zondag 30 september 2007

Ja der Geist spricht

Het Nederlands Concertkoor is het enige amateurkoor in Nederland dat op professioneel niveau wordt ingezet. Ze bestaan twintig jaar. En dat vieren ze dit weekend met een jubileumconcert. Driemaal Brahms. Ik zat gisteravond op de vierde rij in de Beurs van Berlage in Amsterdam met prachtig zicht op de dirigent, de solisten, de celli en mijn lievelingssopraan.
Als eerste stond de Tragische Ouvertüre op het programma. De echte tragiek had al bij de kassa plaatsgevonden. Een volle zaal met klaargelegde kaartjes, dat konden het systeem en het jonge ding achter de kassa niet aan. Het stuk rij dat langdurig in de miezer mocht staan leverde onheilig gemopper op. De Ouvertüre van Brahms is een lekker opwarmertje voor het orkest. Het Projektorkest Utrecht moet in de schaduw staan van het ruim honderd koppen tellende koor. Niet dat ze echt onder de maat zijn, maar het Nederlands Concertkoor is van een ongekende klasse.
De eerste inzet van het koor in het Schicksalslied bracht onmiddellijk de tranen naar de ogen. Wat een klank! Spatgelijk, zuiver, perfecte beheersing van de dynamiek. Elke seconde genieten. En dat nog extra als je een muziekstuk zelf goed kent. Het Schicksalslied zong ik eerder met zus A., op het VU-koor in 1983, en nog een keer met zus A. én zus C., ook op het VU-koor, een paar jaar later.
Dat beloofde wat voor na de pauze. En die belofte werd waargemaakt.
Ein Deutsches Requiem is één van de bekendere grotere werken in de Nederlandse concertzalen. Brahms heeft zelf ook van succes mogen proeven, tijdens zijn leven is het al zo'n honderd keer opgevoerd. In 2001 was ik erbij toen zus A. het in het Concertgebouw in Amsterdam ten gehore bracht, in 2002 voerde ik het zelf uit en nu luisterde de hele familie naar zus C.
Elk compliment schiet tekort. Het was een groot topmoment.

P.S. Wat doe ik nog op mijn eigen koortje? En dan met zo'n megamoeilijk werk als de Hohe Messe van J.S. Bach ook nog. Voor wie Amsterdam te ver is en voor wie verzekerd wil zijn van een toporkest: Op zondagmiddag 21 oktober aanstaande in de Lebuïneskerk in Deventer. Kaartjes bij mij voor een luttele €20.

vrijdag 28 september 2007

Op de zeepkist (10)

Ze staan waar ze staan om zo dicht mogelijk bij de voorzieningen te kunnen komen. En omdat de meeste mensen het lelijke dingen vinden zijn ze vaak op bijna onvindbare plaatsen gebouwd. Bijna allemaal hebben ze een ingang die je niet zult vinden als je niet weet waar die te vinden moet zijn. Toch hebben ze een leuk kantje. Een naar mijn mening te onbekend kant, de bovenkant. Daar klim ik graag de zeepkist voor op.

Het dak van de parkeergarage
In Parijs staan we in de rij om Le Tour Eiffel op te kunnen en we klauteren naar de Sacré Coeur. We houden een gebroken middenvoetsbeentje over aan de tocht naar het topje van de Tower Bridge en verliezen een dop van de verrekijker in de London Eye. Waar willen we niet op hoogte over de stad kunnen kijken?
Het kan sneller, makkelijker, goedkoper én verrassender.
Het dak van een parkeergarage is niet populair als parkeerplek. De auto staat er immers niet droog en het is nogal een eindje draaien, helemaal naar boven. En als je geen auto hebt te parkeren, dan kom je er doorgaans al helemaal niet. En dat is jammer.
Zo'n dak is een cadeautje van de stad aan u. Zicht, vaak rondom, op de ongekende achterkanten van de stad die u al meende te kennen of waarvan u straks de gepoetste fronten zult zien. Uw favoriete jurkenwinkel blijkt een verwaarloosde tuin te hebben. Er wordt (illegaal?) gebouwd in de ruimte achter de politiepost. Bij de bouw van het gebouw waar u nu bovenop staat is geen rekeningen gehouden met zichtlijnen. Het is geen plek om uitzicht te kunnen hebben op brand, overstroming of de naderende vijand. Dus geen obligaat gekoekeloer naar fraaie verten. Hier is het echte leven te zien. En dat alles zonder muntjesverrekijkers en Italiaanse echtparen voor je neus. Doe er uw voordeel mee!

woensdag 26 september 2007

"Die aan het kruis wordt gehangen en zo?"

De trouwe lezer van mijn blog zal mij of mijn verhaal kunnen herkennen in de column van Nicolien Mizee die vandaag op de achterkant van NRC verscheen. Ze heeft er iets moois van gemaakt. Ik kreeg nog voor ik het zelf gelezen had al een mail met een lachebekje: alweer achterop.
Over een maand beginnen nieuwe schrijflessen voor mij. De cursus toneel zal best teksten opleveren die ik met de lezers zal delen. En met liefde met alle Froukjes.

zaterdag 22 september 2007

Wat hij zegt

Zaterdagmorgen voor de plaatselijke supermarkt. Met drie volle tassen aan mijn armen en twee bossen bloemen onder de oksels loop ik naar mijn fiets.
" Tja, 't blijft heel dubbel...."
Ik zie een weldoorvoede dertiger staan, in gesprek met een wat oudere vrouw. Haar gezicht kan ik niet zien.
"Wat ik zeg", gaat de man verder, "het liefst zou ik 'm snel wegdoen, maar ja ..."
De vrouw zwijgt. Weet zij al wat hij weg wil doen?
"Erg dubbel vind ik het. Wat ik zeg. Aan de ene kant wil ik 'm echt kwijt. Maar ja. "
De vrouw zwijgt nog steeds. Ik herschik de bos gladiolen, zet de tassen even neer en zoek naar mijn fietssleutel die allang aan een pink bungelde.
"Wat ik zeg. 't Is dubbel, hè. Aan de andere kant ...."
Wát aan de andere kant? Ik loop razendsnel naar mijn fiets vier meter verderop. Geen vijf seconden later ben ik met fiets aan de hand weer binnen gehoorsafstand. Wát aan de andere kant?
... 't is toch mijn eerste auto?
... de kinderen spelen er nog heel veel mee?
... ik ben niet zo weggooiierig?
... hij was van m'n overleden vrouw?
Ik vul de fietstassen en hang de zwaarste tas aan het stuur. Ik sta op anderhalve meter van het stel. Ik kan het niet misverstaan hebben. De werkelijkheid is niet te verzinnen.
"... 't blijft toch je kind."

vrijdag 21 september 2007

160

Ik ontmoette Sofie Cerutti. Twee uur lang leerde zij me over de 160. De 160 is door Sofie uitgevonden. Ooit, toen al haar vrienden en kennissen allang en zij eindelijk kon sms'en, viel haar op dat maar weinigen uitbuiten wat er allemaal kan op zo'n schermpje. Al snel schepte zij er lol in met goedgekozen woorden zoveel mogelijk te zeggen in precies de 160 tekens die een sms'je wereldwijd lang is. In dichtvorm.
NRC adopteerde deze heerlijke gekkigheid en inmiddels is er een 160-site. En er komt binnenkort een bundel van haar uit met de prachtige titel 160 tekens (inclusief wit). Dagelijks selecteert NRC-next een via de site ingezonden 160 en publiceert deze in de krant. Ik heb weer een doel in het leven. Na mijn optreden bij ik@nrc.nl wil ik in druk in NRC-next.

Gaarne deel ik hier al de eerste twee probeersels. Probeer het ook eens. 't Is nog een heel gefrut om precies uit te komen.

Als ik geen zonen
had gebaard
maar goudvissen
of chihuaha's
maar hun wel dezelfde namen
had gegeven
dan waren ze
- net als in sms-taal -
Stabi en Rekje
genoemd.

Ze zeggen dat
we verzamelen
uit angst voor de dood.
Wie bewaart
die wordt herinnerd.
Het postzegelalbum
als paspoort
naar de eeuwigheid.
Stof is vrij van angst.

Spullen

Het congres kon alleen maar tegenvallen. Zo enthousiast waren collega's van tevoren over eerdere versies geweest. Maar tegenvallen deed het niet. Een dagje los van de arbeidswerkelijkheid bezinnen, of gewoon consumeren. Dagvoorzitter, sprekers, entourage, de muzikale uitsmijter: het was allemaal in orde.
Buiten stond een gele caravan van de Tilburg Cowboys, tjokvol spullen. Daar mochten we komen ruilen. Een voorwerp van generlei waarde maar met een prachtig verhaal erbij, of een kostbaar kleinnood: alles werd in liefde aanvaard en met zorg werd een tegenwaarde voor je uitgezocht. Menigeen trok een t-shirt van het lijf of grabbelde langdurig in de handtas om toch maar iets te mogen ruilen. Ik zag collega's stralend met een paar kaalgetrapte schoenen of een paarse pluche inktvis met vijf poten in de zaal terugkeren.

Ik koos ervoor mijn zelfgemaakte broche in te leveren. Ik kreeg er een (eerlijk is eerlijk) foeilijke ring met nepsteentjes voor terug, waar er nog eentje van ontbrak ook. Toch was er dat gevoel van het mogen openen van een plastic ei uit een automaat. Ik had prijs!

Jammer dat ik niet van de gelegenheid gebruik heb gemaakt op deze dag een stapel bookcrossingboeken los te laten. Het was de ideale plek. 't Is op een vreemde manier geruststellend dat waar zo'n dag onverwacht leuk is, je jezelf toch altijd nog tegen kunt vallen.

woensdag 19 september 2007

In de trein (5)

Het stroompje vocht onder haar rechtervoet was haar al vlak na het instappen opgevallen. Zeker een voorganger die z'n paraplu had laten uitlekken. Even later plakten beide zolen aan het treinlinoleum. Het zou toch niet? Het zou wel. Een half litertje grapefruitsap was in de leren tas gelopen. Het middelste compartiment was een zwembadje. Als eerste viste ze de gloednieuwe Blackberry uit het vocht. Toen het toilettasje. Als laatste het bijna lege flesje. Ze droogde de blackberry met haar trui. Op het te kleine klaptafeltje stapelde ze de inhoud van de andere vakken: leesboek, schrijfschrift, werkschriften, vakblad, vergaderstukken, brillenkoker, portemonnee. Ze draaide de tas op z'n kop om het sap kwijt te raken. Een Spits had ze op de treinvloer gelegd om als Tena-lady te dienen. Twee mobiele telefoontjes stuiterden over de vloer. Nog altijd deden de omzittenden of ze niets hoorden of zagen. Ze scheurde stukken Pers aan flarden om de tas te deppen. Ze stopte haar hele hebben en houden weer in de tas. Ze controleerde of haar electronische agenda het nog deed. Ze beantwoordde twee mails. Ze negeerde de vlekken op haar broek en haar plakhanden. Ze pakte haar leesboek. De trein reed het station van Apeldoorn binnen.

dinsdag 18 september 2007

Nou uh dat meisje dat uh nou uh

De kaart kwam met huiswerk. Verzin variaties op de reactie van dit meisje als de poes de stekker eruit trekt. Ik ben dol op scenariolijstjes. Daar gaan we.

  • Het meisje zegt: "Dat was de laatste keer, Flossie."
  • Het meisje haalt het tentlampje uit haar zak en bindt die om haar voorhoofd.
  • Het meisje zegt: "Laat je ook even de hond uit?"
  • De kat springt in de prullenbak. Het meisje schopt tegen de bak.
  • Het meisje zegt: "Bedankt. Ik rook die geschroeide haren ook net."
  • Het meisje neemt een boek van de stapel en smijt deze richting kat.
  • Het meisje zegt: "Goed zo. Saaie krant ook."
  • De lamp blijft branden, op batterijen.
  • Het meisje zegt: "Hè, doe 'ns niet."
  • De kat neemt de stekker in de bek en plugt deze met een geoefende sprong weer in het contact.
  • Het meisje zegt: "De Aldi heeft de pseudo-whiskas in de aanbieding lees ik hier."
  • Het meisje denkt: "Ja ja ik zal je zo te eten geven."
  • Het meisje zegt: "Je kunt je zorg voor het milieu ook overdrijven, poes".
  • Het meisje merkt het niet.
  • Het meisje zegt: "Is het bedtijd?"
  • Het meisje stoot de theepot om en de stapel boeken valt om. Met brandwonden en een gebroken scheenbeen wordt ze na drie dagen gevonden.
  • Het meisje zegt: "Wachten tot ik JA heb gezegd!"
  • Het meisje rolt de krant tot een staaf en mept de kat.
  • Het meisje zegt: "Weet je wie er ook dood is?"

zondag 16 september 2007

Raar

Het begon met me slapend houden op zondagmorgen. Ik had de kerkklokken al horen beieren, m'n moeder was al drie keer de trap opgekomen en had aan de slaapkamerdeur staan luisteren. Het kon nog alle kanten op. Ze kon binnenkomen met een opgewekt 'Opschieten, Ientje'. Maar op sommige zondagen liet ze me liggen. Dan hoorde ik mijn vader de fietsen uit het hok wurmen - de mijne had ik uit voorzorg al achter die van mijn ouders geparkeerd - en de hoop groeide. Een paar minuten later bracht de stilte de verlossing: geen kerkgang deze morgen. Het schuldgevoel werd weggekauwd met veel boterhammen met veel boter en nog meer hagelslag.
De rest van de dag schikte ik me in de rituelen. Bezoek van vage oninteressante kennissen, meegenomen van de kerkstoep. Sperciebonen, gekookte aardappelen en een plakje rollade. Schone nette kleren. Zondagmiddag gevuld met huiswerk en spelletjes. Om vijf uur een biskwietje met een stukje chocola. Pas als om zeven uur Studio Sport begon en we met een boterham met ei op schoot zaten, haalde ik weer ruimer adem.

Al decennia zie ik een kerk alleen toeristisch van binnen of om lief en leed van geliefden te delen. De zondag is een dag als alle andere vrije dagen, houd ik mezelf voor. Maar zo voelt het niet. Zo voelt het nog steeds niet. Een zondag niet 'vieren' blijft raar. Grappig raar, opvallend raar, een enkele keer naar raar. En dan word ik nuttig. Dan moet ik van mezelf strijken, dan bak ik een cake, ruim een kast uit en maak pompoensoep.
Maatschappelijk is het allang geaccepteerd, de christelijke afvalligheid. Ik moet er alleen zelf nog steeds aan wennen. (En waarom komt de cake zojuist in twee stukken uit de vorm?)

maandag 10 september 2007

Evenwicht

Ze draagt hooggehakte sandalen en een rok in laagjes. Haar blote benen vallen op. Niet alleen zijn ze mooi; ze steken vooral af bij de vele paren benen die bij dit weer in broeken zijn gehesen. Een keurige crème driekwart jas met breed centuur en dik bruin haar in een paardenstaart. De eigenares gok ik op een jaar of dertig.
Ze haalt haar fiets uit het rek en frummelt de handvatten van een stevige papieren tas om het stuur. Het stuur klapt om wanneer ze naar de open doos boeken aan haar voeten reikt. Knap houdt ze de boel in evenwicht. Even later staat ze - nog op het voetpad - tussen zadel en stuur, aan elke kant een fraaie kuit, één hand aan de doos op de snelbinderloze bagagedrager. Ze hipt het fietspad op.
Ik ben niet de enige die vol spanning toekijkt of ze het zal redden. Of eigenlijk: hoe gaat ze reageren als ze straks opstapt en de doos met boeken op het fietspad valt? Want dat lijkt onvermijdelijk. We staan met z'n veertigen op het perron van de sneltram. Eerste rang.
Ze keurt ons geen blik waardig. Dan haalt ze haar mobieltje uit haar zak, nog steeds met één hand aan de doos. Net als de tram langs het perron schuift is het telefoongesprek klaar. Ik vermoed opzet. Aan zoveel kijkers had zij geen behoefte.
Ik mis hoe ze opstapt en wegrijdt. Wanneer ik eindelijk een plaatsje heb bemachtigd is ze om de hoek verdwenen. Haar week is goed begonnen.

zaterdag 8 september 2007

Huize Molenaar

Alsof hij had staan wachten achter de enorme deur, zo snel wordt op mijn aanbellen gereageerd. Ik noem de naam van mijn werkgever en de deur gaat nog wijder open. Vanaf de drukke weg stap ik in een andere tijd. Ik waan me ogenblikkelijk in het einde van de negentiende eeuw. Ik zou bij Louis Couperus op bezoek kunnen zijn. De jongeman gaat mij voor naar de garderobe. Dat wat ik overal kapstok noem, noem ik hier garderobe. Links en rechts blik ik in de kamers met de hoge plafonds. Ik voel er de geest van mijn eigen twintigste eeuwse herinneringen. Bruiloftsmaal. Promotiefeest.
"Mag ik uw jas aannemen?"
Mijn jas is een oud Hema-geval tegen de regen. De mouweinden zijn gescheurd; de kraag is grauw. Ik houd van het schimmelige geurtje dat me tegemoet komt als ik de jas 's ochtends uit mijn fietstas trek. Ik overhandig de jas als was het een bontmantel, wetend dat hij hem op die wijze zal aanpakken.
"Als u mij wilt volgen?"
Hij doet wat ik zou doen als ik een gast twee steile trappen op zou moeten begeleiden. Babbelen. Hij excuseert zich voor de tweede trap. Er is gelukkig wel een toilet boven, troost hij me. Ik hijg zo zacht mogelijk.
"De laptop staat klaar. Ik zal vragen of de koffie en thee al geserveerd kan worden."
Later op de middag ga ik naar het toilet. Ook dit kamertje is in oude luister opgetrokken. Ik beluisterde trots in de stem van de jongeman. Die kan ik nu plaatsen. Het toilet is gloednieuw.

woensdag 5 september 2007

Esthetische transcedentie

Een leesclubje met leuke vrouwen die niet de geijkte boeken lezen. Zolang we maar een niet-geijkt maar wel boeiend en/of interessant boek kiezen is er geen vuiltje aan de lucht. Maar het boek dat we gisteravond bespraken had ons allen maar weinig kunnen boeien.
Maar iets uit het boek zal toch beklijven. Ik heb er een nieuwe term bij heb: esthetische transcendentie. Dat je - onder invloed van de omgeving, muziek, een kunstvoorwerp - opeens door hebt hoe het allemaal zit. Pure schoonheid. Het is goed zo. Hiervoor ben ik op aarde.
Het boek lezend begrijp ik dat ik nog onlangs zo'n ervaring had. En ik herinner me nog een moment of vijf in mijn leven dat ik met beide benen in het nu, me niet meer beseffend dat er een buitenwereld was, me compleet compleet voelde. De meeste momenten hebben met muziek te maken en de mooiste was in Praag.

Op 29 april 1991, op mijn 27ste verjaardag, concerteerde het USKO in de Tynkerk aan het mooiste plein in het centrum van de hoofdstad van toen nog Tjechoslowakije. We brachten de Hohe Messe van J.S. Bach. Het was koud en de kerk was onverwarmd. We droegen onder onze zwarte outfit alle kleren die we maar bij ons hadden. De fluitiste droeg handschoentjes zonder vingertoppen. Tussen de koorstukken in zaten we op de almaar kouder wordende stenen trappen. Het in groten getale toegestroomde publiek genoot aandachtig. Voor de meesten was geen zitplaats en iedereen droeg dikke jassen, sjaals en mutsen.
Het was niet ons mooiste concert. De instrumenten ontstemden in hoog tempo. Het tussendoor bijstemmen stoorde. Het koor bereikte een dieptepunt tijdens het angstig valse Confiteor. De solisten, in hun gewone concertoutfit - en dus waren vooral de dames véél te dun gekleed - hielden prachtig stand. De laatste sopraanaria begon. Daarna moet het koor nog drie zware stukken zingen. Concentratie vasthouden is dan ook het devies. Van het ene op het andere moment stroomden de tranen over mijn wangen. De muziek omwikkelde me als een extra jas en de gedachte 'houd op! je moet zo weer zingen!' hield niet stand. Ik was verbijsterd en intens gelukkig. Neus ophalen maakte geluid en was ondenkbaar. Zelfs de ogen afvegen met een mouw zou af kunnen leiden. Ik liet de tranen op mijn zwarte sjaal druppen. Naast me een lichte beweging. Ik keek mijn buurvrouw aan. Ook haar gezicht was nat.

zondag 2 september 2007

Geniet van je laagte

Een programma dat uitgezonden wordt op donderdag met als presentator Henny Huisman. Ik mag dan nog zo'n zangfanaat zijn - en dan vooral in koorverband - maar ik had Korenslag volledig aan me voorbij laten gaan. Op donderdag immers oefent mijn eigen gezelschap. En Henny Huisman ... nou nee, liever niet, zeker niet als er engels moet worden gesproken.
In het alumniblad van de UU, dat kwartaallijks op drie minuten van mijn diagonale aandacht mag rekenen, las ik dat een Utrechts koor gewonnen had. Een koor onder leiding van Johan Rooze. Dat maakte me nieuwsgierig en ik heb via Uitzending gemist de finale bekeken. Wow! Het spelonderdeel the battle en halleluja overtuigde me helemaal. Wat een heerlijk koor.
Johan ken ik van uit mijn USKO-tijd. In de jaren tachtig stond Harold Lenselink als dirigent voor het Utrechts studentenkoor. Johan nam tijdens de kampweek, waarin we één van Bachs grote werken erin stampten, de sopranen onder handen. Hij deed dat gedreven, humorvol en 1000% muzikaal. Om negen uur 's ochtends een zuiver bachcolleratuurtje kwinkeleren na hooguit drie uur slaap viel niet altijd mee. Hoewel mijn nachten sindsdien langer zijn geworden heb ik nog steeds baat bij de tip die Johan ons toen gaf.
"Let bij het inzingen op je laagte. Geniet ervan. Dan komt de hoogte straks vanzelf."
Autosuggestie of de waarheid? Ik zou het niet weten. Maar het werkt nog steeds.
 

blogger templates | Make Money Online