dinsdag 30 oktober 2007

NaNoWriMo

Aan de theorie zal het niet liggen. En dit is nog maar een selectie van de boeken die ik gelezen heb over schrijven. Want we gaan het weer proberen. De vorige keer struikelde ik jammerlijk reeds op dag drie. De National Novel Writing Month komt er weer aan. Vijftigduizend (50.000) woorden schrijven in de maand november. Niet blijven praten over dat boek dat je gaat schrijven, niks geen boeken meer lezen: schrijven zul je! En kom je niet tot kwaliteit? Zoek het deze maand dan maar in de kwantiteit. Woorden poepen, hoplakee.
Ik heb een partner in crime gestrikt. We gaan elkaar opdrachten geven, huphuptoemaar naar elkaar roepen en brede schouders bieden als het - even - niet lukt. En zijn we begripvol als we het niet redden? Vast ook wel. 't Is een Amerikaanse droom en die zeggen op de site bij voorbaat al dat we kanjers zijn 'just for trying'.
Goed zijn we, hè?

Het toneel op

Wat was het weer heerlijk om het marmer van Keizersgracht 105 te beklimmen. In de mooiste zaal van het gebouw met tien andere aspirantschrijvers bekwamen we ons de komende weken in het schrijven van toneelteksten. Ja, natuurlijk was ik onder indruk van wat de anderen al hebben gedaan en doen rondom het toneel. En, ja, ook natuurlijk, ik had de bibbers toen ik de eerste proeve van bekwaamheid mocht voorlezen. Even zo goed helemaal te gek dat we anderhalf uur na binnenkomst allen onze eerste mono- of dialoog al hadden geschreven.

Feedback krijgen is winst, mits het goed gebeurt. En leraar Jan kan het. "Jouw stukje is een prima aanleiding op het over het volgende te hebben ...". Een klasse-introductie op een lesje verbeterpunten. Die onthoud ik!
Grappig genoeg was het commentaar identiek op mijn eerste huiswerk van proza en dat van poëzie. Wat wil je nu precies zeggen? Te ingewikkeld, teveel plots, tikje absurd wellicht? Ik wist het en had er weer aan moeten denken. In mijn angst welke lezer dan ook te onderschatten schrijf ik compact en prop van alles in een paar zinnen. En begrijp gerust niet wat ik geschreven heb, dan kan ik daarna nog alle kanten op.
De eerste toneelles is binnen: dat hoort meer bij film. Dan kun je immers met de camera zorgen dat de kijker exact dáár is waar je 'm hebben wil en precies zo groot in beeld krijgt wat gezien moet worden. Bij Toneel is het zaak op te zoeken wat lang mag duren. En dat dan vervolgens krachtig en met geen woord teveel, vanzelf.
Dat kan nog een hele kluif worden voor dit meisje dat de natuurbeschrijvingen van Couperus doorbladert, menig mop verpest door halverwege de clou te raden en dat de afstandsbediening van de televisie nog nooit uit handen heeft gegeven.
Gelukkig heb ik twee wijze lessen van vorig cursussen op virtuele tegeltjes staan:
"Waar je weerstand zit, daar zit ook schrijfkracht" en
"Geen verhaal zonder conflict"

En garde!

zaterdag 27 oktober 2007

Opladen tussen de rhodondendrons

Ze waren met heel veel. Ze waren jong en goed gekleed. Ze droegen papier, etuis en dure potloden. Ze deden enthousiast en toegewijd hun opdrachten. Ze waren echt met heel veel en de akoestiek was in hun voordeel. Wij hoorden ook VMBO en vroegen en kregen te horen Oscar Romero Hoorn. We googleden en vonden dat alle eindexamenleerlingen Beeldende Vorming net als wij deze dag het Kröller Müller museum bezochten.
Wij liepen met onze vier (pré)pubers door de zalen en keken naar Van Gogh en Mondriaan en naar hippe kapsels en de groepjes jongens en meisjes, die overlegden en spiekten en prachtig tekenden. Wij wilden dat onze kinderen ook zo gaan doen, zonder MP3 en mobieltje.

De beeldentuin bleek groter en dieper dan we de vorige bezoeken hadden ontdekt. Dubuffet was als altijd een succes. Daarna was een trend gezet. Alle sculpturen werden als het even kon beklommen. Bij sommige lag het erg voor de hand dat het niet de bedoeling is; dan schoten wij gewillig in onze opvoedrol. Bij de baksteen-sculptuur van Kirkeby gingen we gezevenen overstag. Met wat opkontjes en geschraap over de bakstenen kwam het kwartet erachter dat er boven de pilaren - onzichtbaar voor de brave toeschouwer die op afstand bijft - nog meer kunstzinnigs te aanschouwen valt. Tikkertje en verstoppertje is ook voor veertigplussers nog leuk.
De jonge man in het groen op de fiets, met label van het museum op het revers, die ons de rest van de tocht nauwgezet volgde, stonden wij niet toe onze gelukzalige stemming te beïnvloeden.

maandag 22 oktober 2007

To be or not to be


Hoe zouden we het hebben moeten weten? Omdat hij in jurken placht te verschijnen? Omdat hij altijd met z'n stafje zwaaide? Omdat hij zijn haar als een sieraad droeg? Kom nou toch, zo bevooroordeeld zijn wij niet. En dat wij hem thuis "Perky" noemen zegt ook niks. Ik nam hem zoals hij was. Als ik er al over na had gedacht dan had ik gedacht 'sexloos'. En dan politiek correct en naar waarheid 'het maakt me eigenlijk niet uit'.

Een huisgenote die Textiele werkvormen en Handvaardigheid op de SOL studeerde vertelde, terwijl we op de grond zittend onze maaltijd nuttigden, op hilarische toon over haar stage. Ze had lesgegeven aan een brugklas. Kleien. Een mens dat in bed lag, was de opdracht. En wat dachten we? Nou? Niet lachen, hoor! "Ze kneedden eerst ... echt waar! ....". De boerenkool sproeide in het rond. "... een poppetje ... en daarna ...." - dramatisch bleef de kromme aluminium vork in de lucht hangen - "een dekentje, en daarmee dekten ze het poppetje toe!!"
Ik was met stomheid geslagen. Hoe iemand op het idee zou kunnen komen een bed te kneden met de illusie van een schepsel onder iets dat door twee duimbewegingen de illusie van een deken moest zijn, dat was voor mij onbegrijpelijk.

En ik wil helemaal niet alles weten.

zaterdag 20 oktober 2007

Miserere nobis

Morgen zingt mijn koor de Hohe Messe van J.S. Bach. Het is een idioot koor. Tot de laatste repetitie geef je geen cent voor de kwaliteit en opeens springt er een vonk in ons midden. Als je nog kaarten kunt krijgen (en dat kun je), dan gewoon komen. Mooiste kerk van Deventer, klokke twee. En als je niet voor ons komt, kom dan voor het Orkest van het Oosten of één van de fraaiste alten, Margareth Beunders.

De Hohe Messe heeft mij de liefde voor Bach gebracht, ruim twintig jaar geleden. En niet alleen voor Bach. Ik stapte in het Utrechts Studenten Koor en Orkest en viel als een blok voor alles om me heen. De liefde voor de muziek was een warm bad waarin ik jaren heb gedobberd. De eerste hoboïst heette Nico. Intrigerend type dat knalrood werd als hij speelde. En hij speelde prachtig.
De aria met de alt, Qui sedes, wordt door de hobo begeleid. De eerste vier noten zijn de reden geweest dat ik hobo ben gaan spelen. Jarenlang heb ik met zeer veel plezier gespeeld. Toen bleek het niet te combineren met een huilbaby en is het prachtige instrument in de kast beland. Maar wie weet, ooit?

Mijn muzikaal hoogtepunt met de hobo was op de bruiloft van twee Uskieten. De kerkelijke inzegening werd opgeluisterd met delen uit de Hohe Messe. Ik mocht meezingen, maar ook een stukje meeblazen. Want het Sanctus kent drie hobo-partijen en er waren maar twee hoboïstenvrienden. Kolossaal moeilijk is het niet, maar wat heb ik een peentjes gezweet tussen al die 'echte' muzikanten. En na al die jaren is het dan toch even slikken als je ziet, dat het Orkest van het Oosten de derde hoboïst gewoon thuislaat. In ieder geval op de generale.

(De aria heb ik op de hobo nooit gespeeld, trouwens. Al na een paar lessen kwam ik erachter dat de F waarmee de eerste hele maat begint niet op een gewone hobo, maar slechts op een hobo d'amore voorkomt.)

P.S. 22/10/07 En alles kan verkeren. De alt deed me huilen van ontroering. Het meisjesboekwoord 'schreien' is nog het meest op z'n plaats. Verder ben ik het eens met de recensie.

donderdag 18 oktober 2007

Twaalf voor half twaalf

Elke dag je lievelingseten zou vervelen, zeggen ze. En als je iedere avond naar het theater zou mogen, dan zou je binnen drie weken al denken 'Hè, mag ik vanavond gewoon de krant lezen?". Zeggen ze. Daar staat weer tegenover dat wat je bijna nooit krijgt, dat je daar mateloos naar kan verlangen. Zo wil ik soms anoniem en druk. Dan ga ik naar Waterstones aan het Spui. Soms wil ik niks aan mijn hoofd. Dan ga ik rondrijden met een audioboek aan. Soms wil ik bovenaards mooi. Dan ga ik naar een museum met beeldende kunst.
Er moet altijd wat te wensen overblijven, zeggen ze. Ik kan niet uitslapen. En dat wil ik soms zo graag. Of beter gezegd, wat ik wil is: uit mezelf wakker worden. Niet door de wekker, niet door een silhouet in het holst van de nacht met 'ik kan niet slapen', niet door de wasmachine, niet door trapgeloop, zelfs niet door de geur van koffie.
Nu ben ik geen goede slaper. Ik ben een snipperslaper. Dol op dutjes. Dat kan nog wat worden als ik echt oud word. Tussen vijf en zeven 's avonds slaap ik diep en prettig dromend. Helaas zetten de dutjes zich het hele etmaal door. En ja, ook in de etmalen dat ik overdag niet op bed lig. Zelden maak ik een nacht van meer dan zes uur. Dan vliegt er wel een vogel tegen het raam, kraakt het dak of gaat een kind naar de wc en klaar ben ik. Of het nu vijf uur 's ochtends is of net half twee. En daar is dan nog die wens: uit mezelf wakker worden.
De omstandigheden leken vanmorgen - na het opstaan - ideaal. Man van huis, kinderen allebei weer beter en op weg naar school, buurman naar 't werk en de glas-blik-papier-ophaler komt om de donderdag, maar zelden voor het middaguur. De wekker van de oudste had me gewekt en ik had zo goed mogelijk moeder gespeeld (Heb je al gepoetst? Hoeveel uur heb je ook alweer vandaag? Kijk eens op de klok!) terwijl mijn lichaam schreeuwde 'Horizontaal! Ogen dicht! Langzaam geluidloos .. wegzakken ...'.

De degelijke Vinex-woning in Deventer-buiten is een zegen. Boven hoor ik voordeurbel noch telefoon, autoverkeer is net ver genoeg en de kinderschare loopt door een ander straatje naar de scholen. Het zou een keer moeten kunnen. Om tien voor half negen gleed ik het bed weer in. En het lukte. O, bliss.

woensdag 17 oktober 2007

Mokerhei


Onlangs heb ik besloten om me niet meer druk te maken om financieel-economische zaken op meso- en makro-niveau. Mijn eigen financiële beslommeringen trek ik nog net, maar die van de ABN, Fortis en olievaten: ze mogen me gestolen worden. Als het journaal erover begint pak ik de krant en van die krant lees ik bepaalde katernen gewoon nooit meer. De wereld zal prima door blijven draaien zonder dat ik me met deze slaapverwekkende en voor de massa oninteressante materie bemoei. Wat voel ik ineens een lucht en ruimte!
En nu ik er over nadenk is er meer dat ik liever niet meer om me heen wil hebben. Als het een modellenwedstrijd was zou ik nu onmiddellijk beginnen over honger en oorlog dat ik wilde verbannen. Het is slechts een regenachtige dag met een huis vol zieken en bijbehorend chagrijen. En daarom vandaag aandacht voor het klein leed.
  • Vouwfietsen in de trein. Misschien dat ik mijn mening bijstel als ik ooit mag waarnemen dat een mede-reiziger daadwerkelijk fietst op zo'n onding. Ik moet het geval dagelijks meemaken als wapen dat tegen mijn kuiten wordt geramd of in mijn kruis wordt opengeklapt.
  • Standpunt nl. Dit radioprogramma drijft me tot waanzin en wanhoop. Sjors Fröhlich als Dementor van de dreuzelwereld. Al mijn hoop op een betere toekomst verdwijnt als ik de mening van de Gemiddelde Nederlander moet horen. En nog erger zijn de deskundigen die hun oordeel ook nog laten afhangen van dit onderbuikgekakel.
  • Plastic om de post. Er kan geen week- of maandblad binnenkomen of er zit een cellofaantje om. Niet alleen voor reumapatiënten een crime, deze verpakking. Volkomen onnodig. Heerlijk om voortaan weer met de post op de bank te kunnen kruipen in plaats van eerst een nagel te moeten breken en langs de afvalbak (plastic) en oud papier doos (adreslabeltje) te moeten lopen.
Ik maak er een stokje van. Wat mag verdreven worden uit jouw paradijs, mag naar de Mokerhei?

vrijdag 12 oktober 2007

In de trein (7)

De trein is een stuk korter dan normaal. Ik ben in de donkerte al over het perron gedraafd en heb nog net een ideale plek veroverd. Op een bankje voor twee personen, aan het raam, achteruitrijdend. Zo zal ik - straks van Utrecht naar Den Haag - vooruit rijden en uit de zon zitten. Naast me komt een lange man zitten die onmiddellijk in slaap valt en één uur en drie kwartier zacht blijft snurken. Veel bewegingsruimte biedt zo'n zitplaats niet. Bovendien wil ik mijn uurtjes in de trein altijd driedubbel benutten. Ik wil én werken én schrijven én lezen. Veel aandacht voor de mens om mij heen pleeg ik dan ook niet te hebben.
In Apeldoorn komen er zoveel forensen bij dat de trein tot in de gangpaden mudvol loopt. Tegen de deur naar het balkon staat een man geleund, lijdzaam en relaxt. Ik kan hem niet zien staan anders dan via het treinraam. Hij staat zes banken van mij verwijderd, maar tussen hem en mij bevinden zich zeker vijftien Apeldoorners. Ik laat mijn schrift mijn schrift en mijn pen mijn pen en staar en staar. 't Is een aardige man. En het staart makkelijk, zo in de weerspiegeling. Soms kijkt hij terug, lijkt het, ook via het raam. Dan kijk ik door hem heen naar de bomen of lees een bladzijde. Hij- of is het het kijken zelf? - blijft me boeien en ook al kijkt hij even zo vaak naar mij, ik blijf vinden dat het toch is alsof we helemaal niet naar elkaar kijken.
Hij slaat zijn armen over elkaar heen en ik zie dat hij een trouwring draagt. Links, helaas. Of wie dan ook, man of vrouw, een trouwring draagt of niet, het zal me een biet zijn. Maar als je er dan toch één draagt, dan vind ik rechts een pré. Kinderachtig? Bizar? Ongetwijfeld. Dan realiseer ik me dat de spiegel bedriegt en ik grijns om mijn vergissing en de ring aan zijn rechterhand. Hij glimacht terug.
In Utrecht komen er zitplaatsen vrij voor de staanders. Ik duik in mijn blackberry, maar neem wel waar dat de man aan de andere kant van het gangpad een plaats vindt. Ik stuntel met twee telefoons, schrift, papier en pen en natuurlijk glijden op een gegeven ogenblik een pen en één van de telefoons op de grond. Ik word claustrofobisch van zo'n planktafeltje, maar misschien moet ik er toch vaker gebruik van maken. Bukken is onmogelijk in deze ruimte, maar met wat gehannes met mijn voeten weet ik het mobieltje zover omhoog te takelen dat ik er met twee vingers bij kan.
Twee minuten voor Den Haag wordt de man naast me wakker, pakt z'n jas uit het rek en verdwijnt naar het balkon. De man en ik kunnen elkaar weer zien. "Daar ligt nog een pen van u", wijst hij.

maandag 8 oktober 2007

Ken het dat ik u kan?

Afscheid nemen doet een beetje pijn. Ik ben nog niet alle collega's vergeten die ik achter moest laten bij mijn overstap naar het Utrechtse. Eén van degenen die ik het meest mis is RJ. Erudiet, hardwerkend, humorvol, charmant, onhandig. De man is niet dood, anders zou ik zomaar de loftrompet gaan steken. De enige manier om hem trouwens uit z'n evenwicht te krijgen is te memoreren dat hij zoveel weg heeft van de grote Harry. Dat komt 'm zichtbaar de neus uit. Maar het is onmiskenbaar een feit: statuur, grijns, haardos, je zou je makkelijk vergissen, al is RJ meer dan anderhalf decennium jonger.

Onlangs in Amsterdam schuimde ik op een druilerige zaterdag door de straatjes rondom de Nieuwendijk en de Kalverstraat, angstvallig de massa's mijdend. De regen hield vele mensen binnen, dat scheelde. Ik hou wel van miezer en zo ook de man die ik plotseling op een meter of dertig van me vandaan in de etalage van een boekwinkeltje zag staren. RJ! Wat leuk om hem hier te treffen. Enthousiast begroetingen schallend liep ik om hem af. Het duurde een pas of vijf voor ik mijn vergissing bemerkte. Ik heb maar net gedaan of ik áchter de heer Mulisch een bekende ontwaarde.

zondag 7 oktober 2007

Drie nichten en een neef

Hoera het was weer zussendag. En weer was het weer aangenaam en het gezelschap perfect. Ik was ditmaal degene die verrast werd. Na een fietstocht in het Loonse- en Drunense heidegebied togen we naar Tilburg. Het Scryption viel wat tegen. Toch echt een museum over het schrift en niet over het schrijven. Museum De Pont viel zeer in de smaak. In een oude wolfrabriek aanschouwden we moderne kunst en leerden via de audiotour over de circulaire beweging van de tijd en de herkenning die we ervaren door slow motion van rituele herhalingen. We waren vooral onder de indruk van het werk van Bill Viola. Ook dit museum voor moderne kunst voelt als een veilige haven met de boze buitenwereld op afstand.
Tijd voor een trapistje. Een terras was niet snel gevonden. De winkels sloten en de bruis verdween uit de stad. Na nog wat snelle aankopen in een prachtige kinderboekwinkel ("U heeft alle drie het boekenweekgeschenk al?? Het is net drie dagen bezig!") mét bookcrossingloslaatpunt lieten we, buiten drinkend, Brabant aan ons voorbij komen. Ik was het niet eens zelf die verzuchtte: "Zoals ze hier praten, daarover geen misverstand, dat gaat natuurlijk alle perken te buiten."
Tilburg is niet fraai maar heeft wel wat, filosofeerden we op hoog niveau. Daarna vroegen we ons af wanneer we 'de bekende' nou tegen zouden komen. Dat overkomt ons alle drie nog wel eens, op onverwachte plaatsen. Maar wie kenden we nou helemaal in deze wereldstad? Alleen neef Peter, immers. En dat zou toch wel héél toevallig zijn.
La Vie en Rose is een heerlijk eettentje. Met op zaterdagavond live pianogepingel van Edith Piaf-werken. We kregen een mooi tafeltje aan het raam. Nog voor we de kaart bestudeerd hadden, werd zus A. op de schouder getikt. Hij woont aan de andere kant van de stad, en hij was hier voor de tweede maal in zijn leven, om met zijn schaakvrienden de wedstrijd van de dag na te spreken: neef Peter.

zaterdag 6 oktober 2007

Voor de zere oren

Niet alleen gesmak en gesnuit komt mijn oren binnen. Op mijn vrije vrijdag luisterde ik weer eens naar alle Hamelenliedjes. Daarover vast later meer. En ook over de zussendag, waartoe dit ongetwijfeld - zo besef ik achteraf - een geestelijke voorbereiding was. Harrie Geelen en Joop Stokkermans zijn onovertroffen. Om het vieze meisje van het vorige blogje uit beeld te krijgen, hierbij het allermooiste coupletje.

Wat moet het, dacht ik, zalig zijn
wanneer een reus je kidnapt,
en jij een jaar op houtjes bijt
totdat je een vals gebit hebt.
En denkt: hier kom ik nooit meer uit!
Maar, hé, wat zie ik ginds?
Komt daar geen kleine stofwolk aan?
Ach, kijk, het is een prins.

donderdag 4 oktober 2007

In de trein (6)

De man met het vlezige rode gezicht doet me voor de derde keer binnen een minuut opschrikken. Hij zit op nog geen anderhalve meter voor me en hoest zo luid dat het pijn doet aan mijn oren. Zijn vlasblonde snor hipt nog wat na en hij buigt zich weer over zijn laptop. Ook het lijf van de vrouw naast me heeft ontdekt dat het herfst is. Haar hoest is minder hard, maar net zo frequent. Uit mijn toilettasje haal ik mijn oordoppen.
Mijn ogen houd ik dapper op de stapel papier voor me gericht. Ik lever een gevecht met de vlezigerd. Hij heeft zijn laptop bij binnenkomst bovenop mijn spullen laten vallen. "Hallo!" reageerde ik nauwelijks beleefd, maar wel duidelijk. Hij schoof z'n geval wat terug, maar bezet nog ruim de helft van het tafeltje aan het raam. Telkens als ik een bladzij omsla, schuift hij zijn spullen mijn kant op. Daarop duw ik zonder te kijken maar onmiskenbaar weer terug. Ik ben net zo kinderachtig als hij, maar tenminste stil.

Dan moet er gesnoten worden. Mijn buurvrouw doet het ladylike in een papieren zakdoekje dat ze na gebruik in haar eigen zak steekt. De territoriumbevechter haalt een stoffen zakdoek tevoorschijn, waarbij hij zijn buurvrouw een onwelkome por geeft. Het getrompetter komt dwars door mijn doppen heen. Ik ben zo dom op te kijken. Ik zie snotdraadjes aan de snor hangen voor hij die met de achterkant van zijn hand verwijdert. De smakgeluidjes die ik zijn lippen zie maken, hoor ik gelukkig niet.

dinsdag 2 oktober 2007

Waar rook is


Het was zo'n dingetje dat op het lijstje 'te doen' stond. Vlak boven 'verzekeringen checken'. En net na 'zoldertrap verven' en ver onder 'wc-lamp vervangen'. Toch alweer een jaar of vijf geleden hebben we ze aangeschaft én opgehangen: brandmelders.

Een dingetje van niks, eigenlijk. En wel zo'n veilig gevoel. Hoewel niet onbewerkelijk. We staan aan de vooravond van weer een brandpreventieweek en ik wil degene die nog (steeds?!) geen melders aanschaften een tip geven: schaf ze gelijk aan, bij dozijnen tegelijk desnoods, maar bevestig ze NIET, ik herhaal, bevestig ze NIET IN ÉÉN KEER.

De industriële revolutie heeft ons de massaproductie gebracht. De massaproductie de standaardisatie, waarmee de kwaliteitscontrole haar intrede deed, waarop keurmerken verschenen. En uiteindelijk is alles hetzelfde. Zoals de werkduur van een batterij. Als je dus geen zin hebt om halfjaarlijks twee nachten slecht te slapen omdat één voor één de brandmelders eerst zachtjes, met grote tussenpozen, maar steeds harder en frequenter, eerst licht storende dromen brengend en uiteindelijk ontwaken in doodsnood veroorzakend, gaan piepen en je eruit moet om het geval te ontmantelen ....

Denk ook goed na over waar je ze tegen het plafond mikt. Na een half jaar moeten ze in het donker nog te vinden zijn. De brandmelder in onze huiskamer annex keuken is een schreeuwiger type. En vegetariër, zo vermoeden wij. Tegenwoordig schroeven wij de melder uit z'n houder voordat wij de biefstuk in de hete boter laten glijden.

maandag 1 oktober 2007

Met afstand de slechtste

Dit stokje neem ik vrijwillig van haar over. Het is heel erg 2007 om naast eigen kracht ook eigen zwakheden te kennen. Het is wel zaak om dit niet te verwarren met de eigen-aardigheden. Nieuwe blote billen derhalve. Waarin is Ina nou met afstand de slechtste? Een top drie momentopname:
  • Het bakken van een omelet. Ik ben geen onverdienstelijk kok. Anders gezegd: ik kan goed koken. Maar een omelet bakken is me nog nooit gelukt. Niet gaar, wel dubbelgeklapt maar niet los van de pan, aangebrand, noem een variant en ik heb het voor me gezien. Uiteindelijk wordt het altijd roerei. Misschien dat eens proberen te maken.
  • Ik kan me niet dommer voordoen dan ik ben. Een, met name onder vrouwen zeldzame, slechte eigenschap. Het maakt niet geliefd en - o, ironie - dikwijls onbegrepen.
  • Winnen. Uiteindelijk vind ik het spel altijd leuker dan de knikkers. Ik kan fanatiek beginnen, maar halfweg zo'n lol hebben in lollig doen, onderhandelen, valsspelen of voor de drankjes zorgen dat ik niet meer blind voor de overwinning ga. Zelfs niet bij een kennisquiz (zie 2).
 

blogger templates | Make Money Online