zondag 31 december 2006

Mijn Top 10 uit de Top 2000

Cyndi Lauper ~ True Colors
Verzoeknummer voor mijn eigen uitvaart.

Ella Fitzgerald & Louis Armstrong ~ Summertime
Geboortekaartje van onze oudste is gesierd met het tweede couplet.

Queen ~ Bohemian rhapsody
Queen is mijn ‘kluppie’. Heb alles, ken alles. Dit blijft nummer één.

Abba ~ Thank you for the music
Kunnen zingen, ik ben er net zo dankbaar voor als A.

Babys ~ Everytime I think of you
Ooit bijna op vreemd durven gaan (héél lang geleden).

Joe Jackson ~ Be my number two
Zo muzikaal als Jackson zijn er weinig.

Meat Loaf ~ Bat out of hell
Als ik dan uit mijn dak ga doe ik het goed en hard.

Police ~ Message in a bottle
Precies de pubermelancholie die ik toen zo goed kon gebruiken.

Acda & De Munnik ~ Als het vuur gedoofd is
Als tekstschrijvers een klasse apart, deze twee.

Hans de Booij ~ Annabel
Komt vaak zomaar in me op en het zingt zo lekker met mezelf mee.

zaterdag 30 december 2006

East is east and west is west. Sure?


Waarom ook de Gamma zo'n winkel is waar je altijd met meer naar buiten komt dan je van plan bent, is me eigenlijk een raadsel, evenzeer als een feit. Dus toen wij vanmiddag bedachten dat we geen uur zonder schilderij-ophangrail voor de zolder konden, had het me niet moeten verbazen dat wij even later in gangpad 24 een lamp uitzochten. Het werd er eentje van het merk Massive, type Compass. Altijd willen weten dat we geografen zijn.
En nog handig ook, zo'n plafondmodel. Dat heeft die Belgische firma goed bekeken. Hoeven we alleen maar het huis ondersteboven te houden om te zien waar de zon opgaat.

Consumptiemaatschappij

Sorry, mamma, de puzzel gaat nu toch de afvalbak in.
(Of om, geheel in de onvermijdelijke ban van de top 2000,
met Bonnie Tyler te spreken: Every now and then I fall apart.)

vrijdag 29 december 2006

De tirannie verdrijven

Een Nederlandse militair krijgt twee maanden cel omdat hij geweigerd had naar Uruzgan af te reizen. Pech gehad, oordeelde de rechter, had je maar een ander vak moeten leren. En dat de man ADHD heeft is geen beletsel. Niet zo heel slim van de betreffende man om er pas na jaren achter te komen dat hij als legerdienaar in een oorlogsgebied terecht kon komen en dat hij daar niet zo voor voelde. Wat had hij dan gedacht te doen? Zandzakken vullen voor overstromingen? Vierdaagses lopen? Of - zoals mijn buurjongen - vooral heel veel vrij zijn en de hele maand december de straat terroriseren met vuurwerk?

Los van dit alles, ik wil de man prijzen. Het is goed je af te vragen waar je slim aan doet in het leven. En naar Uruzgan gaan is verre van slim. Goed gezien, Warffummer. En net als Prins Bernhard en de zaak van de Albert Heijn-medewerker wil ik hem een aanbod doen. Ik wil wel voor je gaan zitten. Ik heb nog vier titels van José Saramago op de plank staan, wil nu eindelijk verder komen dan pagina 14 van Ulysses en mijn eigen roman kan ook wat tijd gebruiken.
Mag jij je ondertussen nuttig maken in mijn buurt. Een ADHD'er vloert toch zeker twintig vuurwerkjongetjes per uur?

Agenda 2007


Minder:
eronderdoor
erbovenop
ertussen

Evenzeer:
genieten
lachen
samen

Meer:
biologisch
schrijven
lezen

donderdag 28 december 2006

Geniet het goede ten dage des voorspoeds

Klaas de Vries was te gast bij Met het oog op morgen. Het was een paar dagen voor de tweedekamerverkiezingen. Klaas wist al - en wij met hem - dat hij niet meer verkiesbaar was. Maar nog meningen genoeg en dus een prettige gast. Ik stond in de file op de A1 op een woensdag na mijn onvolprezen cursus. Een geluksmoment. In mijn, toen nog gehuurde, bolide, in het donker, flesje water, herinnering aan fijne avond, vol ideeën om te schrijven. En vrouw van de wereld, vanzelf, zo op weg naar huis, waar ik, als altijd, warm verwacht werd. Klaas had zijn eigen muziek mee mogen brengen. Onaangekondigd klonk een nummer dat me zo heerlijk in de oren klonk dat ik al na een halve minuut mezelf commandeerde: Naar de aftiteling luisteren! Onthouden!! Toen Klaas mocht vertellen wie er zong, begreep ik waarom ik voor het eerst van mijn leven aangetrokken was door een jazz-nummer (Nee, da's gelogen. Ik houd ook van Porgie & Bess. De tweede keer, dan.) Wie zong er namelijk? De door mij al zo lang gewaardeerde Dame (spreek uit: deem) Kiri te Kanawa.
Ik ging op zoek en vond de CD waarop dit en nog veertien andere jazzklassiekers staan. Klassiekers, dat zegt manlief. Ik wist natuurlijk niet dat het klassiekers waren. En hoe klinkt het thuis, met het licht aan, met de agenda vol? Ach. Anders.

Papier de question

Toen ik gisteren een stukje mee mocht in de comfortabele IC 146, die in de vroege ochtend uit Hannover was vertrokken, viel mijn oog op een achtergebleven reserveringskaartje in de daarvoor bestemde hardplastic houdertjes die aan elk raam kleven. Verder waren alle houdertjes in het rijtuig leeg. Ik filosofeerde wat over overbodigheid van dergelijke zaken in het digitale tijdperk en dat het je baan toch maar zal zijn: die kaartjes inschuiven en verwijderen. Toen stond ik op om het kaartje van wat dichterbij te bekijken.
Op dinsdag 11 mei 2004 reisde iemand van Lyon Part Dieu naar Strasbourg. Een reis van ruim 4,5 uur in de snelste trein; een reservering zeker waard. Zat dit kaartje er al tweeëneenhalf jaar en ben ik echt de eerste die het eruit haalt? Ik krijg net als Brigitte Kaandorp bij Sonja van Veen geen antwoord op mijn vragen. Wie? Waarom? Waarom dit kaartje nog hier?
Geef gerust betekenis aan de nieuwe functie van het stukje papier van 10x3 centimeter; het dient als bladwijzer in de nieuwste roman van Clare Dudman, 98 reasons for being.

Ik ga op reis en neem mijn moeder mee

Zoals wel vaker tijdens schoolvakanties nodig ik de jongens uit voor een dagje samen uit. Een dagje per kind wel te verstaan. Weinig zo leuk als eens een hele dag de aandacht mogen geven aan en krijgen van dat ene kind. Het programma wordt niet door mij bepaald. Ik suggereer hooguit of wijs op randvoorwaardelijke onmogelijkheden.
Gisteren werd het Leiden. De grote trekker zijn dit jaar voor P. de Romeinen en dus togen we eerst naar het Rijksmuseum voor Oudheden. P. is niet voor de poes. Oude spullen zijn vooral leuk als ze écht uit Rome komen, en dus niet uit Tunesië of uit vindplaats onbekend. En bij voorkeur moet goed zichtbaar zijn (gemaakt) hoe het voorwerp er ook in het echt uitgezien heeft. De macquette, hoewel een huis in Pompeji voorstellend, kreeg de meeste aandacht. Het tijdreizen zou voor P. morgen mogen beginnen.
Toen naar het Lido waar Happy Feet speelde. In twee zalen. We kozen voor de nederlands ondertitelde. Op hetzelfde tijdstip draaide ook nog Kruistocht in Spijkerbroek. Lekker, hoor, zo'n grote stad.
Daarna nog even een pannenkoek in 't Oudt Leyden. De bon is in de haast de trein te halen helaas niet meegenomen, maar de spek en de banaan appel waren overheerlijk.

Op de terugreis werden voor de derde maal die dag onze kaartjes gecontroleerd. De conducteur, hoewel vermoedelijk hardhorend en zichtbaar verstrooid, had er zin in, getuige de conversatie met P. (bijna elf jaar en een zachte prater):
C: Zal ik jou een een héél mooi knipje geven?
P: Nee, bedankt.
C: Ik heb niet zomaar een knipje. Ik heb het allermooiste knipje van de wereld. Kijk eens! Zie je wat dit is?
P: Een pootafdruk?
C: Zie je wat dit is? Zie je van welk beest dit is?
P: Hond?
C: Ik help je niet, maar het loopt wel eens door de tuin en het zegt waf waf. Zeg maar kat!
P: ...

zondag 24 december 2006

Ik geef zelf ook wel eens een paard

Toen ik getipt werd voor de ideale boekenstoel kwam ik op een site waar ook deze Boedha-puddingvormpjes te koop werden aangeboden. Ik dacht onmiddellijk aan vriendin C. die prachtige zelfgemaakte Heren en Vrouwen heeft, maar zeker ook in Boedha iets ziet. Dat meen ik uit te mogen maken aan de grote hoeveelheid mannetjes die haar huis sieren. Maar puddingvormpjes, die had ze vast nog niet! Gespeur op het internet maakte duidelijk dat ik niet met een paar muisklikken in het bezit kon komen van deze stukjes plastic. En de enige plek waar ze in Nederland te vinden zouden zijn was een zaak in Eindhoven. Ik dacht een oud-collega wel zo gek te krijgen een bezoek aan zijn ouders te combineren met de aanschaf van de dikke heertjes. Helaas kwam hij niet meer in de lichtstad dit jaar. Maar aardig als hij is, verleidde hij zijn moeder, en via haar heeft C. haar verjaarscadeau mogen ontvangen.

[Ik kon de verleiding niet weerstaan en heb de vormpjes uitgeprobeerd. Of het aan het zelfgemaakte recept lag of aan de vormpjes zelf is nog niet duidelijk. Feit is wel dat mijn Sint-surprise compleet mislukte omdat de gelei-klompen geen enkele gelijkenis met welke Boedha dan ook hadden. Laten we hopen dat C. betere recepten en meer geduld heeft.]

zaterdag 23 december 2006

If I could save time in a bottle

Ontwaak in een stil huis. Weet jongste achter zijn vriend de computer en oudste in zijn geliefde zaaldoel, met vader als toeschouwer. Onthaal iedereen, brunch samen en maak lijstjes. Rijd naar de markt in het nieuwe speeltje dat nu al de bijnaam grote groene heeft. Vertoef een wijle bij de straatzanger. Neem lachend afscheid van de bloemenman die vrolijk pasen wenst. Koop vis op maat. Scharrel bekende en onbekende groenten op en teveel fruit. Schil twee kilo peren en zet te kook in suiker, wijn en kaneel. Stoei met drie messen en een kwart enorme pompoen. Stop Charpentier en Händel in de CD-speler. Trakteer de ogen op de kleuren van bloemen, fruit en groente. Proef meermalen in voorbijgaan de lippen van de allerliefste. Ruik de peren en lach om jongste met de neus dicht. Zijg neer op de bank. Lees tot je thuis komt.

vrijdag 22 december 2006

Boekeleed




Met zo'n titel
moet je niet
gek staan te kijken
als je tijdens het badderen
in het water glijdt.

donderdag 21 december 2006

Ik probeer mijn pen als Roald Dahl

Hij wist niet wat ervoor gezorgd had dat hij opgeschrikt was uit zijn hazenslaapje, de nu felle, stekende pijnen in zijn voet en schouder of het feit dat er een man over hem heen stond gebogen. “De bedrieger bedrogen, hè?” gromde een sjofel geklede vijftiger met een mondgeur als was hij het voorportaal van de hel. Bas realiseerde zich, in zijn opluchting dat hij gevonden was, onmiddellijk dat hij voor een stroper werd aangezien. Met zijn rechterbeen in de ene en zijn linkerschouder in de andere vossenklem lag hij er hier op zijn rug verdraaid verdacht bij. “Ik zocht mijn kat … ” begon hij uit te leggen. Hij verschoof zo ver als mogelijk om niet langer een puntige tak onder zijn billen te voelen. Zijn trui die omhoog kroop bij zijn rug kon hij niet naar beneden trekken zonder zich nog meer pijn te doen. De man, met zijn rechterhand in zijn broekzak, deed twee stappen achteruit en lachte kakelend. Hij miste de helft van zijn gebit. Bas was nu weer helemaal wakker. Hoe lang zou hij hier nu al liggen? Een dreinerig regentje had hem, zelfs half onder deze oude beuk liggend, doorweekt. “Ik was al bang dat er niemand langs zou komen, zo ver van het pad”. Hij probeerde de chagrijnige kop van de man vriendelijk aan te kijken. “En nu verwacht jij dat Geert je wel zal bevrijden? Malle Geertje maakt stropertje los?” teemde de man. “Nou, Geert, dat zou me een lief ding zijn” antwoordde Bas zo zakelijk mogelijk. “Ook al ben ik geen stroper. Er liggen een stukje terug wat flinke takken langs de greppel. Als je met zo’n tak de klemmen wilt spreiden, dan ben ik zo weer los en hebben wij onze handen nog”. Bas begon rustiger te ademen bij het idee dat hulp nu zo dichtbij was. “Jij gaat helemaal nergens heen” klonk het hijgend en stoterig. Geert wendde zich van hem af en leek weg te willen lopen. “Geert! Mijnheer? Wat …?” Bas begon benauwd te worden. Aan de schaduwen te zien was het grootste deel van de middag voorbij. Dat iemand hem had gevonden voor het donker werd was een wonder. Hij had zich voorbereid op een treffen met de stroper die ongetwijfeld in de nacht naar zijn klemmen zou komen kijken. Plotseling draaide de man zich om en begon Bas te bevoelen. “Jammer, mooie mijnheer, Geertje laat je liggen. Amateur”. De man sprak in felle korte klanken. Onhandig sjorrend met zijn linkerhand ontdeed hij Bas van portemonnee en mobieltje. “Je hebt hier geen bereik” overwoog Bas te grappen, maar hij bedacht zich. “Mag je allebei hebben” zei hij, in de hoop gul te klinken. “Een flinke beloning lijkt mij hier wel op z’n plaats”. De man had geen aandacht meer voor hem. Hij duwde de spullen in een uitgelubberde zak van zijn morsige colbertjasje, draaide zich om en slofte weg. Vlak voor hij uit het zicht verdween haalde hij zijn arm uit zijn broekzak. Een arm zonder hand.

woensdag 20 december 2006

πάντα ρει και ουδέν μένει

Denkend dat we als afdeling nog één keertje gezellig door de stad zouden kuieren en 'onder het genot van' afscheid zouden nemen van drie tijdelijke collega's die de reorganisatie vooralsnog niet overleven, werd ik zelf toegesproken. En hoe. Over elf dagen ben ik niet langer het hoofd van deze heerlijke afdeling. RJ had passende teksten gezocht. Ons beider voorliefde voor de tale Kanaäns werd niet onvermeld gelaten. Het citaat, uit het 30ste hoofdstuk van het boek Spreuken, werd geleverd in de Willibrordvertaling. Ik ben zo trots op 'mijn' mensen. En vandaag mag ik het ook een beetje op mezelf zijn.
(Maar waarom heb ik daar een zakdoek bij nodig?)

Ode aan een sterke vrouw

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Haar waarde gaat die van koralen ver te boven! Het hart van haar man vertrouwt op haar en het zal hem aan winst niet ontbreken. Zij brengt hem geluk, geen ongeluk, alle dagen van haar leven. Zij zoekt zorgvuldig wol en linnen uit en werkt ermee tot genoegen van haar handen. Zij is als het schip van een koopman en haalt haar voedsel van ver. Zij staat op terwijl het nog nacht is, deelt proviand uit aan haar familie en geeft haar dienstmaagden het deel dat hun toekomt. Zij bekijkt een akker en koopt die; met de vrucht uit haar handen plant zij een wijngaard. Zij omgordt haar lendenen met kracht en maakt haar armen sterk. Zij merkt dat haar ondernemingen slagen: ’s nachts gaat haar lamp niet uit.

(kunstwerk: Gerri Grijsen)

dinsdag 19 december 2006

Incasseren in Castellum

Ik heb altijd willen geloven dat ik verwekt ben in Rotterdam, in de opkamer, op de boerderij van mijn grootouders. Op steenworp afstand van de Van Brienenoordbrug, in aanbouw toen. Mijn wieg stond een stuk minder romantisch 35 kilometer verderop, in een provincieplaatsje in het Groene Hart, dat toen overigens nog niet zo heette, maar nog wel heel groen was. Mijn vader had er, uitzonderlijk voor een vrijgezel, een eigen tweekamerwoning gekregen. Eenmaal getrouwd en met een kind op komst bleek het een uitkomst dat een buurvrouw wel wilde ruilen en zijn mijn ouders iets groter komen te zitten. Nog voor mijn tweede verjaardag zijn we verhuisd naar een nog groener stukje van 't hart.

Veertig jaar later besluit ik de plek waar mijn zusje en ik zijn geboren nog eenmaal van dichtbij te gaan bekijken. De jaren zestigflat wordt groots onderhouden op het moment.Veel flats staan te koop en een plaatselijke firma pakt de betonrot aan. Voor €1.20 mag ik een uur parkeren voor mijn geboortehuis waar nu L. van Capel en V. Tetteroo wonen. De kozijnen zijn inmiddels van kunststof en de ramen te hoog om naar binnen te kijken. Ik snuif, graaf, laat binnen waaien en pieker suf: maar nee, er komt geen enkele herinnering boven.
Ik probeer mijn moeder voor te stellen met een net lopend kind en een baby in de kinderwagen, worstelend met de voordeur. En mijn vader, die aan komt fietsen van zijn werk, met een bos bloemen of twee palingen bij zich. Ze verschijnen slechts met grote moeite voor mijn geestesoog op deze plek die bij mijzelf niet is ingesleten. Ik loop een rondje om het blok, zoekend naar mijn eigen voetstapjes. Het is een zaterdagochtend met de drukte die erbij hoort: boodschappen worden uit achterbakken gehesen, meisjes fietsen in hockeykleren voorbij. Niemand herkent me.

Het gegeven paard

Mijn ogen bedrogen me, maar mijn neus vertelde als eerste wat het was. Het kubusvormige doosje had nog niets verraden. Beplakt met crème, geschept papier en een chocoladekleurig, tot op de kleinste nerf zichtbaar, boomblaadje. Ik kon de verleiding niet weerstaan het niet heel zware doosje licht te schudden en hoorde een vriendelijk zacht gerinkel, zoals de uiteinden van sliertjes aan een indiase jurk klinken. In het doosje zat iets dat eruit zag als een kerstbal. Bruin, deels beplakt met een zilverkleurige sticker in de vorm van het servetje dat je tussen kop en schotel vindt in het café. Bovenop, in het midden van de zilveren versiering drie belletjes die ik inderdaad herkende als jurkknoopjes. Met eerbied, want onder de ogen van de gulle gever, tilde ik de bol met een doorsnede van zo'n zeven centimeter, uit het doosje. Ik lichtte de bovenste helft van wat ik nu voelde dat een houten bal was, op. Toen rook ik het. Een mierzoete lucht. Ik keek neer op een bloem met een geelgroen hart en zuurstokroze blaadjes. Moest dit neergelaten in water en zou het dan opzwellen tot iets vermakelijks kunstzinnigs? Was het de bedoeling dat ik in het hartje zou drukken opdat muziek zou klinken? Maar iets weerhield me om de blaadjes te bevoelen. Daar zag het geheel er te kwetsbaar voor uit.

Thuis bekeken de kinderen het kleinood- als vanzelf met de handen op de rug - met gepaste bewondering. Ik stond er nog mee in mijn handen toen manlief er één blik op wierp en nog voor hij het precies gezien had of het verhaal erachter gehoord, de flap van de vuilnisbak al schuin hield.

Als dank voor het uitlenen van een vooraf onmisbaar geacht kampeergadget kreeg ik van collega J. dit Thais souvenir. Het is inderdaad zeep, met de hand gesneden. Vastgeplakt aan de bodem van de bal is het vast de bedoeling dat het slechts voor de sier is. Ik heb helaas niet zo'n huis met een kraakwitte en dito heldere badkamer waar dit net het perfecte ornament zou zijn. Toch zal het daar terecht komen, en zullen de hotelzeepjes die er normaal zijn uitgestald staan, tijdelijk worden verbannen. Ik vermoed naar de vuilnisbak.

maandag 18 december 2006

Nooit te oud om te leren

Joop Koopman en Astrid Joosten zijn al mijn hele leven gast in mijn huis. Als kind, diep onder de indruk van de parate kennis van mijn ouders, keek ik al naar 2voor12. Tevergeefs heb ik geprobeerd hen samen kandidaat te laten zijn. Zo brutaal om hen achter hun rug om te geven ben ik niet geweest. Jammer dat ik ook brutaal pas later in het leven ben durven zijn.
In 1993 heb ik uiteindelijk samen met mijn moeder de voorrondes doorlopen en werden we uitgekozen om 'voor het echie' mee te doen. Helaas kwam mijn moeders ziekte ertussen. De uitzending van de opname die we op het laatste moment hebben moeten afzeggen vond plaats in de week van haar overlijden.
2voor12 kijken is voor mij dan ook meer dan alleen maar een leuke quiz meedoen. Ik stel me altijd voor dat mijn ouders nóg meer vragen weten dan ik. En zéker dat mijn moeder met een minimum aan letters het woord al zou hebben geraden. Soms spelen het ene of het andere zusje en ik 'moeder en dochtertje': we sms'en zo snel mogelijk antwoorden of bellen elkaar zodra we het woord zien.
Afgelopen vrijdag was een leuke uitzending met twee hele goede kandidatenparen, maar de vragen vonden wij thuisbankzitters te makkelijk. Zeker omdat er hints worden gegeven die de twee minuten durende inleiding op de vraag overbodig maken.
Zo werd er gevraagd naar een kinderspeelgoed, gehuld in een ei, dat stuiterde en allerlei leuke vormen aan kon nemen. Dat schoot me gelijk te binnen: silliepoetie! Toen meldde Astrid er nog bij: de naam betekent in het engels 'rare stopverf'. Wij keken elkaar met open mond aan. Silly putty, natuurlijk! Ook wij zijn nooit te oud om te leren.

(Op zoek naar een leuk silliepoetieplaatje kwam ik er ook achter dat ik met tegen de spiegel gooien en barbapappa's kneden weinig creatief ben geweest. Kunstenaar: Vik Muniz.)

zondag 17 december 2006

Burgen ob Zzzoem


Op fietsvakantie, ooit, troffen we aan het jeugdherberg-ontbijt een meisje uit Australië. Of Nieuw-Zeeland. Eén van die twee. Ze zal even twintig geweest zijn, hooguit, en had voor haar verjaardag een rondreis Europa gekregen. Ik geloof dat ze 15 landen in drie weken wilde zien. De gebruikelijke waanzin.Wat bijzonder aan haar was, afgezien dat ze het in haar eentje deed, was, dat ze niet naar de gebruikelijke plaatsen ging. Parijs, Amsterdam en Londen, daar kom ik nog wel eens, vertelde ze ons. Ze liet zich nu leiden door aantrekkelijke plaatsnamen. In Nederland ging ze naar - en ze kon haar lachen bijna niet inhouden - Burgen ob Zzoem!
Dit schoot me weer te binnen toen ik vrijdagmiddag met collega H. naar een auto ging kijken. De auto voor mij - inderdaad. Een volslagen nieuwe wereld, zo'n garage. Druk, een heerlijke georganiseerde chaos met aardige mensen. Ik stelde quasi-intelligente vragen als 'waar is-ie zo al voor gebruikt?'. Gelukkig kwam collega H. snel opdagen en konden in streektaal de onderhandelingen gevoerd worden. Stukje rijden, enthousiast worden, bakje koffie en zaken doen. Ik vat het uurtje maar even samen. Het is mijn ding totaal niet, onderhandelen over eigen geld. Wat mij betreft halen ze ook een tweedehandsauto gewoon langs de scanner en pin ik het bedrag dat op het raampje verschijnt. Maar H. en de garagehouder hadden er lol in. En ikke wel blij met de auto en voor deze prijs,vanzelf. Toen alles beklonken was durfde ik nog een duit in het zakje te doen.
Of die garagenaam op de kentekenplaat misschien vervangen kon worden? Want om nou rond te rijden met zo'n Brabantse plaatsnaam ...?
En gelukkig, niet alleen vier nieuwe banden, een APK-keuring en een bezoekje van de deukendokter werd mij beloofd. Bergen op Zoom zal vervangen worden door Heino.
Dat ik hier nog eens een punt van zou maken. Skiet mie maa' lek.

dinsdag 12 december 2006

Schatkisten

De aanblik van mensen op straat met muziekinstrument bij zich stemt mij immer vrolijk. Ingepakte muziekinstrumenten, wel te verstaan. Of dit nu een jonge vrouw is, in driekwartjas met een fagotkoffer, een vrouw van middelbare leeftijd op de fiets met een cello op de rug, of een man, hollend naar de tram, zwaaiend met vioolkist. Ze zijn op weg naar, of komen van, een plek waar hun kist open gaat en de schat onthult. Het instrument zelf, maar ook al het overige dat ze torsen.

Open uw kist en ik vertel u wat voor mens u bent. Na in tientallen ruimtes blikken te hebben geworpen in honderden kisten durf ik deze stelling aan. In een mooie ruimte van een echte concertzaal (waar overigens het koor een aparte kamer heeft), of op en onder vergadertafels in carrévorm, in de zijbeuk van een altijd tochtende kerk: de instrumenten kunnen niet tevoorschijn worden gehaald zonder meekijkers, gewenst of ongewenst.

De inhoud van een kist laat zich in drie categorieën delen: het instrument, de parafernalia en de souveniers.

Allereerst het instrument. Dat kan oud, gedeukt, waardevol, alledrie of geen van drieën zijn: in handen van de eigenaar is het altijd mooi. Dat maakt de kist niet meer of minder bijzonder.

De parafernalia kleuren de kist wel. De strijker neemt reservesnaren mee, en hars voor de strijkstok; de kist herbergt waarschijnlijk ook nog een kam. De koperblazer heeft minstens twee monstukken en vaak ook een sourdine bij zich; en natuurlijk een ragger voor het betere schoonmaakwerk. De rietblazers grossieren in rietjes; vooral de dubbelrietblazers koesteren deze kostbare - vaak zelfgemaakte - stukjes hout in diverse kistjes ín de kist. Eén van de leukste attributen vind ik het pakje vloeitjes van de hoboist.
Al die zaken voor dagelijks onderhoud van het instrument bevinden zich tussen het fluweel waarmee de doorsneekist gevoerd is. In de deksel, achter riempjes of in doosjes, open te maken nadat het instrument verwijderd is, of in etuis die naadloos in een daarvoor bedoelde holtes steken. De ene muzikant doet het met wat standaard wordt meegeleverd, de ander zweert bij huismerken, eigen fabrikaat of geeft een persoonlijke noot aan het geheel door bijvoorbeeld juist trombonevet bij de trompet te gebruiken of waar iedereen zweert bij samson-, juist de rizlavloei bij zich te steken.

Dat brengt me bij de derde categorie: de souveniers. Dit is een hobby waar vooral violisten zich mee bezig laten te houden. Niet zelden is het instrument extra omhuld door een eigen sjaaltje. Het zou functioneel kunnen zijn, temperatuur wordt nog beter bewaard, maar het doet vermoeden dat de eigenaar wil opvallen door een lap stof die de persoonlijkheid weergeeft. Een soort nonchalante grote zorg moet uitgestraald worden: het hoogst scoort een schoon, mooi, maar overduidelijk zeer oud lapje.
Dan zijn er de ansichtkaarten en de foto's. De ware exhibitionist gebruikt de deksel onmiddellijk als fotolijstje zodra het instrument is verwijderd. De jongste geliefde, het opgedoekte maar succesvolle kwartet of de gehele familie worden tentoongesteld. Ook een concertprogramma op flyerformaat wil nog wel eens de binnenkant van de deksel sieren.

Een beetje kist heeft plek voor meer en daarom kunnen er ook nog zaken worden aangetroffen als: bladmuziek, de spits of metro, een paperback (vooral bij koperblazers of anderen die delen van muziekstukken of concerten geen partij hebben, maar wel op het podium moeten zitten), of een stemvork.
Een kist kent zijn grenzen, letterlijk en figuurlijk. Zo heb ik nimmer aardse zaken als de boterham, de banaan of de autosleutels aangetroffen. Een kist kan onderweg dan ook altijd dichtblijven. Wat weer maakt dat wij nooit zeker zullen weten wat zich verborgen houdt.

maandag 11 december 2006

Samenzang

De trouwe lezer weet dat ik een zanger ben. Althans, ik zing graag. Als ik niet minstens een boek lees per week en niet naar mijn koortje ga, springt er een lampje op oranje. Oppassen nu! Leg ik de prioriteiten wel goed? Neem ik genoeg tijd voor mezelf?

Zingen doe ik in koorverband sinds mijn vierde jaar. Op het kerkkoortje in Ter Aar was mijn vuurdoop. Ik zal het eerste nummer nooit vergeten: Alles is eitel, Du aber bleibst, und wem Du ins Buch des Lebens schreibst. Zoiets. Het zit toonvast maar tekstueel fonetisch in mijn hoofd.

Daarna volgde nog vele koren. Vooral erg goede herinneringen heb ik aan het VU-koor en het USKO. Maar ook mijn huidige toonkunstkoor, Euterpe, is een warm bad. Wat maakt een koor bijzonder? Veel. Vandaag sta ik even stil bij wat zingen voor mij nog mooier maakt dan het al is: zingen naast een goede maat.

Elk koorlid zal het herkennen: het is heerlijk naast een goede zanger te staan. Als dat ook nog 'ns iemand is waarmee je kunt lachen, die jouw zangkunst ook kan waarderen en waar je kritiek van kunt verdragen en aan kunt geven, dan is er sprake van een echte zangmaat.

Ik heb bijna altijd geboft. Zo heb ik veel gezongen met mijn zusjes, allebei in hoge mate maten. Op het USKO, en later in de Kleine Johannes (ook een topkoor!), was het Lucine. Daar heb ik wat mooie muziek mee gemaakt! Het gedeelde gevoel als het klopt: perfect mengende stemmen, is verrukkelijk. De laatste jaren is het Cara. We begrijpen nog steeds niet waarom we de eerste maand - we kwamen tegelijk op ons koor - níet naast elkaar hebben gestaan. Sinds we elkaar ontdekt hebben houden we van elkaar, koorsgewijs gesproken. Of het nu is als leuner (Requiem van Verdi) of als steunpilaar (Hohe Messe van Bach), en ondanks de twintig centimeter die wij in lengte schelen, we zijn een hecht team.

Als alles vluchtig is, dan blijft toch het genieten.

donderdag 7 december 2006

Mevrouw de voorzitter


Geachte mevrouw Verbeet,

Mag ik u heel hartelijk feliciteren met uw nieuwe baan? Kamervoorzitter, ik ben kan me goed voorstellen dat dat inderdaad een droombaan kan zijn. Als mens in het land ben ik ook altijd benieuwd wie het gaat worden. (Ik kan me Anne Vondeling nog herinneren. En zoals dat ook gaat bij koninginnen en sinterklazen, zal de heer Vondeling voor mij de echte kamervoorzitter blijven. Maar dat terzijde.)
Ik heb de stemming met verbazing gevolgd. Niet dat ik niet heel blij ben dat u het bent geworden, dat zal ik hieronder uitleggen, maar het ging over zulke rare dingen. Of, beter gezegd, het ging over zulke rare dingen níet. Snappen die 149 anderen niet dat ze al die vergaderingen, vier jaar lang, naar iemand moeten luisteren? Dat het handig is dat iemand het regelement van orde van buiten kent en beleefd is tegen een ieder, en de oppositie niet in de watten of de kleine partijen niet in de luren legt, dat zal allemaal wel. Maar het moet toch ook een prettig geluid zijn dat de zittingen opent en weer sluit? Mevrouw Verbeet, daarin had u voor mij al gewonnen voordat het debat begon. U heeft een prettige, warme stem zonder onmiddellijke associaties met midwinterhoorns of blaaskappellen.
Ik heb uw (oude) site bezocht. Daarin kom ik te weten dat u erg van lezen houdt. Dat heeft u dan weer gemeen met uw vrouwelijke voorganger, Jeltje van Nieuwenhoven. En met mij. Ik mag u er nog meer om. U bent voor Ajax. Da's jammer. Maar goed, we hoeven niet gelijk vriendinnen te worden. U heeft nog iets dat ik niet eerder van u wist. U heeft - what's in a name, mevrouw Verbeet - een spleetje tussen uw voortanden! Wist u dat u daar geld mee kunt verdienen? In de winter van 1983 wedde ik met huisgenoten dat ik een rijksdaalder tussen mijn voortanden kwijt kon. Het lukte en ik mocht de rijksdaalder houden. (Jammer was wel dat het muntstuk vervolgens muurvast bleek te zitten en ik met -10 graden en open mond naar het VU-ziekenhuis moest rijden om het te laten verwijderen.) Maar mocht er dus een keer een vergadering opgeleukt moeten worden: gebruik 'm gerust (ik zou beginnen met een stuiver).
Ik wens u een prachtige tijd!

maandag 4 december 2006

Geen gezicht

Ik schrok van het gezicht van collega B. vanmorgen. Rode huid, dikke ogen, net iets te goed gewassen alsof hij verdriet had willen wegpoetsen. Ik ben er eentje van het snelle oordeel en dacht dus onmiddellijk LEED in de smiezen te hebben. Shit, ik wil geen leed; en zeker niet voor anderen. Als in een MTV-clip schoten overleden grootouders, verbroken relaties, zieke moeders, ruziënde vrienden en platte katten door mijn brein. Nooit peuren in verdriet, is mijn devies. Als iemand wil delen gebeurt het vanzelf. Maar doen alsof ik het rode hoofd met de gezwollen ogen niet zag zou ook weer hypocriet zijn. "Jò, onder de zonnenbank in slaap gevallen?" grapte ik maar. Dat kon hij - in het geval van ondeelbaar verdriet - altijd weglachen met "Ja, zoiets." Maar het verhaal liep anders. Hij was dit weekend Zwarte Piet. Het afschminken was nog een heel karwei geweest.

De enige echte

Wie herinnert zich niet de reclame voor Heinz tomatenketchup, waarin het rode spul vergeleken wordt met een ander merk? Een mevrouw en mijnheer aan tafel, die zich rijkelijk bedienen, en zichtbaar smullen van een patatje speciaal, kijken verstoord op van de voice over die roept dat Heinz beter is dan alle andere. Ze grijpen in. De mevrouw spreekt: "Wéllekuh ánderuh??" De man knikt tevreden en beiden vallen weer op de fles aan.

Al twintig jaar is Bram van der Vlugt onze echtste heiligman. Hij doet dat zeer knap. Gezag authentiek, stem okay, lengte prima, humor genieten. Bram is een overtuigende boekhouder. Toch is hij voor mij een hulpsint. Ik ben opgegroeid met Adri van Oorschot. Sinds 1965 kwam hij op TV-aan, liet hij zich toezingen 'van je bimmele bammele bom, zijt wellekom' en regelde hij een huis voor Annabel. Statig. Sonoor. Serieus.


Geloof is een zeker weten: Juliana is mijn koningin; Adri is mijn Sint.

zaterdag 2 december 2006

Smeer het maar in je haar

"Niet het chagrijn, de kwaadheid, de ergernissen, niet de grote levensvragen, de belangrijke geschillen." Zo introduceer ik deze weblog. En dus praat ik hier niet over de reorganisatie op mijn werk. Omdat ik daar hilarisch anecdotisch over kan doen. Of levensmoed uit kan tappen. Of geniet van creatievelingen. Maar het zal toch altijd een vleugje stemming weergeven van dat wat ik nou net niet hier wil delen.
Maar nu ik er toch over begonnen ben ... Ik heb nog een baan in 2007. En dat voelt toch als mooi meegenomen. Ik sluit zelfs niet uit dat het een hele leuke baan kan worden. Ik las de kranten dit weekend in ieder geval al een stuk geïnspireerder en identificeerde me zelfs met Joska van Vuure, de Deventenaar die zich diversionist noemt. Het zal me niet snel te dol worden.
Ik ben behept met een dosis empathie waar Klaas Vaak zelden tegenop gewassen is. Want ik heb dan wel werk, maar een hoop collega's hebben een 'nee' of een 'dit niet' te horen gekregen. En dus vertaalde mijn persoonlijke opluchting zich niet in een droomloze slaap, maar heb ik de nacht weer eens half wakend en druk dromend doorgebracht. Ruzie gemaakt met de hoogste baas over koffiemijnheren die hun werk niet snel genoeg deden en een Lief die een collega toespuugde hoezeer ik leed op weg naar excellente klantgerichtheid. Ach ja, de balsem van de nacht; ik geef het graag cadeau.
Tijd voor even iets heel anders. En dus stond ik op met maar één dwingende gedachte: het haar moest geverfd! En dat mocht best rigoreus. Na twee uur was ik alweer wat minder moedig en kwam met een weliswaar felgekleurd doosje uit de drogist, maar wel met spul dat er na 6 à 8 wasbeurten weer uit is. En daarom ben ik - twee bedorven handdoeken en heftig gepoets op het keramiek van bad en wasbak later - in het trotse bezit van een aubergine kop met krullen.
Ik krijg het gelijk een stuk rustiger: de jongste wil nu zeker niet meer dat ik hem naar school breng en de oudste suggereerde me tot de kerst binnen te blijven.
 

blogger templates | Make Money Online