vele paren benen die bij dit weer in broeken zijn gehesen. Een keurige crème driekwart jas met breed centuur en dik bruin haar in een paardenstaart. De eigenares gok ik op een jaar of dertig.
Ze haalt haar fiets uit het rek en frummelt de handvatten van een stevige papieren tas om het stuur. Het stuur klapt om wanneer ze naar de open doos boeken aan haar voeten reikt. Knap houdt ze de boel in evenwicht. Even later staat ze - nog op het voetpad - tussen zadel en stuur, aan elke kant een fraaie kuit, één hand aan de doos op de snelbinderloze bagagedrager. Ze hipt het fietspad op.
Ik ben niet de enige die vol spanning toekijkt of ze het zal redden. Of eigenlijk: hoe gaat ze reageren als ze straks opstapt en de doos met boeken op het fietspad valt? Want dat lijkt onvermijdelijk. We staan met z'n veertigen op het perron van de sneltram. Eerste rang.
Ze keurt ons geen blik waardig. Dan haalt ze haar mobieltje uit haar zak, nog steeds met één hand aan de doos. Net als de tram langs het perron schuift is het telefoongesprek klaar. Ik vermoed opzet. Aan zoveel kijkers had zij geen behoefte.
Ik mis hoe ze opstapt en wegrijdt. Wanneer ik eindelijk een plaatsje heb bemachtigd is ze om de hoek verdwenen. Haar week is goed begonnen.
 

blogger templates | Make Money Online