Venetië was vol en warm; de vaporetti overvol en bloedheet. Het openbaar vervoer over het water kon de toeristenstroom niet aan. Het gezin verliet opgelucht het bootje. Tijd voor een krentenbol. Wie had de rugzak?
De jongste keek naar haar zus, de vader naar de moeder, de moeder naar de dochters en toen keek iedereen naar de boot die alweer bij de volgende halte aanmeerde. Er was nog niet gesproken. De oudste dochter begon met de opsomming die ze gezamenlijk afmaakten.
de I-podVloeken had geen zin, maar luchtte wel op. De vader bevoelde voor de vijfde keer de paspoorten en de vliegtickets in zijn binnenzak. Belde toen met zijn mobieltje naar de rugzak.
een mobieltje, nee twee
de sleutels van de hotelkamers
drie flesjes water
twee fototoestellen
de filmcamera
een trui
acht krentebollen
'Pronto?'
Een blauw rugzakje? Jazeker, die was gevonden. Af te halen bij het eindpunt. È niente. Niets te danken.