Dat was haar eerste gedachte. Maar dat zou haar toch opgevallen zijn? Ze liep een rondje om de auto. Op het eerste gezicht niets alarmerends te zien.A) Snotjegat, er is iemand tegen mijn auto aangereden, of erlangs geschuurd en ik heb schade!
B) Dit is een grap terug! Ze hopen natuurlijk dat ik dit nummer bel en dan kunnen ze lachen.Dit weekend had ze vier vrienden van ooit ontmoet. Toen vrijdagavond nog maar drie van de vier op de camping stonden hadden ze - met haar mobiele telefoon - nummer vier een dikke poets gebakken. De hele zaterdag had hij lopen speuren naar de lieftallig Jenneke die hem zo graag weer wilde zien. Misschien waren de druiven toch nog zuur en zon hij op wraak. Of hadden de andere drie de smaak te pakken en was zij nu als slachtoffer aan de beurt. Toch leek dit niet waarschijnlijk. Want ze zouden niet weten of zij dit nummer echt zou bellen. En hoe niet leuk zou het zijn als ze gewoon één van hen aan de lijn zou krijgen?
C) Ik heb een aanbidder.Die gedachte bleef niet lang hangen. Ze was maar drie keer in de beurt van haar auto geweest, dat weekeinde. Het tentje en de anderhalve tas had ze uitgeladen en twee dagen later weer ingepakt. Tussendoor had ze de auto nog één keer als kamerscherm gebruikt, toen ze nodig moest plassen. Wie zou weten dat dit haar auto was?
D) Het is een afscheidsbriefje van de schrijfgroep.Natuurlijk. Dat was ook haar eerste gedachte geweest. De schrijvers hadden de zondag besteed aan het thema afscheid. 's Middags had ze gezien dat briefjes van allerlei formaat aan de inpakkende theatermakers, zangers en schilders werden overhandigd. Nu had zij er ook één gekregen. Dus tóch een practical joke.
Maar helemaal overtuigd is ze nog niet. Vanavond zal ze het briefje nog eens tevoorschijn halen, met de telefoon naar een rustig plekje lopen en het nummer intoetsen. Of anders morgen.
1 opmerking:
En?
Je begrijpt dat er een vervolg moet komen...
Een reactie posten