zaterdag 31 maart 2007

7,32 x 2,44

Voetbal, ik mag er zo graag naar kijken. Ik kan me nog nét de Nuwl-Nuwl van Frits van Turenhout herinneren. Elke zondagavond Studio Sport, sinds mijn geboorte met Mart Smeets; goede puberherinneringen heb ik aan Ruud ter Weijden. ADO werd wel eens bezocht, toen even FC Den Haag geheten, en ik heb talloze stadions meer bezocht die nu niet langer, of niet in die originele staat, bestaan. De laatste jaren buis ik vooral én sta ik natuurlijk bijna elke week aan de zijlijn bij SV Schalkhaar.
Sinds onze Stach onder de lat staat heb ik er een nieuw zwak bij: de keeper. Decennia lang heb ik eerlijk gezegd deze aparteling enigszins genegeerd. Okay, hij was wel eens nodig en sommige hadden stoere verhalen over meeuwen die uit de lucht werden geschoten, maar mijn liefde lag toch altijd meer in de voorhoede. Maar als je eigen F-je onder de lat belandt en die hele grote harde ballen op zich af moet zien komen, dan piep je als voetballiefhebber-cum-moeder wel een nieuw liedje.
D1 mag wekelijks op zijn elfde man rekenen. Hij is geen reus, geen supermeevoetballer en uittrappen gaat ook wel eens misperig, maar dat maakt hij toch maar goed met prima positiespel, gedurfd uitkomen en warm relatiebeheer met de verdediging.
Vanmorgen mochten 'we' naar Dronten. Daar bleek heel wat op het spel te staan. De plaatselijken hopen nog op promotie naar de topklasse, dus moest er van de lager geplaatste 'boeren' even gewonnen worden. Ze kwamen beter uit de startblokken dan wij, het moet gezegd. De scheidsrechter bleek niet opgewassen tegen de druk en floot een werkelijk abominabele partij. Onze trainer ontsnapte maar nét aan het lot de wedstrijd vanaf te tribune verder te moeten beschreeuwen, getergd als hij werd door de thuisfluiter.
En toen ook nog een penalty tegen. Ach, je kon 'm geven, laten we de man in het zwart daarin dan maar gelijk geven. En toen? En toen? Toen stopte mijn zoon de penalty.
Het mooist was de reactie van de coach, zijn vuisten al een half uur stevig gebald in een poging niet teveel tegen de scheids tekeer te gaan. "Stach!! Doe normaal man!!!"

donderdag 29 maart 2007

Spiegeltje, spiegeltje

Ik zit zintuigelijk best lekker in elkaar. Ik ben heerlijk om te voelen. Zo zacht. Ik smaak ook niet slecht. Zo verrukkelijk als die verrotte kies toen ik tien of elf jaar was zal niet snel meer iets smaken, maar zo nu en dan een nagel of een los velletje, lekker hoor. Ik mag mezelf ook best wel horen. Onder de douche of in de concertzaal. En ook mijn spreekstem is niet storend. Ik ruik ook okay, met en zonder luchtje. Ik ben helaas niet zo om aan te zien. Nou heb ik daar niet zo'n last van, want wanneer moet men nu naar zichzelf kijken?

Fotomomenten zijn dus niet mijn favoriete tijdsbestedingen. Onlangs nog bewonderde ik met een vriendin/ex-collega die mij toegezongen had, de foto's van het afscheid van de gemeente Deventer. Ik vond haar prachtig en zij mij. Zij gruwelde van haar eigen kwabben (welke kwabben, vroeg ik me af?), terwijl ik die foto van mezelf met onderkin voorzichtig als 'gaat wel' benoemde (namelijk een stuk beter dan alle andere waarop er twee of drie zijn te zien). Ach ja, de vrouwen en hun zelfbeeld, 't blijft tobben. BMI 25 of 32.6, ik heb geen stiefmoeder nodig om het antwoord van de spiegel niet te geloven.

Hoe bruut dat ik in mijn eerste maand bij de nieuwe werkgever Op De Foto moet. Ik niet alleen, maar de hele Dienst. Menig mailtje hebben we al mogen ontvangen en - ja, ik ben naast zacht en smaakvol en luisterrijk en goddelijk geurend ook braaf - ik heb mezelf dan maar op de hoge stoel gehesen en heb het geklik ondergaan. De fotosessie, die in de centrale hal plaatsvindt (!), wordt gehouden door een onervaren fotografe, die vooral bezorgd is om spiegelende brillen. Ik mocht kiezen uit twee foto's, die ik voor de komende jaren in het digitale smoelenboek wil zien opgenomen. Ik koos voor de tweede. Het meisje reageerde hoorbaar voor alle wachtende collega's: DIE??

(foto: Ina in 2003, uitje van het werk, met als thema: vochtig en ordinair)

woensdag 28 maart 2007

Geitenhoeder van Katoren

Zesendertig jaar na Koning van Katoren komt Jan Terlouw met een vervolg. Da's natuurlijk heel spannend, als je je oudste zoon naar de hoofdpersoon uit dit kinderboek hebt genoemd. In juni zal het boek Zoektocht in Katoren verschijnen. Hoe zal het Stach vergaan zijn? Onze eigen Stach heeft de leeftijd nog niet eens van de held uit het eerste boek, willen we dan nu al weten hoe het is als hij een vijftiger zal zijn?
"Terlouw wil in dit boek de hypocrisie van de huidige samenleving aan de kaak stellen", aldus de directeur van Lemniscaat. En de boodschap zou minder verpakt zijn dan in Koning van Katoren.
In plaats van Stach trekt in het vervolgboek een geitenhoeder door het land. Gaan we onze Pelle voortaan maar Koss noemen?

dinsdag 27 maart 2007

Lucas



Ik ben er de hele nacht aangenaam door wakker gehouden. Mijn gedachten cirkelden rondom ex-vriendin L. Nou ja, ex-vriendin, meer Vriendin Die Hopelijk Tijdelijk Uit Het Oog Was Geraakt. Zoals dat gaat als je (waarbij de je 'ik' is, in dit geval) kinderen krijgt. L. is sinds een week moeder. Gistermiddag lag een geboortekaartje op de mat. Omdat mijn naam eerst stond, maakt mijn innig geliefde wederhelft zo'n kaartje dan niet open. "Raden?" suggereerde ik terwijl ik een prachtig blauw kaartje naar buiten schoof. Maar onmiddellijk kreet ik al verrast: "Och, wat leuk, L.!"

Ze zal inmiddels weer op zijn, de kraamhulp heeft gisteren de deur voor het laatst achter zich dichtgedaan (het signaal voor het kind om z'n ware aard te tonen, wat doorgaans betekent: zes maanden krijsen), misschien heeft ze al een ommetje gemaakt in de lente? Ik hoop dat het haar zeer goed gaat. Mijn werkadres is maar een paar kilometer van de wieg verwijderd; het moet raar lopen als ik Lucas binnenkort niet een keer onder z'n kinnetje kriebel.

zondag 25 maart 2007

Jezus' tong

De jongen op het podium heeft ze niet eerder gezien. Hij draagt een witte kabeltrui boven een stonewashed spijkerbroek en afgetrapte gympen. Zijn haren zijn aan de lange kant. Hij knikt even naar Magda, die achter de vleugel zit, en neemt positie in met zijn gezicht naar de lege zaal. Dan glimlacht hij naar haar.
Eliza is verbaasd. Hoe oud zou hij zijn? Tweeëntwintig? Vijfentwintig, hooguit. En dan al zo’n rust, zo’n zelfverzekerdheid uitstralen. Ze ziet nu ook dat hij niets in zijn handen heeft. Toe maar, hij wil het uit het hoofd doen. Ondanks zichzelf beantwoordt Eliza, vanachter haar tafeltje, zijn glimlach, en minder bars dan bij de vorige kandidaten vervolgt ze:
“Jij komt voor de Christuspartij. Ik wil drie delen van je horen. Het recitatief rond het laatste avondmaal, de dialoog met de hogepriester, en de kruiswoorden. Ik doe de evangelist en de andere partijen, Magda volgt ons. Geen gepraat vooraf of tussendoor. Op jouw teken starten we.”
Meestal volgde nu een nerveus bladeren, en werden passages in het klavieruittreksel gemarkeerd. Om de kandidaten gerust te stellen, keert Eliza hen de rug toe, slentert naar de achterwand en bestudeert de vergeelde reproducties.
Nog voor hij zijn stembanden maar één keer heeft aangespannen, en klank heeft gemaakt, voelt Eliza hoe haar rug warm wordt, als zit ze achter glas op een vroege lentemorgen. De gloed verspreidt zich door haar hele lichaam. Hij zet in. Nehmet, esset, dass ist mein Leib.
Werktuigelijk zingt Eliza met haar zuiver, geschoolde stem de frases van de evangelist, Bachs verteller. De stem van de kandidaat-christus omvat de hele ruimte en is toch zacht. Hij blijft haar aankijken, maar niet om steun te zoeken. Zijn uitgestoken hand lijkt haar hart te omvatten. Eliza drinkt zijn woorden. Als hoort ze het verhaal voor het eerst, zo treft haar zijn trotse houding bij de hogepriester.
Aandacht voor dictie, valse lucht of onzuiverheden heeft ze niet. Jezus zelf staat voor haar en vertelt zijn lijdensverhaal. Eli, Eli, lama, lama asabthani. Ze zakt op de stoel neer, vechtend tegen plotseling opkomende, hete tranen. Nu zou ze hem moeten laten gaan.
“Dank je. We nemen nog een paar zaken door. In de gang zit de volgende kandidaat waarschijnlijk al. Leen daar de muziek van.”
Hij heeft nog steeds niet gesproken. Eliza ziet hem soepel, zwevend bijna, het trappetje van het podium nemen en naar de deur lopen.
“Ga niet weg, blijf!” wil ze hem naroepen. Hij mag niet verdwijnen. Hij kan antwoord geven op alles wat ze altijd al heeft willen weten. Waarom prijst iedereen mijn oordeel over anderen, maar waarom vind ik er zelf niets aan? Waarom ben ik nog steeds boos dat ik zelf geen solo-carrière heb? Wat is mijn taak in dit leven? Ze hunkert naar de antwoorden. Elk antwoord zal als brood zijn, als manna in de woestijn. En alles wat hij zal zeggen zal waar zijn. Ondanks zijn afwezigheid blijft ze gevuld met warmte; ze voelt geen lijf, geen dorst, alleen een gouden lichtheid. Wahrlich, Dieses ist Gottes Sohn gewesen.
Magda, die de hele morgen nog geen woord heeft gesproken, laat opeens een kort lachje horen.
“Maak je geen illusies. Theo zoent geweldig, ik kan niet anders zeggen. Maar voor meer dan een avondje tongen is hij niet in.”
Zoals tijdens een diavoorstelling elke dia de vorige naar de duisternis verdrijft, zo verdwijnt het alomvattende geluksgevoel. Eliza krimpt ineen. Ze staart naar haar handen, die bezoedeld voelen. Haar tong plakt misselijkmakend tegen haar verhemelte. De gouden lichtheid is vervlogen.
Theo komt binnen en staat in vijf stappen weer naast de vleugel. Eliza’s stem galmt door de ruimte.
“Boek open. Vanaf jouw eerste inzet, maat 19. Denk aan je uitspraak, je s’en zijn slordig geplaatst. Zuiniger met zelf bedachte versieringen: Bach heeft genoeg aan zichzelf. En bewaar die theatrale armbewegingen maar voor de opera.”
Hij glimlacht niet meer. Vlak voor hij inzet kijkt hij even opzij naar Magda, en knipoogt.

vrijdag 23 maart 2007

Met Aye en Petra aan tafel


chocolade tourniquette
eiceldonatie moussaka
glijbaan agenda
scenario onaangepast
meeprikken kattenangst
ochtendpiemel tijgerkak

donderdag 22 maart 2007

Even liggen



De ober kwam aan haar tafeltje terwijl ze nog met haar handen voor haar ogen zat, haar ellebogen naast een nog half vol bord.

"Gaat het?"

Kirsten schoof haar handen opzij en keek langs de jongen en toen recht in zijn grijze ogen.

"Ja, hoor. Beetje moe."

"Als je even wilt liggen?"

Ze bleef hem nietzeggend aankijken. Hij had leuke haren.

"Hier achter is een klein kamertje. Schoon bed enzo. Slaap ik soms als het later wordt. "

Schoenen en broek uit, bh onder haar t-shirt vandaan trekken, oorbellen in haar portemonnee. Het zou al met al geen halve minuut duren. En dan: licht uit, balsem voor de moede ogen, en wegdrijven.

"Wilt u me wakker maken bij het dessert?"

dinsdag 20 maart 2007

Help, kiwi

Het zal ooit wel verkocht, en misschien ook wel gebruikt zijn, als tafelbel. Koper, messing mischien, behoorlijk door de tand des tijds aangetast met een enkel deukje en een donkerhouten handvat. Hij stond op de plank boven het bed van mijn ouders. Ik heb altijd verzonnen dat het ding uit het ouderlijk huis van mijn moeder kwam. Als je écht ziek was (dus niet op de bank met een boekje) kreeg je, met enig aplomp, de ziekbel naast je bed. Voor noodgevallen, want er werd heus wel voor je gezorgd. Voor als je gespuugd had, want zo heette kotsen toen nog.
Ik heb de ziekbel georven. In ruste staat deze op de plank boven het ouderlijk bed van de volgende generatie. De afgelopen dagen mocht ik 'm zelf gebruiken. Geveld door een griep met heel veel hoesten en zakdoeken, was ik meer dan zielig. Ik kon me dan ook niet bedwingen en belde regelmatig. Glas water bijvullen, nieuw pakje tempo, kiwi, het was niet moeilijk verlangens te bedenken zodra er een vriendelijk gezicht om de deur stak.
De staat van onze woning laat zich moeilijk vergelijken met de duplexkwaliteit waarin ik ben grootgebracht. Wat ook kan schelen is dat ik als potentiële verzorger niet achter de tv of computer zat. Hoe het ook zij, het merendeel van de keren bleef mijn geklingel onbeantwoord.
Ik herdoop je, kraste ik ijlerig tegen het gedeukte en gevlekte geval, op tien centimeter van mijn hoofd. Vanaf heden heet je zieligbel.

vrijdag 16 maart 2007

Op (de) Weg

Onderdeel van de introductie voor nieuwe medewerkers van de Waterstaat (ik ben in twee weken niemand tegengekomen die voluit Rijkswaterstaat zegt) was een excursie naar Een Werk. Hoera! Zet me achter glas in iets dat rijdt en ik ben zeer gelukkig. De studie geografie biedt talloze eendaagse en veeldaagse binnenlandse en buitenlandse geluksmomenten en de studievereniging nog veel meer, en deze verslaving raak ik nooit meer kwijt.
Dinsdag gingen we naar de A2, gedeelte Holendrecht-Oudenrijn. Na een uur in een bouwkeet in Breukelen, (kruising tussen finse sauna en luxe vakantiewoning) met prachtige bouwtekeningen en oude en nieuwe filmpjes over de rijkswegen en drainagesystemen, mochten we het veld in.
In groepjes werden we over de toekomstige afslagen Vinkeveen en Breukelen gereden, ervoeren we de zetting (tot woensdag noemde ik dat klink, maar zo onprofessioneel ben ik niet langer) en toverden we de bouwtekeningen voor ogen bij een faunaonderdoorgang. Bizar om in het veenweidegebied op acht meter hoogte te staan. In een Hyundai Tucson hotsebotsten we over een deel van de 1,8 miljoen kuub zand die nodig is om dit deel van de A2 uit te breiden naar 2 maal 5 strooks (de rest van de getallen zij u geschonken). De slagzin Ontdek pure beschaving gaat me elke natte of droge brug te ver, maar reed het lekker? Ja! En dan zat ik nog achterin en knotste mijn hoofd niet onzacht tegen het raam. Met vier mannen in de auto ga je niet piepen natuurlijk, maar ik heb wel een nieuw tubetje arnicazalf in huis gehaald.
De zandhopen zijn bezaaid met eenjarig gras (ik praat hier de collega na, mensen, de flora- en faunakenner in mijzelve moet nog ontdekt worden). Om te voorkomen dat elke wagen hetzelfde spoor rijdt en er zo geulen ontstaan die het te makkelijk maken dat het zand vervliegt, moeten de chauffeurs slingerend rijden. Cool! Ik wilde nog vragen of ik ook een stukje mocht, maar was net iets te bang dat de collega ja zou zeggen.

donderdag 15 maart 2007

De fruitteler

Een fruitteler stuurde zijn oudste zoon op pad.
"Bewandel 's Heren wegen en zoek je bestemming."
Hij gaf de zoon een mandje met fruit mee. In het mandje lagen een appel, een peer, een perzik, een meloen en een takje druiven.
"Geef het fruit aan wie op je pad komt."

De jongen ging op weg. De krekels tjirpten, hij floot een zelf verzonnen wijsje en het fruit in zijn mandje geurde. Na een tijdje zag hij een meisje aan de kant van de weg met een kudde geiten. Hij bood haar de peer aan. Even later passeerde hij een huisje, waarin een man een boek zat te lezen. Door het open raam gaf de jongen hem zijn druiven. Het was al laat in de middag toen hij in een herberg stopte om wat te eten. Aan de herbergier schonk hij de meloen. Die nacht sliep hij in een hooimijt op het land. Hij werd wakker van de eerste zonnestralen. In zijn mandje lagen nog een perzik en een appel. Een knap meisje op weg naar de markt kreeg de perzik. Nu had hij alleen nog de appel. Die glom hem toe. De jongen had dorst en at de appel zelf op.

Toen de jongen weer bij zijn vader terugkeerde zag hij dat zijn vader niet alleen was. Vier mensen zaten op het bankje voor de woning.
"Haar gaf je de peer," zei de vader, en hij wees naar het lieve meisje. "Ze zal je vrouw worden en je veel gezonde kinderen schenken. De druiven gaf je deze man met het boek. Hij zal velen tot inspiratie zijn en je kinderen onderwijzen. De perzik gaf je aan dit knappe deerntje. Ze zal je vreugde zijn in warme nachten en je gelukkig maken."
Tot slot legde hij zijn hand op de schouder van de herbergier.
"Hij die de meloen mocht ontvangen zal ervoor zorgen dat jullie altijd te eten hebben. Jullie leven zal niet gemakkelijk zijn. Omdat je de appel zelf hebt opgegeten, zullen jullie eeuwig dorst hebben."


(Opdracht tijdens les 7 van de cursus proza. Ieder van ons trok blind een ansichtkaart en moest binnen een kwartier een verhaal schrijven dat al eeuwen kan hebben bestaan. Ik trok een fruitschaal. En blokkeerde. Na tien minuten had ik nog niets. Toen ontstond opeens, toch nog, het idee voor dit sprookje. Thuis uitgeschreven.)

Dank!

Mijn afscheid van de gemeente Deventer, ruim twee weken geleden in Bouwkunde was hartelijk en gezellig. Ik neem het mee als een prachtige herinnering. Om mijn vertrek extra luister bij te zetten heb ik gevraagd met mij mee te doen aan een project van Mama Cash. Collega's en relaties hebben met elkaar maar liefst €450 in het koffertje gedoneerd. Ik ben er stil van.

Hoort zegt het voort: ik ben er namens een groep jongen joodse en arabische meiden iedereen zeer dankbaar voor.

dinsdag 13 maart 2007

Dat verklaar en beloof ik

Joop den Uyl (1919-1987) is op 21-jarige leeftijd, zo zegt zijn biografie, opgestaan uit zijn geloof. Sinds 1940 beweert hij 'geen godsdienst' te hebben. Hij hing dit niet echt aan de grote klok. Of mijn oma van moederszijde (1906-1988) wilde het niet weten. Ik denk van allebei een beetje. Ik kan me in ieder geval nog herinneren dat, toen Den Uyl op 16 september 1982 voor de laatste maal in de Tweede Kamer kwam, mijn oma heel benieuwd was op welke wijze hij trouw aan de Koningin en aan de grondwet had gezworen. Ik had het op televisie gezien, zij niet, en zij vroeg me: "En? Zei hij 'zo waarlijk helpe mij God Almachtig' of 'dat verklaar en beloof ik'. Dat laatste had ik gehoord. Of ik het zeker wist? Ja? Ze zuchtte. Echt jammer.

Ik heb een paar jaar later besloten me niet meer aan één kerk te binden. Het bezoek van de paus aan Nederland en de reactionaire taal van zijn gezinden, had me in 1985 zo geschokt dat ik me minstens bij de burgerlijke stand uit wilden laten schrijven als in het bezit van enige godsdienst. Het staat vandaag de dag allang niet meer geregistreerd, of en welk geloof men heeft, maar toen nog wel en dat wilde ik veranderen. Op een zonnige dag stapte ik op de Korte Minrebroederstraat bij Burgerzaken naar binnen. Met wild kloppend hart meldde ik dat ik mijn godsdienst wilde wijzigen. De ambtenaar hoefde alleen zijn rechterarm maar te bewegen: in één zwaai lag een standaardformulier voor mijn neus. Het was in een teleurstellende tien seconden gepiept. Dopen duurt zelfs langer.

Ik ben al 19 jaar ambtenaar, en natuurlijk al even zo lang onkreukbaar, waarheidslievend, integer en trouw aan volk en vaderland. De tijd van verlichting is voorbij, bevestiging willen de nieuwe rijksbazen hiervan zien. En dus mocht ik vandaag trouw zweren of beloven. Ik heb het braaf gedaan. Op z'n Joops.

maandag 12 maart 2007

Op de zeepkist (6)

De straatmuzikant
De lente is niet meer te stuiten, koppen de weerberichten vandaag. Iedereen vliegt dan ook naar buiten, in al dan niet reeds aan de weersomstandigheden aangepaste kledij. Een goed moment om een lans te breken voor de straatmuzikant. Ik ben een grote fan van deze straatbewoner, mits zhij gebruik maakt van eigen energie om geluid voort te brengen en mij niet anders lastig valt dan door het maken van muziek.
Ik doneer graag in de openstaande gitaarkist of richting platte pet. De muzikant geeft mij altijd vreugde. Het zevenjarige meisje met een half jaar blokfluitles, in het park tijdens Koninginnedag, net zozeer als de Deventerse Guido met trekzak in de hal van het station. Je zal er toch maar zitten. Doorgaans is het niet wat deze mensen als tienjarige dachten te worden: straatmuzikant. Niet zelden is het geen vrije keuze. En toch doen ze het maar, ons gratis en voor niks eigenhandig vertier bieden. Tenzij wij beslissen dat we er geld voor over hebben. Heerlijk, toch, zoveel vrijheid als wij cadeau krijgen?
Het is een van de redenen dat ik zo graag in London ben. Vooral in de ondergrondse moet het fantastisch zijn om saxofoon of panfluit uit te proberen. Hoe verrukkelijk is het op die roltrap te staan de me steeds dichter bij een hemels geluid brengt, terwijl ik - paradoxaal genoeg - afdaal in de tochtige krochten. (Leestip:
King Solomon’s Carpet, door Barbara Vine (pseudoniem van Ruth Rendell) over de machtige wereld van de mooiste metro, gezien door de ogen van echte buskers.)
Toen ik in Utrecht woonde – en nu ik weer in Utrecht werk lijkt dit niet eens zo lang geleden – waren er twee heren niet van het plaveisel weg te slaan. De een was een (toen) dertiger met hond, die vijf nummers hooguit op z’n repertoire had staan. De man, niet de hond. De hond blafte alleen zo nu en dan. Ook vals. Ik kan Country Road nog steeds niet horen zonder aan de man met de dikke ader in zijn nek te denken. De ander was Sygurd Cochius (zie plaatje boven). Hij overleed in 2001 op 84-jarige leeftijd. Al jaren daarvoor ging het gerucht dat hij dood was; ik herinner me nog dat het bij de kapper en in de supermarkt het gesprek van de dag was. Ik schrok toen ik de man zag staan, fluitend voor de boekhandel op de Oudegracht.

zondag 11 maart 2007

Na de sherry

Mijn moeder dronk iedereen avond één glaasje sherry uit een grote groene fles. Er ging minstens anderhalve liter in, misschien wel twee. Bomvormig waren ze, met een onhandig klein glazen oortje aan de hals. We hadden een bruine, open trap in de kamer. Onder de trap was de bewaarplaats voor de bescheiden drankvoorraad.
Wanneer de fles leeg was halveerde mijn moeder het groene gevaarte. Eerst weekte ze de etiketten eraf. Dan drenkte ze een wollen draad in spiritus en bond die strak om de fles. Ze stak de draad aan en dompelde dan de fles, zodra het vuur gedoofd was, in een emmer koud water. Het idee was dat het glas schrok en langs de draad doormidden brak. Dat ging meestal goed. De bovenste helft ging alsnog naar de glasbak. De onderste helft werd bloembakje.

zaterdag 10 maart 2007

Niet alleen de trainer had een boekje bij zich


Dan zeggen ze dat je te veel praat. Maar mooi dat zijn team weer won. En dan heb je gelijk, wat aan de kant als volgt klonk:

Tweede bal! Uit elkaar! Sneller handelen, Hullegie! Nog een keer - rustig - denk aan buitenspel! Ruimte maken, Daan! Binnen! Kaatsen! Zuiver passen, Jip! Je staat niet breed! Ingedraaid staan! Sheila, actiever! Ga door! Druk zetten! Vooruit! Tempo, Hullegie! We moeten er wat meer tempo in gooien! Brutaler zijn! Sterk daar, sterk! Brutaal zijn, naar binnen! Niet vastzetten - iedereen kopt! Uithalen! Omschakelen! Hé Daan!! Goede actie, jammer! Overnieuw weer. Dankjewel. Koen, deze kant. Hou druk! Druk zetten. Juist! Overzicht. Leon, niet te diep! Uithalen. Druk door. Hou breed daar. Tweede pa-haal! Doorlopen! Vast! Middenvelder: eerst afstand, meegaan in die duels! Ruimte zoeken, jammer. Is jammer. Opnieuw weer, Jip. Hé! Bijsluiten! Jip, weer. Netter spelen Jip. Zoek in! Leon, je speelt veels te diep. Schalkhaar bal.Vast die bal! Controle! Eerst binnenhouden. Ga door. Terugzetten daar. Hou nou dru-uk!! Rust. Actie, kom maar! Jochem, jij bent veel sneller, Gewoon tien meter verder en er langs! Leon, middenveld bezetten. Zo ja. Koen blijf maar weg voor die goal! Maak moeilijk! Uit elkaar! Hup, tempo! Schalkhaar, we moeten nog brutaler voetballen, meer tempo erin gooien! Jammer! Goed geprobeerd! Eerst de afstand pakken, middenvelders! Hé! Ja, oké, jammer! Druk door, druk door! Hé! Vast die bal! We moeten de eerste zijn in het duel. Beweging! Zoek controle! Michiel, maak even ruimte. Daan. Jip. Hé, omdraaien weer! Gelijk vastzetten! Ga door! Druk! Ellenbroek, die bal moet voor jou zijn! Schakelen, je moet er al staan! Bijsluiten!! Eerst zijn! Sterk! Vanuit je lichaam! Tuurlijk. Kom maar, Koen, maak sterk, druk door! Tempo erin! Beweging! Wat wil je daar ?! Laat weten! Ruimte nu! Schalkhaar, we lopen wel, maar we vallen niet echt aan. Verd*mme, naar voren! Dreigen! Peter, dreigen! Kom maar, elf meter. Even zakken, Leon. Controle op het middenveld! Juist, Chiel. Prima! Accepteren!

vrijdag 9 maart 2007

Leven zonder agenda

Sommige ideeën zijn zo goed dat je zou willen dat ze van jezelf zijn. Je zal toch maar de uitvinder van de Verkeersregelinstallatie zijn. Okay, er moest nog een marketeer aan te pas komen die uitlegde dat stoplicht beter bekt, en echt populair zal deze mens op feestjes daarna niet meer zijn geweest, maar toch.
Over feestjes gesproken. Waarom zijn het toch zelden de feestjes die al weken of maanden in je agenda staan die herinneringen voor eeuwig opleveren? "Jongens, ik heb erwtensoep gemaakt!" telefoneerde ik, als derdejaars student vanaf mijn zolderkamer. "Er is schaatsen en ik heb televisie". Sommige konden niet, anderen namen iemand mee die ik nog niet kende en iemand stal mijn hart - hij zou het pas jaren later krijgen - door roggebrood en spek op tafel te gooien.
Of dat weekend, dat op vrijdag nog uitnodigend leeg had geleken en volstroomde met een strandwandeling, waarom de tent niet mee, waarom P&L niet vragen mee te gaan? En dan zondag thuiskomen, het antwoordapparaat laten knipperen en die hele goede rode wijn soldaat maken. In je eentje.
Ergens zijn we, ben ik, dat spontane kwijt geraakt. Niet dat ik mijn vrienden en familie niet waardeer en dat ik hen niet graag zie, sommige zelfs véél vaker dan gebeurt, maar die altijd volle agenda kan me zo naar de strot vliegen. En dan bek ik een van de liefste vriendinnen af, natuurlijk net die.
Aye en Merlijn, die ik respectievelijk kort, maar prettig steeds heviger en slechts virtueel ken, zijn nu met een even verrassend als heerlijk Ei van Columbus gekomen.
Zou het spreektaal worden? "Oktober? Nee, dat is mijn LZA-maand." "Of Piet op de reunie komt? Geen idee, hij is een LZA'er."
Ik doe mee. Ik begin wel met vals spelen en laat de afspraken staan die ik al heb. Maar verder? In april ga ook ik leven zonder agenda.
Wie zal ik in april op gaan zoeken? Eindelijk weer eens Mirande, of Arend? Of die wandeling met Elma door Ter Aar? En die avonden die zich leeg voor me uitstrekken...die schrijfruimte op zolder nu dan toch eindelijk eens gaan maken. Stop! Niet plannen. Leven.

donderdag 8 maart 2007

Gefeliciteerd, dames

Al bijna een eeuw wordt op 8 maart internationale vrouwendag gevierd, sinds 1978 zelfs officieel, onder de vlag van de Verenigde Naties.
Eerst via de Rooie Vrouwen, en later gewoon-als-mezelf, heb ik elk jaar aandacht geschonken aan deze dag. Ik ben naar debatten geweest, heb bij de gemeente Nieuwegein lunches georganiseerd voor vrouwelijke collega's, ging (kijken naar) swingen, of uit eten met vriendinnen. Dat stond dit jaar ook op het programma. Met drie leuke vrouwen, ontmoet tijdens de cursus schrijfvaardigheden, zouden we in Amsterdam 'onder het genot van' een gezellig avond hebben. Helaas, mijn nieuwe baan gooide roet in mijn plannen. Er dient tot na werktijd gebrainstormd, uitgehoekt (mijn eerste nieuwe jargon in dit bolwerk) en genetwerkt te worden. Met drie mannen. Laat ik dat één dag in het jaar nou echt tweede keus vinden.

woensdag 7 maart 2007

Op de zeepkist (5)

Herlezen

Of je nu een grote of een kleine lezer bent, een vakantieman of een iedere-dag-letter-vreter, een ik-zou-er-meer-tijd-voor-willen-hebben-type of een sufferdjesspeller, ieder van ons heeft prachtige herinneringen aan dat boek uit onze jeugd. Zeker nu we ook met televisieprogramma’s en voedsel weer helemaal retro gaan, is het eenvoudig het gesprek tijdens een induttende verjaardag op het mooiste boek van vroeger te brengen. Die blijkt iedereen wel te hebben. En dan begint het feest der herkenning. Zeker mensen met wie je geslacht, leeftijd en/of zuil gemeen hebt, komen nog wel eens met een titel die je zelf al tijden vergeten was.

Ik ben een herlezer. En dat kan ik iedereen aanraden. Herlezen is nog meer ontspannend dan voor het eerst lezen. En ideaal voor de momenten dat er even geen nieuwe indrukken meer bíj hoeven. Bovendien kan de opkomende depressie er mee worden weggehuild. Want het zijn – en naar ik vermoed niet alleen bij mij – vooral de tranen-met-tuiten-boeken die ik nog eens en nog eens lees.
Herlezen kan van kaft tot kaft, maar kan ook middenin beginnen. Herlezen kan staand, bij de boekenkast, zittend, tijdens een toiletbezoekje, maar ook voor langer, met zakdoekjes in de buurt, in bed of op de bank.
Zat u vanmorgen in de trein tussen Deventer en Utrecht en zag u vrouw met rode ogen steeds dieper over haar boek buigen? Dat waren De Katjangs en ik.

Mijn herlees top acht:

  • Max de Lange – Praamsma. Favoriet: Nog is het lente voor Goud-Elsje.
  • Sanne van Havelte. Favorieten: Hun Geheim en Voorspel in Florence.
  • J.B. Schuil. Die waarin voetbal zo’n prominente rol speelt. Eddy Loomans en Tom Reedijk, de befaamde linkervleugel van het Nederlands elftal, wie kent ze niet? Daarom nummer één: Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen.
  • Thea Beckman. Kruistocht in Spijkerbroek. Dit boek is me heilig en gris ik zeker mee, als ik tijdens de brand nog tijd heb langs zolder te hollen.
  • Pride and Prejudice, van Jane Austen. Om aan jezelf voor te lezen.
  • Reis door de Nacht, van Anne de Vries. Het derde deel sla ik soms over, daarin gaat echt alles mis.
  • Oorlogswinter, van Jan Terlouw. Nog steeds heb ik in jong bos de neiging ‘Michieltje’ te spelen.
  • Fenna Feenstra schreef drie draken van boeken, werkelijk. Nelleke’s opvoeding, Maar die vlag verlaten nooit, en Terug in het Vaderland. Vooral het eerste boek, waarin de wees Nelleke door de vriend van haar broer begeleid wordt naar volwassenheid en ze uiteindelijk natuurlijk zijn vrouw wordt. Snikken.

dinsdag 6 maart 2007

Moe met luier

De inzamelactie van de gemeente Deventer brengt me weer een decennium terug. We woonden in Houten, waar je werd geacht (niks mis mee) weinig vuil te produceren. Om dit te stimuleren kreeg je een 140 liter groene, voor groente-, fruit- en tuinafval, én een 140 liter grijze bak (voor de rest) die om de week aan de weg gezet mochten worden. Pas als je bereid was flink extra te betalen mocht je voor de 240 liter gaan.
In de 2,5 jaar dat wij in Houten hebben gewoond zaten onze beide zonen in de luiers. Vaag had ik bij aanvang van het moe-schap nog wel aan stoffen luiers gedacht, maar dat idee toch snel verworpen. Ze zaten drie dagen per week overdag op de crèche, dat scheelde, maar toch produceerde ons huishouden in twee weken zo'n 200 vieze luiers (6 luiers per dag, 10 hele dagen thuis, 6 crèchedagen, incidenteel ergens op bezoek, twee kinderen). Dit kwam overeen met zo'n 90 liter. Resteerde een geringe ruimte voor de rest van ons vuil. We hebben het, met wat stampen en héél soms iets deponeren in een nog niet helemaal volle buurbak, altijd gered.
Wat zijn heldere regels toch een zegen.

Vilein in de trein

Sinds ik weet dat er in Nederland 1,5 miljoen mensen grote moeite hebben met lezen en schrijven, reageer ik wat milder op vaak terugkerende vragen in stilstaande treinen. Maar waar de zon opkomt, dat zouden 16 miljoen Nederlanders toch wel mogen weten?

- Is dit de trein naar Enschede?
- Ja.
- Welke kant gaat-ie op?
- Naar het oosten.

maandag 5 maart 2007

In de trein (1)

Het dikke boek waar ze net in begonnen was bood genoeg afleiding. Toch keek ze zo nu en dan naar buiten, naar de snelweg, die parallel aan de spoorbaan liep. Elke keer als ze dat deed zag ze een ford focus station rijden. Nu zijn er veel van dit type. Het is wat ze noemen een prettige, ruime gezinswagen. Ze vond het toch wel toevallig. Ze probeerde of het ook werkte als ze niet toevallig maar expres naar buiten keek. Maar dan werkte het niet. Toen probeerde ze het expres toevallig. Ze telde tot 17, bedacht om zichzelf bij 16 te verrassen en toen al naar buiten te kijken - en toen werkte het weer. Er moest dus iets toevalligs in zitten om het toeval te sturen. Ze filosofeerde over wat toevallig expres zou zijn. Ze zou verder in het boek gaan lezen en als het woord nu in haar beeld verscheen, zou ze toevallig ook denken nu moet ik naar buiten kijken. En ja hoor, er schoof een ford in beeld. Een ford escort. Dit telde mee, vond ze, want dat is toevallig wel de voorganger van de focus.

zondag 4 maart 2007

Geen gast tot last

De tekst had ze nog mooier gevonden dan het bord zelf. Maria had het cadeau gekregen bij haar trouwen. Het was een sierbord, had de gever er bij gezegd. Ze had toen niet geweten wat dat was, maar toen dacht ze aan de borden die bij haar oma boven het buffet hingen, en toen wist ze het weer.
Het bord was groen geglazuurd. Met klodders goudverf was er een spreuk op aangebracht. Geen gast tot last.
Het kwam goed van pas. Als er iemand bleef eten lichtte Maria het bord van het haakje aan de muur. Na de afwas kreeg het z'n plekje weer terug.

zaterdag 3 maart 2007

Moeten we het wel een project noemen?

Samen gaan we een boek maken, Jeroen en ik. Of het boek er ooit komt is daarmee niet beloofd, ook niet aan onszelf. Wij zijn er namelijk erg goed in projecten te benoemen (we gaan een boek maken), terwijl we vervolgens een proces in rollen (een boek maken) zonder eindproduct (een boek). En je hoeft echt maar één cursus projectmatig werken te hebben gevolgd om te weten dat een project zonder einde geen project is. Nou, hier in huis wel, hoor! Talloze projecten in even zo vele intrigerende stadia bevolken onze tafelbladen, traptreden en hoofden.

Wat wordt ons project? Onze bronnen zijn Jeroens galerij en mijn (deze) weblog. Ik vind Jeroen's foto's prachtig; hij waardeert mijn schrijfsels. Dat willen we combineren. Op vier manieren.

1. Jeroen wijst foto's aan waar Ina iets bij mag schrijven
2. Ina wijst foto's aan waar zij iets bij wil schrijven
3. Ina wijst stukjes aan waar Jeroen een foto bij mag maken
4. Jeroen wijst stukjes aan waar hij een foto bij wil maken

Om erachter te komen wat het mooiste resultaat oplevert, gaan we de komende tijd (smarter word ik niet) een proefje doen. We beginnen met in elke serie twee.

Ik ben zojuist in mijn archieven gedoken en de long list bestaat nu uit tien blogjes die ik wel publicabel acht en dat juist met een foto van Jeroen. En ik constateer verheugd: ik vind het steeds mooier wat ik zelf maak! Zeven van de tien komen uit de laatste drie maanden. Foto's kiezen lijkt moeilijker. Daar ga ik morgen eens goed voor zitten.
Wordt vervolgd.

vrijdag 2 maart 2007

Op de zeepkist (4)

Slakkenpost

Sinds het bestaan van email en vooral sinds het steeds meer de de functie van de papieren geschrift heeft overgenomen wordt dit laatste aangeduid als slakkenpost. Alsof het werkelijk eeuwen duurt voor wat nu hier voor mij ligt in woord, bij de geadresseerde kan zijn. Terwijl de werkelijkheid gebied te zeggen dat het niet de postbezorger is die zijn of haar tijd neemt, maar het onze eigen luiheid om naar de brievenbus te lopen is, die maakt dat post er weleens langer dan een dag over doet.


Hoe heerlijk is het thuis te komen en post op de mat te vinden. Anders dan de in folie gehulde week- en maandbladen, die toch zelden een verrassing vormen. En de meeste vensterenveloppen worden meer geduld dan dat ze welkom zijn. Ik duid natuurlijk op de brief, de ansichtkaart, en - o heerlijkheid - het pakje, dat daar juist op mij ligt te wachten.

Al eerder vertelde ik daarom zo enthousiast over postcrossing te zijn. Zo'n twee maal per week valt er een kaart uit Australië of Finland op mijn mat. Enig. Nog leuker zijn onverwachte kaartjes van vrienden. Je zult toch thuiskomen van de eerste dag op je nieuwe werkstek en dan zo'n lief kaartje aantreffen!




Ik neem het me voor de zoveelste keer voor: ik ga meer kaarten schrijven! Op 21 maart schijnen er leuke nieuwe postzegels van 44 cent uitgebracht te worden. Thema: lentebomen. Ik zit tegenwoordig uren per week in de trein. Als het ooit geldt, dan toch zeker nu:
een kaartje: kleine moeite, groot plezier.

donderdag 1 maart 2007

Wie er niet was had ongelijk

Gisteravond speelde Olga Zuiderhoek, Porgy Franssen, Eline ten Camp en Ruben Brinkman Wie is er bang voor Virginia Woolf ? in de plaatselijke schouwburg. Het culturele gehalte van de Deventenaar blijft verbazen. Waarom was dit in vredesnaam niet tot de laatste plaats uitverkocht? We zagen toneel van de bovenste plank.



Dit toneelstuk, ouder dan ikzelf, staat als een huis. Tijdloos zijn de dialogen, het getreiter tussen mensen die elkaar misschien gewoon te goed kennen.
Porgy Franssen en Olga Zuiderhoek, die het echtpaar George en Martha neerzetten, hebben ongelooflijk veel tekst die ze in een weergaloos tempo met perfecte timing de zaal in geselen. En ook de jonkies - waar Porgy bijna 50 jaar en Olga zelfs nog 11 jaar ouder is, zijn de twee anderen midden twintig - mogen er wezen.

Het applaus na afloop was hartelijk en langdurig. De acteurs kwamen drie keer terug. Dat compenseerde voor de lege stoelen. Hoop ik.
 

blogger templates | Make Money Online