zondag 29 april 2007

Oudejaarsavond

Mijn oudejaarsavond bracht ik door aan de tuintafel met de oudste zoon en het scrabblebord. Er was een vuurtje en net iets te veel wind. En er was een twaalfjarige die met enige moeite tegen z'n verlies kon en heel graag mooie woorden wilde leggen, en soms ook met wat hulp, en die - zoals anderen decennia voor hem - verontwaardigd was dat deurmap niks is, en dat vi niet mag.

Ik was een moeder die het plankje van haar kind naar zich toedraaide en - naar waarheid en bemoedigend - uitriep 'wat een prachtige letters!'. Ik legde uit dat alle letters in één keer kunnen leggen (gisteravond met wateren), best zeldzaam is, en dat 100 punten nog ingelopen kunnen worden. Ik was mijn eigen moeder.

Tegenover mij werd het blijspel Ina als kind van twaalf gespeeld. Eén voor een kwamen de woordenboeken op tafel, werd opportunistisch gebladerd, zag ik de trots terug als een zesje werd gelegd, met hoe weinig punten dan ook. Ik zag de overweging een paar letters in het zakje terug te smokkelen en de beslissing het niet te doen. Soms ben ik mijn eigen kind.

Ik was de moeder die de stand bijhoudt. Met de speeldatum bovenaan het blaadje. De moeder won, met 317 punten.

vrijdag 27 april 2007

Nou doe het dan

Ik weet heus wel wat ik wil. Ik wil schrijven. Werken aan schrijven. Praten over schrijven. Zijn met schrijvers. Lezen om te willen schrijven. Denken en doen om over te kunnen schrijven. Een roman, columns, korte verhalen, een enkel luchtig essay wellicht.

Het laat zich wat lastig combineren met een betaalde baan buiten de deur. Het laat zich evenwel nog veel beroerder combineren met een onbetaalde baan binnenshuis. En dat lijkt dan het enige obstakel: geld.
Mag daarom mijn roer niet om? Of zal ik 'gewoon' een manier verzinnen om er geld mee te kunnen verdienen? Waarom niet terug naar een baan(tje) voor 2 of 3 dagen? Een advertentie zetten Maecenas gevraagd dan?

Gisteren kwamen twee vrouwen op mijn pad die na jaren precies waren gaan doen wat ze altijd al hadden gewild. Er was wat levensleed voor nodig om hen deze weg op te krijgen, maar nu lopen ze er dan toch. Het zette me weer aan het denken. Waar wacht ik nog op? Tijdens het gesprek beleefde ik een paar Willie Wortel momenten. Altijd gedacht dat je als schrijver (in spé) gedoemd ben met ongeïnteresseerde pubers of eigenwijzen zonder talent moet werken om tenminste brood en papier te kunnen betalen. Maar nee, er zijn nog meer mogelijkheden ...

Toen ik thuiskwam lag het aanmeldingsformulier voor de schrijversvakschool op de mat.

maandag 23 april 2007

Mieterse zinnen

Het gaat in zaken als deze niet om de invloed, maar om de getuigenis. (p.25)

*
Ik bleef staan, plotseling overweldigd door een gevoel van ruimte,een besef dat ik leefde, zoals ik nog niet eerder gekend had. (p.53)

*
Ik kon de conversatie tussen moeder, Fransje en L. volgen, maar ik werd er niet veel rijker van. (p.75)

*
Wanneer verveling voortkomt uit een diepgeworteld besef van de zinledigheid van het bestaan, dan kan schrijven een manier zijn om helderheid te scheppen. (p.107)

*
Een goed jurist weet te suggereren dat hij classicus is. (p.139)

*
Er zijn veel ogenblikken waarop de grond onder mijn voeten wegzakt en ik een redeloze behoefte heb om geweldig met rust te worden gelaten. (p.263)

*
Ik zei dat ik geloofde in predestinatie achteraf. (...) Geen keuze ook of ik keek er achteraf met de grootste gelijkmoedigheid op terug, rotsvast ervan overtuigd dat ik onmogelijk anders had kunnen handelen. (p.315)

*
'Je schrijft totdat je geen zin meer hebt, daarna word je weer kantoorbediende of blijf je kantoorbediende,' zei ik. (p.328)

*
'Als je maar goed noteert, dan heb je al genoeg aan het uitglijden over een bananenschil om te weten hoe je zult reageren op een aardbeving.' (p.368)

*
Terwijl ik naar de regen kijk, die voor me over het land trekt, voel ik me tevreden en onthecht. (p.390-391)

zondag 22 april 2007

't Is maar een derde van je tijd

Deze week zou ik kunnen herdenken dat het exact 19 jaar geleden is, dat ik afstudeerde en - een geluk in die dagen - meteen aan het werk mocht. Met nog minstens 22 gelukkige jaren (laten we daar van uitgaan) in het arbeidsproces voor de boeg is 19 jaar nog niet iets om bij stil te staan. Een artikel de regiopagina van De Stentor deed me besluiten mijn werkplekken virtueel eens na te reizen.

Ik begon in Trans II. Later is het heel fancy Van Unnikgebouw herdoopt, maar in de jaren tachtig had iedereen het gewoon over Trans II. Als student al had ik er vele uren doorgebracht. Ik mocht het gebouw wel. Twintig verdiepingen, lange donkere gangen, anonieme hokjes, schone wc's, niks mis mee. Jammer dat er geen raam open kon en dat er regelmatig de goorste verhalen over de airconditioning de ronde deden. De tv-documentaire over sick builing syndrom, waarin je ratten over centimeter dikke schimmellagen zag rondkruipen, zou in Trans II gefilmd zijn. Met enige regelmaat spoten er vliegen uit de luchtroosters, die op z'n best halfdood waren. Na enige tijd droef heen en weer gevlieg, zegen ze ter aarde. Omdat hun laatste rustplaats iets te vaak onze koffiekopjes waren, dekten we deze tussen de slokjes door af met een notitieblaadje.

Daarna toog ik naar Nieuwegein. Ik heb daar drie kamers gehad. Een pijpenlaatje met uitzicht op een blinde muur, een op zich prima kamer die ik moest delen met een verstokte roker (maar ja, dat was ik toen zelf ook) en een mooie kamer, maar helaas op het zuiden en daardoor bloedheet. Eindeloos heb ik de verhalen moeten aanhoren hoe de wereld er uitzag toen het gemeentehuis nog in aanbouw was. Ik kwam er toen de konijntjes allang het veld hadden geruimd voor jaren zeventig en tachtig groeikernnieuwbouw. City Plaza was mijn lunchstek.
In de bijna zeven jaar dat ik er gewerkt heb werd er bijna dagelijks over Het Nieuwe Stadhuis gesproken. Op mijn laatste werkdag werd het ontwerp gepresenteerd. Dat er overigens niet is gekomen. Wel is 'mijn' gemeentehuis gesloopt en zit men (tijdelijk?) in een naar verluidt best aardig onderkomen op Plettenburg.

Deventer bood me een fantastische eerste kamer. Idioot groot, onhandig ingericht en toen ik begon af te vallen bleef mijn stoel niet meer stabiel, zo scheef was het er. Helaas moesten we snel verhuizen en kreeg ik een lief hokje op drie hoog zonder lift. Aan te raden voor de conditie. Toen naar de overkant van het plein, heerlijk op het noorden, gelukkige jaren en tot slot de allerbeste plek in de Leeuwenbrug, bijgenaamd de Kassa. Het lelijkste gebouw van Deventer naar mijn smaak, op de allerfoutste plek, maar mijn kamer was super. Weer op het noorden (ditmaal zelf uitgezocht) zat ik prachtig op het station te kijken.
Al die jaren was ook daar het gesprek van de week Het Nieuwe Stadhuis. Ook hier heb ik het niet mee mogen maken. En of dit prachtige ontwerp (plaatje) er ooit van zal komen??

Het nieuwe werkleven in Utrecht begint met ... jawel ... een tijdelijke stek. In afwachtig van de renovatie van de Westravenflat zitten we in een betonkolos dat op z'n sympathiekst werkbaar is te noemen. Ik probeer de heks in mij wakker te maken en de muffliato-spreuk te leren, zoveel storende telefoons en gesprekken bevinden zich in mijn nabije omgeving. Ik zal het nog tot december vol moeten houden. Dan is mijn werkcirkel weer rond, want de Westravenflat is een kopie van Trans II (of andersom).
Of ik het nog zal herkennen? Er wordt grondig aan geknutseld. Vanaf december zit ik in wat op z'n 21ste eeuws Het Westraven Ensemble is gaan heten.

donderdag 19 april 2007

Op de zeepkist (8)

De anekdote
Een goede anekdote is een waar genoegen. Mits uit de mond van een soepel verteller, die goed kan inschatten in welk gezelschap welk kort verhaal passend is. Een anekdote kan ingezet worden om de sfeer te verluchtigen, om een standpunt te verduidelijken, en zeker ook om de lachers op de hand te krijgen. Een anekdoteverteller is echter geen stand-upper, hij/zij moet het verhaaltje voor zich laten spreken en nooit zelf de credits vragen. Integendeel, een goede anekdote stelt het onderwerp centraal. De mooiste anekdotes zijn hommages aan geliefde personen. Ze hoeven niet per sé precies zo gebeurd te zijn. Maar mogen niet verward worden met de broodje aap verhalen. Geloofwaardig zijn ze altijd, want naar verluidt zekerweten echt gebeurd. Beetje opleuken mag. En ook hier geldt: ter meerdere eer en glorie van het onderwerp van gesprek.

Ter illustratie vier voorbeelden uit mijn eigen familie. Drie van onderstaande de vier heb ik uit overlevering en vertel ik graag en vaker door. (Dit is overigens een valkuil van de anekdote-fan: te vaak dezelfde anekdotes herhalen.)
Nog één keer dan, als hommage aan mijn grootouders:

Oma en opa de Bruin, toen misschien nog geen opa en oma, deden na het - warme - middagmaal een zittend tukje in de kamer tussen de keuken en de mooie huiskamer. Oma naast de nep-openhaard, opa in de stoel naast het raam. Met een touw klingelde hij zo nu en dan de bel in de fruitbomen om de spreeuwen te verjagen. Boven de tafel, die tussen hen instond, hing een kleverig vliegenkoord. Dat het vrije halfuurtje misschien ook nog wel eens voor wat anders gebruikt werd bleek, toen er een vlieg op de neus van mijn grootmoeder landde en zij slaperig mompelde: "Niet doen, Henk".
(Wij noemen nog steeds elke vlieg Henk.)

Opa van Veen deed een straatje om met een gast uit Engeland. Ongetwijfeld hadden de heren in deze jaren vijftig al vele serieuze gesprekken gevoerd over kerk & maatschappij. "What do you English say to a thing like that?" vroeg hij de man, terwijl ze een lantarenpaal passeerden. "Lamp post" was het onmiddellijke antwoord. Waarop mijn grootvader opmerkte "In Holland we don't talk to lamp posts". Het bleef een kwartier stil. Toen knalde de lach van de gast tegen de gevels. (En zo leerde ik de uitdrukking 'the penny has dropped')

Mijn zusje was een begaafd en toegewijd studente Franse taal- en letterkunde. Ze zou cum laude afstuderen, wat nog niet geweten, maar al wel vermoed kon worden in de tijd dat ze haar grote liefde ontmoette, een student geneeskunde (ongetwijfeld ook begaafd, maar naar later een studiewijziging uitwees minder toegewijd?). Ook mijn moeders moeder had gehoord van het geluk van mijn zusje. "Zo", begroette zij haar op haar eigen verjaardag, "dus jij wordt doktersvrouw?"

Opa de Bruin had een boerderij in hartje Rotterdam. Zijn land lag onder de latere Van Brienenoordbrug. De Kuip lag toen al aan de overkant van de Maas, maar de wedstrijden werden nog op zaterdagmiddag gespeeld. Tijdens het melken kon mijn opa uit de geluiden opmaken hoe de stand zich ontwikkelde. (Ook in die tijd was verlies zeldzaam. Wellicht dat een gelijkspel wat minder voorkwam?) Op zondag was mijn grootvader gewoon twee keer ter kerke te gaan. Tenzij Feijenoord gelijk gespeeld had of verloren. Dan strafte mijn grootvader de Heere en ging maar één keer.

maandag 16 april 2007

Ik ken dat schoeisel niet

Tot een jaar of tien geleden droeg ik vanaf de eerste lentezonnestraal tot ver in oktober sandalen. Er zal wel eens een dag geweest zijn dat ik een gymschoen droeg of een vetergeval, of een enkel keertje iets met een hakje, maar mijn basisvoetenoutfit was de Birkenstock Milano. Het was het enige paar schoenen waarin ik lopend of staand niet binnen het uur rugpijn had. Dus áls ik bezwaren had tegen De Sandaal, dan wierp ik die verre van me. Mijn Sandaal ging ook heel goed samen met De Sok. Waarom niet? Als het toch te koud was voor blote tenen?

Toen ik in januari 1996 lag te bevallen, miste de kraamhulp bijna het moment suprème, gebiologeerd als ze was door de grillige figuren op mijn voeten. Pas na bevestiging van de jonge vader geloofde ze me: jarenlang sandalen dragen had gezorgd voor bruin met strepen, en geen winter die dat meer deed verdwijnen.

Met de jaren kwamen de banen met status en blijkbaar meer oor voor de omgeving, die riep dat De Sandaal not done is. Lees: geen porem. En met Sok: Verboden. Mijn innig geliefde slippers die mij - in lichte en in zware dagen - moeiteloos en zonder klagen droegen, verdwenen naar onder de kapstok. Om uitsluitend tijdens het kamperen tijdelijk in ere hersteld te worden. Hoezeer de klimatologische omstandigheden er ook naar waren (en voor iemand als ik die boven de 12 graden al geen jas meer draagt, doen die zich vaak voor), hoe de rug ook opspeelde, 'buiten de deur' leek ik hen niet meer te kennen.

Ze namen wraak. Nog lang niet versleten, toonden ze zich stug, de ene keer dat ze onder uit de klerenkast werden gehaald. Te stug. Blaren waren mijn deel. En nog wilde ik het niet begrijpen.

Ik schafte mezelf - ten behoeve van een vakantie in het buitenland - een paar van een nieuw, soepeler merk aan. Mijn nieuwe liefde heette Teva, zacht en comfortabel als pantoffels. Maar ook met haar wilde ik niet gezien worden, anders dan onder gelijkgestemden in de Drentse bossen.

Het is geheel mijn eigen beslissing om al dan niet naar de Bouwdienst af te reizen met het ideale schoeisel aan mijn voeten. Zeggen ze niet dat ik zo prettig onconventioneel ben? Wat of wie houdt me tegen? Dat het morgenochtend 8 graden is mag geen beletsel zijn. Sokken genoeg.

vrijdag 13 april 2007

Zielsverwantschap (2)

Een nieuwe baan brengt nieuwe collega's. Best eng en onnatuurlijk, zulke eerste weken. Hier 'ns een praatje, daar een grapje proberen, foute moppen aanhoren, heel veel taart: ook het sociale deel van het werkleven moet beproefd. En dat kost in het begin net zoveel hoofdbrekens als de nieuwe inhoud en de eigenaardigheden van eens een andere organisatie. Na een week of zes krijgt de omgeving langzaam kleur en relief. En ik durf opgelucht te ademen: hier ga ik in ieder geval niet ongelukkig worden.
Gisteren een onverwacht joepiemomentje. Een kletsje over de ideale kameropstelling met vele bureaus deed een collega een zin gebruiken met de tekst in het midden erin. Als Pavlov zelf deed ik wat ik thuis altijd doe. Ik fronsde en declameerde "In het midden??". Jeroen en ik roepen dit al jaren. Het is afkomstig uit een radiocommercial van Bose van zeker twintig jaar terug. En het gaat verder! Helemaal compleet is de Pavlovreactie als volgt: "In het midden?? Wat een onzin!!" Ik hoefde het tweede deel niet te citeren, dat deed collega A. Gezamenlijke gekte, wat een heerlijke ontdekking. Al eerder schreef ik over zielsverwantschap. Soms geeft het leven zomaar een cadeautje.

(Bovenstaand ontwerp acht ik - een zijweg inslaand - een gemiste kans van de Bose-jongens. Waar is de I-pod gelokaliseerd? Juist, precies in het midden. Wat een onzin!!)

woensdag 11 april 2007

Albertina Agnes Wilhelmina Luisa, bijvoorbeeld

Welkom op de wereld, Ambrosia. Mijn vader noemde zijn drie dochters respectievelijk de aardigste, de leukste en de liefste. Eentje klopte. Mijn jongste zusje was - en is misschien nog wel - de liefste. Wie word jij? Met een gouden lepel in je mond, Adelheid, klinkt welbespraaktheid minder fraai. Maar misschien word je wel heel sportief, kun je mooi zingen of word je Prinses Alba, de weldoenster?
In ieder geval tref je het, geboren te worden in wat nu een driemeidengezin is. Uit ervaring kan ik dus vertellen, Astra, dat dat zeer gezellig is. Niet altijd natuurlijk. Om de beste plaats aan tafel zal gevochten worden, ook bij jullie. De jongste wint dat zelden, laat ik er geen doekjes om winden. Maar oudere zussen, Arachne, daar kun je ook een hoop plezier aan beleven! Nog zie ik het stralende snoetje van mijn kleine zusje, die huppelend door de straat zong "Ik mag voor spek en bonen, ik mag voor spek en bonen!".
Kleren kun je delen (met een beetje mazzel zijn ze na Alexia afgedragen en krijg jij nieuwe), vriendjes mogen doorgegeven en je kunt met drie pasjes naar de bibliotheek.
In de auto zul je meestal in het midden moeten zitten. Als ze een beetje snugger zijn roepen de eerdergeborenen: "de ereplaats is voor Alève!".
Nadeeltje is dat je later in het leven wel erg moet wennen aan jongens en mannen. Neefjes heb je er ook maar één, als ik goed heb opgelet, dus dat schiet niet echt op. Vooruit, ik verklap het vast: ze maken vooral heel veel lawaai. Met deuren, neuzen, brommers en na gebruik van glaswerk. Groot voordeel is zeker dat ze het enig vinden als ze vragen krijgen en als er naar hen geluisterd wordt. Als prinsesje worden geboren is dan ook een topbaan! Het ga je zeer goed, Agniete.

(O ja, nog één dingetje. In alle verhalen rond je geboorte wordt jouw moeder zo geprezen omdat ze nog zolang werkte tijdens de zwangerschap. Dat is helaas een beetje overdreven, Amarylla. Dat doen bijna alle moeders in Nederland. En die sjouwen dan ook nog negen maanden zelf met de boodschappen en de buggy. Hele hoge hakken dragen is wel bijzonder, zeg je? Oké, die is voor jou. Slim Aagje.)

dinsdag 10 april 2007

Haiku voor ProRail



Tien april, derde paasdag.

Het lijkt wel lente.

We mogen op het balkon.

maandag 9 april 2007

Zeventig maal zeven

De formule, ongetwijfeld door de jongste bedacht, blijkt nog steeds een ijzeren. Twee verzinnen per toerbeurt wat er voor nummer drie wordt georganiseerd. De eerste zaterdag van april en oktober is het prijs. Een paar dagen van te voren krijgt de te verrassene (ditmaal de middelste, over wie de volgende anecdote valt te vertellen: in klas vijf was het niet meer de bedoeling dat je aan de onderwijzer vroeg hoe een woord te spellen, maar dat je dat zelf opzocht. De middelste had verrassing fout geschreven, maar verdedigde zich door aan te geven dat ze het woordenboek had geraadpleegd. Dat lijkt me sterk, volwassende de onderwijzer, en dacht veel te kort na en ging onmiddellijk een weddenschap aan. Stralend wees de middelste verassing aan.) een cryptische mail. Opdat je de kaasschaaf maar niet vergeet. Of de lege rugzak. Het paspoort. De loopschoenen. Zin en onzin door elkaar.
De foto is van een jaar geleden, toen de oudste werd verrast. Op een uitvoering van de MP in de Laurenskerk in Rotterdam. Voor de andere twee ook geen straf, overigens. Let vooral op de rij achter ons. Een staaltje time management dat ons alledrie in wisselende maar ruim voldoende mate gegegeven is.
Op deze stille zaterdag was onze zevende zussendag. En zoals alle keren weer met aangenaam weer en in het perfecte gezelschap. We kenden weer het tonicmoment, de ansichtkaart aan Miep en de slappe lach. Het was weer meer dan goed.

donderdag 5 april 2007

Op de zeepkist (7)

Feel good movies

"Je bent onrustig" kreeg ik van de tederbeminde te horen. Dat was ik niet. Ik was chagrijnig. Ik had aan tafel niet de aandacht voor mijn nieuwe telefoontje gekregen die ik zo graag wilde (kan dat straks niet?), ik mocht niet op de computer (die zet ik net aan!), en toen ik mijn Matthijs wilde gaan kijken kreeg ik van de geliefde nazaten het dringend verzoek te switchen naar het huis Anubis. Om één van mijn favoriete zwagers te citeren: "Sorry dat ik besta". O ja, en of ik nog wel even wilde afdrogen. Het werd precies zo'n avond waarop een stuk kies afbreekt.

Op zulke momenten is er de Feel good movie. Na nog een uurtje brommen achter de krant en gekletter met bestek, op de tong bijtend om niet elk niet door mij uitgekozen tv-programma van cynisch commentaar te voorzien was de afstandsbediening weer voor mij. Ik zapte langs The Prince & me. Heerlijk, ik was tot half elf onder de pannen. En met een opgeklaard humeur ging ik braaf vroeg, mijn lot dezer dagen nu het pendelen weer daar is, naar bed.

De feel good movie wordt wel omschreven als chips voor de hersenen. Aan te raden als de wereld je even te veel is, iedereen tegen je lijkt en je jezelf (te) zielig vindt. Niets heerlijker dan het platte verhaaltje van hem en haar (in alle mogelijke varianten) die elkaar lijken te vinden, dan toch niet en dat het uiteindelijk helemaal goed komt.

Stoppen met denken kan ik niet. Maar tijdens zo'n film kom ik er het dichtst bij. Mijn favorieten zijn die met Hugh Grant en Meg Ryan. Samen hebben ze nog niks gedaan, bedenk ik me nu. Dat zou een feest zijn!

Dol op denken, dol op lijstjes. Mijn tops en tips:

maandag 2 april 2007

Vliegende Kuijpers


We laten ons heus niet voor de gek houden. De nieuwe advocaat van Willem H. is niemand minder dan één van de Vliegende Panters. Die achterdochtige blik herkennen we ook als hij in z'n blauwe pak tussen de vriendjes staat!

zondag 1 april 2007

Eenzaam maar niet alleen


Ik voel me de laatste maanden weer zes, acht, tien jaar. De leeftijd dat je opeens alles en onmiddellijk alles over je-kunt-het-zo-gek-niet-noemen wilt weten. Een zucht naar feiten, die voortkomt uit nieuwsgierigieid naar alles en iedereen. Binnen een paar dagen was je expert in treinwisselsystemen, koningshuizen in Europa of de meikever. Sommige informatie beklijft. Zo weet ik zeker dat zusje A. de volledige namen en geboortedata van de kleinkinderen van Juliana en Bernhard nog uit het hoofd kent. Ik kwam in Deventer werken en kende al één straatnaam, de Vetkampstraat. Omdat ik alle straten uit mijn hoofd ken waar in Nederland grote voetbalstadions staan.

Mijn schrijverij, want dat is het dat mijn nieuwsgierigheid weer brandstof geeft, bracht me de afgelopen dagen op het pad van tapdansen en begraafplaatsen. Mijn korte verhalen publiceer ik niet op dit weblog, maar hier dan alvast wat ingrediënten verklapt.

Ik stuitte op iets dat me ontroert tot op het bot (vergeef me de goedkope vergelijking). Ik surfde en strandde op een site met als titel, de Eenzame uitvaart. In Amsterdam alleen al overlijden per jaar zo'n 250 mensen waarvan niet te achterhalen valt of iemand hen nog kent. Of juist heel snel is duidelijk dat de overledene niemand wil kennen, alleen wil gaan, of juist node eenzaam en vervuild was. Het gaat om hele oude mensen, in overvolle of juist heel propere behuizing, om junks in kanalen, om nog jonge mensen die van iedereen vervreemd waren geraakt.
Kunstenaar F. Starik heeft zich het lot van deze mensen aangetrokken en organiseert nu al jaren dat er een dichter een werk maakt voor deze mensen en het voor komt dragen tijdens de eenzame begrafenis of crematie. Soms doet hij het zelf en hij heeft een groep dichters om zich heen verzameld, met de gruweltastische benaming Poule des Doods, die op afroep beschikbaar zijn.
Meestal zo'n drie dagen hebben ze om met iets passends te komen. Op de site, en in een boek las ik na hoe zuiver dit gebeurt. Het is geen bundeling sec van de gedichten; Starik doet van elke eenzame uitvaart verslag op indringende wijze. Juist omdat hij niet oordeelt, dicht bij de feiten blijft en keer op keer blij kan worden dat er nog zovelen zijn (uitvaartbegeleiding, dragers, ambtenaar van Bureau Uitvaarten van Gemeentewege), die voor iedereen een respectvol afscheid willen verzorgen, raakt het me diep.

Ik ga nu weg

(..)
Geen verdriet of eerbetoon, het is.
Hier ligt alleen een leeg lichaam,
een levenloos ding.

Laat mij nu maar, ik ga gewoon.
Verstrooi mijn as, denk niet meer aan mij
't is uit: ik ben voorbij, voltooid. Ik was

Tot nooit.

© F.Starik
 

blogger templates | Make Money Online