De vrouw die met me afrekent reageert net als ik, enthousiast en hebberig. Ik troost haar dat er nog een exemplaar – de bovenste, bevingerde, dat wel, maar dat weet zij niet, al zal ze het wel vermoeden met haar ervaring als boekverkoper - op de tafel ligt.
Nu ben ik een lezer die geen vorm zonder vent wil kennen. Nee, da’s niet waar, maar een door mij gewaardeerde vorm krijgt nog meer glans en diepgang als ik de vent erachter kan waarderen. En dus speur ik op het net naar informatie over de mij nog totaal onbekende schrijver. Het zal hem een gruwel zijn, mag ik aannemen na het beluisteren van door hem voorgelezen werk en vooral na het horen van het interview met Wim Brands, dat ik nu de neiging heb hem te schrijven of minstens te ontmoeten. In precies 30 minuten, zegt TomTom, kan ik bij zijn huis zijn en zien of zijn dak het houdt vandaag, met al die wind. Dan lees ik dat hij Ronald heet. Dat wil ik eigenlijk niet weten. Als dat me niet zou weerhouden is er nog altijd mijn fatsoen. Net als A.L. ben ik eerder precies dan rekkelijk en acht ik mij gehouden aan "dat doe je niet".
KaboutersVoor kabouters moet je op campings zijn. In Bakkum(vijfduizend gasten in zomerse piekweken) staat eencaravan die omringd is door grote kabouters. Somsstaat er ook een monster tussen dat schreeuwt en metzijn ogen rolt als je door zijn elektronisch oog gesig-naleerd wordt. Je schrikt door het onverwachte ge-luid, maar deze zomer zag ik een driejarig jongetjewel tien keer op het monster toelopen, en al diekeren schrok hij zich rot, zijn kleine lichaam sidderdeen schokte. Het verbaasde me dat hij de schrik zelfzocht, maar toen ik me realiseerde dat er ook mensenzijn die pijn lekker vinden, keek ik met vertederingnaar zijn elfde schrikgolf.
A.L. Snijders, Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk, p 339.
1 opmerking:
P.S. Hij heet helemaal geen Ronald, da's een andere, jongere columnist. Zo zie ik maar, research is ook een vak.
Een reactie posten