vrijdag 29 februari 2008

Sip

In het schap van de supermarkt ziet ze het al van verre: de nieuwe Hollands Diep ligt er! Met daarin haar prijswinnende Zeer Korte Verhaal. Maar nee, pagina 110 verraadt dat anderen met de eer gaan strijken. Ze sloft naar het brood. Straal voor gek loopt ze op haar Crocs. De parelkandijontbijtkoek die ze in het karretje dumpt zal wel door haarzelf opgevroten worden. Dit weekend wacht een dag vrijwilligerswerk en voor het eerst sinds de nieuwe baan moet er gewerkt worden in de vrije weekendtijd. Dat ze niet af had wat af had moeten zijn kan ze niemand anders verwijten dan zichzelf. En als ze vandaag niet ongesteld wordt, dan verpest het voor zeker haar vakantie in Italië. Bij het vlees dat ze niet voor zichzelf koopt staat een oude vrouw eindeloos te kiezen met een karretje dwars over het pad. De kinderen zijn nog in pyjama. Haar aankopen zijn net geen 30 euro. Toch krijgt ze twee smurfjes. Ze zet de narcissen in haar meest kunstzinnige vaas. Zoonlief mag een wierookstokje branden. Het was zo'n smart afspraak die ze met zichzelf had gemaakt: twee publicaties in 2008. De gedachte dat haar inzending bij de post zoek moet zijn geraakt, weet ze te verdringen.
De aanmelding voor de volgende cursus is op de bus. Alles is materiaal, heeft ze uit eerdere cursussen geleerd. Al is het maar voor een blogje. Ze snijdt een plak koek af. De man die een rioleringsverzekering wil komen verkopen weet ze vriendelijk te onderbreken. Nog een plak koek dan maar.

woensdag 27 februari 2008

Aagje leest mee (1)

Laten we hem Joost nemen. Zo heet hij niet. Maar ook Aagje kent haar grenzen. Die van Joost liggen een stuk verder. Hij vertrekt maandag naar Dubai. Voor drie maanden. Samen met Moes. Die geen Moes heet, maar wel met hem meegaat. En die misschien ook wel technisch bedrijfskundige is bij terugkomst.
Joost zat een half uur te zwoegen op drie alineaatjes. Een opzet voor een weblog, vermoedt Aagje. Geen schrijver, die Joost. Hij gaat iets afstudeerderigs doen met containers die in woningen omgetoverd worden. En hij vermoedt dat hij er waarschijnlijk wel avonturen gaat meemaken. Aagje laat van schrik haar jaarkaart vallen. Met een directe rechtse schopt ze deze richting conducteur, die hem vriendelijk lachend terug geeft. Joost is met z'n gedachten al 'een halve neger'. Aagje neemt aan dat Joost verwacht veel zon te zien.
Iedereen is vast heel benieuwd wat hij in Dubai gaat beleven, tikt Joost. Dan gaat hij flipperen. Dat is via het raam goed te volgen. "Kut", ontsnapt Joost, als zijn derde bal in het niets verdwijnt. Laat ze het in Dubai maar niet horen.

maandag 25 februari 2008

Weldra was machine

Het kan nu niet lang meer duren. De verzorging is waken geworden. Hem alleen laten is eigenlijk geen optie meer. In grote stukken verslikt hij zich al een tijdje. Kreunend en stampend horen we hem tekeer gaan. Met drie treden tegelijk zorgen wij voor redding. Overslaan maar weer, het rappe rondjes draaien. Ook al hebben we het toerental al aan zijn leeftijd aangepast. Nu zit ik er standaard bij, de 40 minuten dat hij zijn standaardoptreden duurt. Niet zelden moet ik mijn volle gewicht in de strijd gooien om ongewenste danspartijen tegen te gaan. Zijn trage rondjes draait hij nog, maar onvoorspelbaar niet altijd warm.
De gemiddelde levensduur schijnt 15 jaar te zijn. Dus we mogen niet mopperen. Drie serieuze operaties heeft hij achter de rug, maar hij is de 18 jaar dan ook al ruim gepasseerd. Het was het samenwoon-cadeau. Een ongekende luxe. Ik teerde al jaren op de goedheid van hospita's of van hen wier huis ik sopte. Of ik zat op zaterdag in de Reigerstraat een huurgeval vooruit te kijken.
Ik heb altijd van 'm gehouden. Ook toen hij ons even in de steek liet precies toen ons huishouden van twee wassen in de week naar minstens één per dag ging. Een buurvrouw op de galerij was gul en de levertijd van het deurrelais maar twee weken. Met een kind aan het been en één op de arm wist ik zijn inspanningen altijd te waarderen. Hij deelde in de moederlijke aandacht. "Ja! Sta jij zo lekker te draaien?"

Op het internet heb ik al naar een consumententest gezocht. En ik weet welke triple A zuinig is. Verwijderbijdrage, het voelt als verraad.

zaterdag 23 februari 2008

Niet-functioneringsverslag

Ze leeft een geordend bestaan. Haar gezinsleven is harmonieus. Ze heeft een betaalde baan, evenals haar, al sinds geruime tijd eeuwige, liefde. Haar zonen bezoeken een school met bestaansrecht volgens de onderwijsinspectie. Haar auto is APK-gekeurd. Als ze tegen iemand opbotst in de openbare ruimte verontschuldigt ze zich. Op de roltrap staat ze rechts, en loopt ze links. Elke maand worden op de filmhuisladder de films aangestreept die aangenaam lijken om te bezoeken. De wc-kalender is niet meer, maar toch worden er (soms) nog verjaarskaartjes gestuurd. De vuilnis gaat op tijd naar buiten, en nooit wordt het GFT aangeboden op dag dat het oud papier wordt opgehaald. Ze is gevoed, gekleed, gekapt, gebekt naar haar kalenderleeftijd. Ze ziet stemrecht als een plicht en heeft er nog geen overgeslagen. Ze zingt met overgave en hartstocht de werken van J.S. Bach. Ze gelooft niet dat de vraag of er een god is, een interessante is. Dat zij zelf leeft alsof zhij niet bestaat, denkt ze niet dat hem/haar zal deren.
Van haar soort zijn er acht miljoen in Nederland.
Welke van onderstaande beweringen is waar?
  1. Zij kan niet functioneren
  2. Zij gelooft
  3. Balkenende heeft een denigrerende, intens domme, mening.

Daarover het debat aangaan in de kamer is geen pesten. Het is terecht een premier de maat nemen die een geloof tot norm wil verheffen. Maar wat ben ik blij dat JP een geloof heeft; anders zou het dus nog erger zijn.

dinsdag 19 februari 2008

Daar kun je mee thuis komen

Stel je mag naar een bijeenkomst met de grote baas. De grote baas is zwaar en groot. Hij praat met lichte stem en heeft humor. Stel er zijn nog meer praatjes. Stel er wordt ook nog een prijs uitgedeeld. Stel je wint die prijs. Stel je krijgt een heel verhaal over wat je wint. Dat het zo'n mooi symbool is voor van alles en nog wat. Stel je stond even niet op te letten. En dat de grote baas je dan dit handen drukt.

maandag 18 februari 2008

"Read less. More TV."

"Kijk je naar House? Da's echt iets voor jou!"
Ik nam de mededeling van mijn collega voor kennisgeving aan.
"Heb je nu al eens gekeken? Echt te gek, hoor."
Hij begon me te irriteren.
"Gisteravond was hij weer zo geweldig. Ik begrijp niet dat jij nog niet kijkt."
Ik begon bang te worden. Net als toen ik bridge ging leren. Of autorijden. Straks zou ik zo enthousiast zijn dat ik klaverjassen niet meer leuk vond. Of een brief ging posten met CO2. Die angsten waren terecht gebleken. Ik zat niet te wachten op nog een verslaving. Nee, die House moest het maar zonder mij doen.

Toen zapte ik er langs. En bleef hangen. En keek een keertje een hele aflevering. En toen was ik om.
Hugh Laurie vind ik al jaren top. Samen met Stephen Fry, die ik mateloos bewonder, in A bit of Fry & Laurie en in Blackadder. Ik lees regelmatig in de scripts. En lach hardop.
En nu deze serie, waarin Laurie een amerikaanse even geniale als botte arts speelt, Gregory House. Die beschadigd is, en gelooft dat iedereen liegt, en wanhopig poogt zich aan geen mens te binden.
De ware held van deze serie is natuurlijk de schrijvers, David Shore en vele anderen. De scripts zijn geniaal. Het format heb ik na dit weekend wel door. Ik kan al voorspellen wanneer de patiënt met de onbekende ziekte plotseling bloed begint te braken of in stuipen schiet. En eerst weet House niet wat de patiënt mankeert, dan gokken hij en z'n team drie keer mis, en dan is de diagnose correct. En de behandeling die erop volgt slaat bijna altijd aan.
Ondertussen volgen we het wel en wee van de man achter de dokter, van zijn naaste collega's, zijn enige vriend, zijn ex. De man die stelt: "Humanity is overrated."
Ik geniet van de teksten die Laurie in de mond gelegd krijgt. "Truth begins in lies." En in 2003 voorzag hij misschien wat in 2008 gaat gebeuren, toen hij tegen een zwarte presidentskandidaat zei: "They didn't call it the White House because of the paint job."

Ik kocht de eerste serie op DVD op een mooie dag in Haarlem. Ik zat het hele mooie weekend binnen. Ik keek TV. 22 afleveringen. De hele eerste serie. Ik droom House.

woensdag 13 februari 2008

Vragen staat vrij

De reis naar een werkbijeenkomst in een voor mij niet zo heel bekende stad had beter moeten worden voorbereid. De trein is vertraagd, de uitgezochte bus al weg, en ik heb geen idee waar ik heen moet. Een vriendelijke man in het Connexxion-huisje wijst mij naar de gelede bus onder de klok. De chauffeur doet de deur nog even voor me open. Ik prijs de foto van de peuter op zijn dashboard. Hij wil mij natuurlijk vertellen waar ik eruit moet. 't Is maar één halte! Dat moet goed komen!
Ik moet naar een plein. Ik stap uit, maar daar is geen plein. Een alweer uiterst vriendelijk mens, mooi opgemaakt, stijlvol gekleed, wijst mij nauwgezet hoe ik moet lopen. U bent helemaal niet in de buurt. Nee, die indruk had ik inmiddels ook. Ik bedank haar en stiefel weer verder. Het is een leuke route, allemaal winkels troost ze mijn rug.
Haar routebeschrijving is adequaat. De opgebroken straten van het kernwinkelgebied breken mij niet op. Ik passeer drie boekhandels. 't Is dat ik al bijna te laat ben, anders wist ik het wel. Ik check de richting nog even bij een mij tegemoetkomende vrouw als ik een straat insla die de klassieke dame niet genoemd heeft. Zij is al net zo blij als ik dat ik echt helemaal goed ga. ´t Is nog wel even een tippel, hoor! Ik zet de pas er flink in. Was ik hier al niet voorbij gekomen? Dan zie ik aan het straatnaambordje dat ik warm ben. Ik trek nog maar een snelwandelsprintje naar wat een plein moet zijn. Ik zie nog steeds geen plein. Wel een rokende vrouw. Het provinciehuis? Daar werk ik. En zo loopt met me mee. Terug. Wel vijf minuten terug. Hier was ik in ieder geval al. Ze drukt haar peuk uit, raapt 'm op van straat en wijst me de bezoekersingang. Bij de balie komt het sms'je binnen van de Mug die vandaag niet in haar woonplaats is. Het is niet echt een plein, helpt dat?

Iedereen helpt hier. Wat een heerlijke stad.

dinsdag 12 februari 2008

In de trein (11)

Ik lees juist in de Happinez dat ik niet moet oordelen, maar - al dan niet via open chakra's en meditatieve momenten - de mens als geheel moet binnen laten komen, als het gekraak begint. Ze zijn in Apeldoorn ingestapt en zeggen dat hier overstappen slimmer is dan later, want het scheelt lopen. Ja. En het gaat ook sneller. Ja. Hun stemmen kraken en hun tasjes ook. Het katoenen tasje omhult een plastic tas. Daarin - in allerhande verpakkingen - de oogst van vandaag. We zitten lekker, hè? Ja. En beter hier dan later, want sneller. Toch? Ja. Kijk, maar we rijden al.
Het zijn zo te zien en te horen zussen. Of langer dan een halve eeuw vriendin. De lentedagen hebben geen vat op hen gehad. Ze dragen lange jassen en wat ik oneerbiedig een alpinopetje noem, of, op z'n Joop ter Heuls, een dopje.
- Kijk, ik heb dit.
- Dat is Actimel. Dat is vies.
- Ik vind het wel lekker.
- Ik heb het niet.
- Jij vindt het toch vies.
Het flesje verdwijnt weer in een zakje, in de plastic tas, in de katoenen tas. Ze trekt vijf ansichtkaarten tevoorschijn. Kleurrijke, mafgevormde. Als postcrosser zit ik er watertandend naar te kijken. De zus aan het raam, met gehaakt hoofddekseltje, zegt dat ze daar niets mee doen. En grist het uit de handen boven de tas. Kijk dit doe ik ermee. De kaarten gaan in stukken het vuilnisbakje in.
De katoenen tas bevat nog veel meer. Houten spatels. Biotex. Dropjes. Dan komt iets dat het midden houdt tussen een boekenbon en een nog ingepakte panty naar boven.
- Wat is dat! Dat heb ik niet!
- Heb jij dat niet?
- Nee, dat heb ik niet.
Ze peutert en peutert. Het gehaakte mutsje grist en peutert en peutert. Fijn, hè, dat we overgestapt zijn? Ja, fijn. Wat is het? Het gaat niet open. Ze geeft het terug.
De tas peutert en peutert. De muts grist. Wat doe je nou, met je tanden! Het is een zadeldekje, een blauwe.
- Als dat maar niet afgeeft.

Buiten grijpt de mist me bij de benen. Het wordt pas morgen weer lente.

donderdag 7 februari 2008

Op de zeepkist (11)


De monomane relatie

Iteke Weeda schreef in 1986 het boek Vriendschap in Beweging. Ze betoogt daarin onder andere dat we als mens niet zo krampachtig op zoek moeten naar die ene kennis/vriend/partner waar we alles mee willen en kunnen en moeten. Op vakantie gaan, kinderen krijgen, strandwandelingen maken, spetterende sex, shoppen: waarom moet dit met die ene Ware Jacob(a)?
Het was de tijd dat Weeda zich feministisch sociologe noemde en ik las waar de Vpro en Opzij over spraken. Met een vriendin boomde ik over de Vriendschap. Je bent toch mooi gesjocht als jij degene bent met wie iedereen altijd maar boswandelingen wil maken, was haar stelling. De achterliggende vraag spraken we niet uit: hoe kom je zo aan je spetterende sex?
Ruim twintig jaar ouder (en exact even oud als Iteke was toen ze dit boek schreef) zie ik al een stuk meer in de eenzijdige relaties. De keuze is simpel: alles met iedereen kan niet en alles met één iemand zet teveel leuke mensen buiten spel. Als je al zou willen kiezen. Het is al prachtig als je vriendschappen in stand weet te houden en zo nu en dan weer eens oppoetst. Dus nu heb ik ze, de monomane vriendschappen.
De mooiste vind ik die met mijn sms-man. Mijn hooggewaardeerde, altijd te bereiken, maatwerk-googlelaar. Mijn Henny Meijer hulpdienst. De dienst die ik afneem zo vaak als ik hem verleen. Want ik meen zijn sms-vrouw te zijn.
We zijn ex-collega’s en hebben verder niet meer met elkaar te maken. We delen de liefde voor de grote club van Zuid, en ook dat resulteert in sms’jes. Zoals afgelopen zondag.
- Ik zat in het Concertgebouw. Hoe erg was het?
- Dramatisch
Dan weet ik genoeg.
Maar het meest hebben we aan elkaar als er wel Hier en Nu een Feit opgehoest moet worden en wij niet in de buurt van een computer zijn. Of (en dat is niet om door te vertellen) als wij in gezelschap zijn dat wij pogen te intimideren. Een greep uit wat wij elkaar zoal afvragen:
In welke gemeente ligt Brandevoort?
Hoe heten de Wachters in het engels?
Echte naam van Drs. P.?
Hoe laat volle maan?
Waartoe zijn wij op aarde?

vrijdag 1 februari 2008

Wat louter macht niet keert

Elke maand nodigt de gemeenteraad 70 inwoners uit om een avondje langs te komen. Als de politiek niet naar de burger komt, dan moet het maar andersom, zal men gedacht hebben. Ik voelde me warm uitgenodigd. Een rondleiding door het stadhuis, een hapje eten, raadsleden ontmoeten en de raadsvergadering bijwonen, dat wilde ik wel. In de gemeente Midden-Drenthe of Leidschendam-Voorburg. Maar in Deventer? Ik heb meer stappen in het stadhuis liggen dan menig raadslid, die stelling durf ik wel aan. En de hele avond ex-collega's met "Hé hallo hoe gaat het?", nee, dank je wel. Maar er stond wel een erg leuk onderwerp op de agenda. En de jongste zoon wilde wel mee. En ik was toch beleefd uitgenodigd? Dan ga je.
Om wat voor redenen dan ook geven elke maand zo'n 15 burgers gehoor aan de uitnodiging. We waren een gemengde groep. Leeftijd van 25 tot 70 jaar, met katoenen tasjes en met merkartikelen, mannen met staart en vrouwen met sjaals, we waren zelfs niet 100% wit. En P. was de jongste en kreeg veel vragen en twee keer sinas.
We genoten een rondleiding, een maaltijd met vlees, en uitleg over het hoe en wat rond een gemeenteraad. `De omvang van de raad is afhankelijk van de omvang van de bewoners.´ Kijk eens aan, met mij zitten ze gebeiteld! ´Een bestemmingsplan is te laat af, daar worden vanavond vragen over gesteld.´ Verbeeldde ik het me, of werd er - verwijtend - mijn kant op gekeken? Ik lachte om mezelf omdat ik best nieuwsgierig ben om welk bestemmingsplan het gaat.
De politieke markt was voor een twaalfjarige ronduit saai, hoe goed voorbereid we ook waren. 's Middags waren we op de plek waar de hoogbouw moet komen waarover nu gesproken werd. Ik had hem voorbereid dat men 's avonds zou spreken over lokatie en relatie met de omgeving en woningbouwprogramma. En misschien zouden ze nog wat zeggen over waarom ze juist nu dit aan het zeggen waren. En dat ze dat dan procedure noemen.
Jammer was dat de zes ontwerpen waaruit de gemeenteraad moet kiezen [NB de gemeenteraad moet eigenlijk niet kiezen, want daar is een aparte commissie voor, en vanavond legde men de zelf bekrachtigde criteria naast de ontwerpen - maar dat was procedure.] niet te zien waren. Gelukkig had ik mijn rijksbraam in de tas en kon ik de plaatjes tevoorschijn toveren. En ik kon voorspellen wat de dames en heren om de tafel gingen zeggen. Ik voorspelde wie geen stelling zou innemen, maar vragen zou gaan stellen en wie anderen in de rede zou vallen. Ik wist nog wie duurzaamheid in de strijd zou gooien, en wie verdienlokatie zou durven gaan zeggen.

Aan de echte raadsvergadering kwamen we niet meer toe. We hielden het langer vol dan de middelbare scholieren die voor het vak Maatschappelijk Vorming exact 59 minuten de zaal een goed gevuld aanzien gaven. Jammer, ik had graag nog met een frisse prépuber gesproken over de fraaie dichtregels op het plafond van de Raadzaal.

Geen evenwicht
dat niet soms even zwicht
en compenseert
wat louter macht niet keert.
 

blogger templates | Make Money Online