Vamorgen liep ik door de noordertunnel op Utrecht CS richting sneltram. 't Was even ongewoon rustig en uit het niets dook een stinkerd op. "Mevrouw, heeft u een bijdrage voor mijn slaapplaatsje?" Zo opgeschreven lijkt het een niet al te onaardig gestelde vraag, maar de man drukte me tegelijkertijd tegen de muur en hing half over me heen. Het lukte me hem niet aan te kijken, ik maaide met mijn tas in de rondte en mompelde 'vandaag niet', en liep door.
Toen zag ik haar, een meter of vijftig voor me. Een forens als ik. Op de uitkijk. Of ik - net als zij even voor mij, hoogstwaarschijnlijk - ook in staat was mijn mannetje te staan. En zo niet, dan was zij er.
1 opmerking:
Zouden meer mensen moeten doen. Mooi is dat.
Een reactie posten