zaterdag 30 juni 2007

Na de zonnebril

- Verkoopt u ook oordoppen op maat die geluid tegen houden?
- Zwemdoppen bedoelt u?
- Nou, die lijken me voor water. Ik bedoel doppen die geluid tegen houden.
- Muziek bedoelt u?
- Stemmen, honden, draaiorgels, straatveegmachines.
- U wilt geen geluid horen zeg maar?
- Inderdaad.
- Ik zal even voor u vragen.

(...)

- Ze zijn wel duur.
- Worden ze op maat gemaakt?
- Ja, door de audicien. Zij is er op dinsdag en op vrijdag. Maar ze zijn niet goedkoop.
- Kan ik een afspraak maken?
- Ik zal even voor u vragen.

(...)

- Ze zijn €99. En dan heeft u harde doppen. Zachte zijn nog duurder.
- Ik wil graag een afspraak maken voor volgende week vrijdag.
- Met de audiciën?
- Graag.
- Voor oordoppen?
- Ja.
- Tegen geluid?
- ...
- Tegen geluid?
- Ja.
- Dat hoor je zelden.

vrijdag 29 juni 2007

D-day voor Gerard en Eric

Als mijn geestestoestand erom vraagt is When Harry met Sally één van mijn lievelingsfilms. Hoogtepunt uit deze film is de reactie van Sally als ze hoort dat haar ex gaat trouwen. Meg Ryan is het type vrouw dat mooier wordt met snot en tranen. Gewapend met talloze tissues briest ze snikkend: She's supposed to be his transitional person, she's not supposed to be the one! En Harry en Sally belanden in bed. Maar dan is het hoogtepunt al voorbij.

Dit als inleiding op de feestelijke gebeurtenis van vandaag, het trouwen van een ex. Ik heb geen zakdoekjes nodig gehad toen ik het hoorde. De wonden zijn al sinds lang geheeld. Ik ben oprecht blij voor hen en stiekem nieuwsgierig waarom hun liefde nu bezegeld gaat worden. Als Bewust Ongehuwde Samenwoner ben ik toch altijd benieuwd wat mensen naar het altaar brengt. Ik kom er vandaag vast achter, want ik ben te gast op wat een zeer, zeer feestelijke dag lijkt te gaan worden.

Hier hebben we mee kunnen genieten van de voorbereidingen van Eric. Niets lijkt aan het toeval te worden overgelaten. En ik ben mooi al een beetje op de hoogte van het wel en wee van de familie waar ik vier jaar met plezier te gast ben geweest. Nu maar hopen dat zij de slogan van 29 juni omarmen. Praat ook eens met een veteraan.

woensdag 27 juni 2007

Voor een jarige vriendin

Mooi mens

Zoals ze een muur bouwt,
de stenen dwingend
zich te voegen
met ruimte voor
groen en licht

Zoals ze een taal leert,
gulzig en met lef

Zo eet ze
Zo lacht ze
Zo reist ze

Ze stelt de vragen en wil het antwoord horen
Ze geeft en durft terug te vragen

Ze weet zeker
en toch ook zeker
van niet

Zo stuurt ze
Zo geeft ze
Zo schept ze

Hier gaan groenten groeien
Daar zaait ze bloemen
Alles zonder gif

maandag 25 juni 2007

Solidariteit

Als eenmaal tot me doorgedrongen is dat de vakantie aanstaande is, dan begin ik onwillekeurig af te tellen. En blijkbaar word ik daar heel moe van, want ik ben nauwelijks meer vooruit te branden. Klusjes die moeten, het worden oneetbare rijstebrijbergen. 't Gewone gangetje van trein naar perron is een woestijntocht. De zin is er nog, het nut wordt nog gezien, 't is niet heel moeilijk en iedereen is nog lief, maar ik? Ik zou het liefst als een aangespoelde zeeleeuw de komende drie weken op de bank hangen.

Vamorgen liep ik door de noordertunnel op Utrecht CS richting sneltram. 't Was even ongewoon rustig en uit het niets dook een stinkerd op. "Mevrouw, heeft u een bijdrage voor mijn slaapplaatsje?" Zo opgeschreven lijkt het een niet al te onaardig gestelde vraag, maar de man drukte me tegelijkertijd tegen de muur en hing half over me heen. Het lukte me hem niet aan te kijken, ik maaide met mijn tas in de rondte en mompelde 'vandaag niet', en liep door.

Toen zag ik haar, een meter of vijftig voor me. Een forens als ik. Op de uitkijk. Of ik - net als zij even voor mij, hoogstwaarschijnlijk - ook in staat was mijn mannetje te staan. En zo niet, dan was zij er.

zaterdag 23 juni 2007

ha essen sparen

Iedereen heeft recht op z'n eigen gekte sprak mijn baas, toen ik op weg naar een vergadering een nummerbord noteerde. Het leek minder een vriendelijke constatering, dan een poging zichzelf te overtuigen.
Op de hoedenplank van 58-EZ-95, een DAF 46 uit mijn ouderlijk huis, lag een schriftje. Daarin werd iedere auto genoteerd die ook EZ in het midden van het kenteken had. Een lichte auto was een zusje, een donkere auto een broertje van ons eigen (vrouwelijk, want gebroken wit) exemplaar. Toen ik een jaar of 14 was, kwam een Renault 12 in de familie, kenteken 37-VG-11. Toen was de lol van het opschrijven er af; ik herinner me tenminste geen schriftje meer.
Nu ik voor het eerst een auto heb - vandaag precies een half jaar - merkte ik dat ik de gekte nog in het bloed heb. Ik speur de straten en pleinen af naar familieleden. Welke auto heeft nog meer HS in het midden, met twee cijfers ervoor, en twee letters erachter? Ik zag er al minstens 43 van de 17 x 17 x 100 die er rond rijden of hebben gereden.

De leukste kwam ik tegen op televisie.
In Hengelo was (of is?) sprake van een autopyromaan. Het journaal lardeerde het verslag erover met beelden van de blussende brandweer. En wie bluste ze? Jawel, een HS-broertje.
In Koefnoen kleedde de koningin zich om in een parkeergarage. Achterklep open, vorstin half in de wagen met kleding en pruiken rommelen. Klaar. Klep weer dicht. Het kenteken werd zichtbaar. Hoera, een zusje!

donderdag 21 juni 2007

Gijs uit Arnhem, bedankt

't Is natuurlijk knap gestoord om twee uur na de eerste aanrijding van je leven er een blogje over te schrijven, maar de opluchting moet gedeeld worden. Ik trof de meest hoffelijke mijnheer van ons land. Vijftiger, type landschapsarchitect, vriendelijk, tikje verstrooid, adequaat. En balend. Ja, nogal wiedes als er iemand tegen je achterkant rijdt. Ook al is dat een vrouw die met uitgestoken hand en sorry sorry shit dit is me nog nooit overkomen op je af komt stappen.
De formulieren zijn ingevuld, de verzekering gebeld. Ik heb een verfrommelde bumper en een zielige motorkap en het linkerportier kan niet open. Dus dat zullen wel weinig ijsjes worden deze vakantie. Maar geen van beiden lichamelijk letsel (ach, daar had ik mee moeten beginnen).
Wat gebeurde er? Gaspedaal ingedrukt in plaats van het rempedaal. Dat lijkt me de meest treffende samenvatting. Op de A28, bij de afslag naar de A1. We konden net weer rijden na 20 kilometer file. Blijkbaar waren mijn voeten even de kluts kwijt na een uur ontkoppelen, remmen en gas geven.
Gijs heeft de bumper zo verbogen dat slechts een stuk rubber tegen de voorband drukte. Het stonk niet en het voelde alsof er niets aanliep. De resterende 60 kilometer toch heel rustigjes afgelegd. De achterklep van zijn Mercedesbusje kon met enig geweld weer dicht. Hij reed nog een drie kwartier vlak voor me. Ook voorzichtig. Voor de zevende keer vanmiddag, Gijs: sorry.

woensdag 20 juni 2007

Een dag niet gelachen ... (1)

Zaterdagmorgen op de camping. Met z'n vieren aan de groene kampeertafel. Twee messen wisselen voortdurend van gebruiker. Onderhandelingen over de vlokken en de vruchtenhagel. Over niet al te lang moeten we opbreken, dan moet er gekunst worden.
Moeder heeft al jaren geen horloge meer om, en gebruikt haar mobiel als klok. Die ligt in de tent.
In het algemeen de vraag gesteld:
- Hoe laat leven we?
En dan de zoon, net 13 jaar en al net zo droog als zijn vader:
- In de tijd van pruiken en revoluties.
En hij duikt weer in de vlokken.

dinsdag 19 juni 2007

K3

De mannen uit The Holy Grail op de paarden, die in het bos tot stilstand kwamen waren overduidelijk ridders. Toen ze zich dan ook voorstelden als knights mishoorde ik dat niet, en dacht niet dat ze zichzelf nights meenden te zijn. Maar wat kwam daarna? We are the knights who say kneel? Who say knee? Ni? Pas toen ze luid hinnekend de open plek overdraafden en het bos weer in verdwenen, toen had ik het antwoord.

Op Vlieland logeerde ik onlangs in een tenthuisje. Een voor mij nieuw fenomeen. Zonder water, met echte bedden en getooid met een heuse naam. Deze naam moest bij de ingang van de camping genoemd worden om de sleutel in bezit te krijgen. Iets basketbal-achtigs, had ik onthouden. Dunk-nogwat. Het meisje begreep me niet. Hoeveel huisjes stonden er op deze camping, zo onduidelijk was ik toch niet? Ik diepte de informatie uit mijn rugzak en wees het woord aan. Hier met die sleutel.
We zaten al ruim in het huisje, met het gastenboek op schoot toen het k-wartje viel. We logeerden in het duinkonijntje, door de Friezen Dunknientsje genoemd.

Gisteren een lunchlezing over veiligheid met water. Karnemelk erbij, omvangrijke powerpoint, kom maar op met je verhaal. Na een stukje piping en ruim aandacht voor onderzuiging verbaasde het me niet dat een gewichtig probleem als cellulitis op de volgende slide voorkwam. Ik noem ze zelf putjes, die bewoners van menige dij; ze zijn onze aandacht meer dan waard. En dij-kring, dat klinkt gepast serieus.
Toen kwam er een plaatje bij.

zondag 17 juni 2007

Gazelle revisited

Ik wacht graag op haar. Het kan weken duren voor ze me ophaalt uit mijn morsig hoekje. Dan draag ik haar, de vrouw die soms, met vogels en zon, denkt "dit is het". Maar soms drukt het zwaar op haar. Dan zucht ze: "Nou. Ik weet het niet. Ik ben aan het zoeken." Door een mengelmoesje van zon en wolken zie ik haar naderen. Ze draagt de teenslippers van Bram. Een goede aanschaf voor €1,76. Ze schrikt van me. "Gatver", zegt ze, "er heeft iemand op mijn fiets zitten piesen". En ze bestuurt me met haar vingertoppen. Mijn trappers zingen haar liedje.
Kan ik bij mamma
mijn handen
mijn handen
met zeep
met zeep
kan ik bij mamma
mijn handen
wassen
met zeep
De weg is mooier dan de aankomst.

Buitenkunst, Randmeren, 16 juni 2007

vrijdag 15 juni 2007

31 maal de mist in


Een enorm zwak heb ik, voor mensen die naast de zweetdruppels op het betaalde werk er ook nog ettelijke plengen in naam van de Kunst. In de hoop dat ooit die kunst dat betaalde werk ... Een zwak voor mededromers die doeners zijn, heb ik dus. Collega A. is er zo eentje. En hij concerteert binnenkort. In Utrecht nog wel.

Komt dat horen, komt dat zien, mensen. Gemiddeld telt dit blog dagelijks 31 unieke bezoekers. Die kunnen er in theater Kikker vast nog wel bij. Niet uit te sluiten is dat je mij daar ook ontmoet. Eén nummertje, een geografisch natuuurlijk, kan ik al meezingen, zachtjes.

donderdag 14 juni 2007

O, Julia, Julia! Wherefore art thou Julia?

Mijn bekentenis van een paar dagen geleden had een onverwacht staartje. (Vergeef me de lompe woordspeling.) Er viel een anonieme brief op de mat. De keurig beschreven envelop, compleet met volledig en juiste naam en adres nam de zorg weg dat ik hier te doen had met een gevaarlijke gek. Toch was ik niet geheel gerust. Want de afzender zei mij niets.
De moeder van Julia. Welke Julia? Ik ken een Julia, en ook haar moeder, maar die moeder heeft nog twee kinderen en die zou ze dan toch ook op de kaart schrijven. En zelf wilde ik mijn oudste dochter wel Julia noemen. Maar hoe wist de steller van deze kaart dat? En zou ik in dat geval niet zelf de schrijver zijn?
Wilde iemand mij duidelijk maken dat ze meeleest en dat ze een (verse?) dochter heeft, genaamd Julia? Ik meende in het handschrift iets te herkennen. Kwam dit van mijn uit het oog verloren jeugdvriendinnetje Itis? En als ik het nu eens op mijn blog zou schrijven, dan zou zich toch wel vanzelf melden? Ik sliep er een nachtje over.

Ik besluit mijn schrijfmaatje/redacteur eens een sms'je te sturen. Ken jij een moeder van Julia? En terwijl ik mijn duimen over de toetsen laat roffelen valt het kwartje. Maatje zelf schreef een verhaal over een moeder met psychose voor dode dieren. Minder spannend dan stiekem gehoopt. Minder creepy dan stiekem gevreesd. Onverwacht en origineel en daarom openlijk zeer gewaardeerd.

dinsdag 12 juni 2007

Kattenkwaad

Heb je - met je slepende achterpoot
en bloed aan je kop -
nog troost gezocht
onder stilstaande auto's
en druipende bladeren,
voor je tuimelde
en verdween?

De Westertoren in de steigers,
de bomen in herfstdracht,
en jij, vier maanden jong, verzoop
tussen Amstel Glory en Blauwe Nel.
Was niet snel genoeg
voor de pizzakoerier.

Had de familie Werner niet
met dezelfde liefde
voor je kunnen zorgen
als waarmee zij Help! Teigetje vermist!
en je mooiste foto
in plastic schoven?

Een aangenaam tijdelijk huisje

Ik volgde de cursus poëzie aan de schrijversvakschool. De laatste opdracht luidde: analyseer in proza de gedichten die je tijdens deze cursus schreef. Toe maar!
Als procesmens heb ik in ieder geval de volgende gedachten:
Het was heerlijk om mee bezig te zijn. Het aardige van de combinatie braaf zijn en huiswerk opkrijgen is, dat je elke week weet dat je iets zult brouwen. Meestal was ik wel drie avonden, twee treinreizen en een halve weekenddag bezig met het huiswerk. Onderwerpen googlen, rijmschema's opzoeken, mijn schrijfzielsverwant om raad vragen, een eerste versie een nachtje laten slapen.
En het had resultaat. Alle keren leverde ik mijn huiswerk in. De ene keer uitermate content (ik houd zo van de mens die ik hier ben), de andere keer vol pret (Wie sloot de deur achter Mei?). Een keer twijfelend (fotofinish) en ook een keer berustend (Bomenleed). Het commentaar van de groep en de juf was telkenmale verrassend. Waar ik uren op gepuzzled had ging alsnog door de mangel of werd schijnbaar ongelezen gepasseerd. En zomaar zinnetjes werden of weggestreept of kregen het predikaat prachtig. Ik kon er geen peil op trekken wat de lezer vermocht.
Wat ik wel leerde is dat geen woord, geen zin, geen witregel in een gedicht zomaar is. Op zich zou dat spekkie naar mijn bekkie moeten zijn, ik leef ook niet zomaar en mijn brein staat nooit stil. Toch werd ik wel eens moe van de ijzeren logica die in elk gedicht zou moeten worden doorgevoerd. Waar blijft de schoonheid van de klank, de l'art pour l'art?
Waar ik bij proza een eigen toon ontwikkel of misschien al heb ontwikkeld, herken ik dat in mijn gedichten nog niet. Gewoon nog te weinig gedaan, vermoed ik. Maar ook: niet mijn natuurlijke manier om me uit te drukken. Dat wat ik wil vertellen komt in columns, in korte verhalen, in een roman misschien, ooit. Of wie weet in een toneelstuk, een scenario, een essay?
Wat ik ook leerde was dat ik herschrijven aardig vind. Althans één of twee keer. Maar dan is het weer tijd voor wat anders. En gedichten die me zelf niet zeer boeiden, die heb ik na één keer schrijven moeiteloos terzijde gelegd. Of vond ik mooi genoeg als ze bij verwanten tranen hadden opgewekt. Ik weet niet wat ik nog nodig heb om nog veel vaker en verder te herschrijven, maar de druk voelde ik nu nog niet.
Ik vermoordde mijn lievelingen, dat kan ik inmiddels. Een neologisme als telefoonnummerfranje haalde de laatste versie niet van wat eerste Bomenleed heette en uiteindelijk Kattenkwaad.
Laatst las ik "Voor wie afhaakt bij een woord als axioma, daarvoor schrijf ik niet". Prachtig. Ik heb die neiging ook. Niet dat ik denk mijn lezers te onderschatten of zelfs moedwillig te overschatten, maar ik leg mijn eigen lat. Ik wil begrepen worden, maar niet ten koste van alles. Een beeld mag best iets oproepen wat ik niet (ook) bedoelde of juist 'voor zich spreken', zonder dat de achtergrond gekend is.
Daar raak ik wel een punt. Waar ik wat mijn proza betreft 'om' ben, ik wil gelezen worden, is dichten voor mij iets voor mezelf. Leuk om mee bezig te zijn, deze vorm van taalspel, maar niet om de wereld een verhaal te vertellen. Niet om te amuseren. Laat staan dat De Lezer een maatstaf zou zijn over hoe of wat ik zou schrijven.

Buiten de cursus om dichtte ik voor een collega die afscheid nam, en bij een schilderij. Met beide gedichten had ik veel lol en oogstte ik bewondering. Ook heb ik nog een opdracht liggen om het poëzie-album van een binnenkort 46-jarige te verrijken. Ik ben benieuwd of ik nog vaker zal grijpen naar deze taalvorm.
Om af te sluiten publiceer ik nog één huiswerkproduct, hierboven.

"Alleen in mijn gedichten kan ik wonen" schreef J.J. Slauerhoff. Ik zeg het hem niet na.

zondag 10 juni 2007

Ik ben Ina en ik ben een moordenaar

Ja, dat moest er een keer gebeuren, hoor ik de cynicus beweren. Zelf was ik tot nu toe naief: het zou mij niet overkomen. Ik zag ze al de 2,5 jaar dat ik nu autorijd liggen: de platte vogels, konijnen, mollen, egels. Een enkele kat, een vos. Niet dat ik wilde beweren dat je er wat aan kunt doen, als zo'n beest voor je wielen komt. Ook hier zou wel gelden "Het was gebeurd voor ik er erg in had". Maar ik meende toch dat het doodrijden van een medeweggebruiker iets was dat voorbehouden was aan de niet oplettende rijder, de scheurder en de jakkeraar. Nu weet ik beter.
Tussen Heerenveen en Drachten, een autoweg en ik reed de maximum toegestane snelheid. Het is druk op dit gedeelte van mijn route; veel lui op weg naar een weekende vakantie, net als ik. Ik rijd op de linkerbaan, over een kilometer moet ik links afslaan lees ik van mijn Tomtom. De auto voor me schuift plotseling naar rechts. Naast me wordt geremd; de andere kant is de vangrail dichtbij. Een moedereend met een kuiken of vier, vijf schuifelt van rechts naar links over de weg. Een wonder dat ze al heelhuids tot halverwege zijn gekomen. Ik heb geen keus zonder mezelf in gevaar te brengen. Ik breng instinctief en zinloos mijn snelheid terug. Ik zie de eend nog een poging doen weg te vliegen, maar ik ben al voorbij. Poddóm zeggen mijn rechterbanden unisono, en dat was moeders. Met minstens twee kuikens. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik een portie veren opdwarrelen. De net verweesde overige pluizenbolletjes moeten door achter mij rijdende automobilisten tot pulp geplet zijn.

Naschrift: Ik biechtte mijn zonde op aan een collega. 't Was geen moord, 't was doodslag, probeerde hij me te troosten. Ik ben Ina en ik ben een doodslager. Het klinkt nauwelijks beter.

vrijdag 8 juni 2007

Mijn eerste rondje schijfjes

Ik neem met plezier van haar het stokje over. Wat was je eerste singletje,wat je eerste LP en welke CD kwam als eerste in je huis?

Mijn eerste singletje (ik lees trouwens singlEtje, is dat niet iets met lingerie?) was Save Your Kisses For Me van Brotherhood of Man. Ze hadden het Eurovisiesongfestival gewonnen in 1976. Het eerste songfestival dat ik had mogen kijken. Een tiental jaren is dat een groot genoegen geweest met de zusjes. De ouders verlieten het pand, de bank werd tot op 1,5 meter van de beeldbuis geschoven en er werden lijstjes gemaakt. Alles kreeg punten: de tekst, de muziek, het kapsel, de kleding, het uiterlijk van de dirigent, de verstaanbaarheid, originaliteit. We waren er druk mee. De winnaar hebben we maar één keer juist voorspeld. Dat Belgische meisje met j'aime la vie.
Doodeng vond ik het trouwens, om in Leidsenhage naar Brotherhood of Man te vragen. Wat als mijn engels niet verstaan werd? De titel uitspreken, dat bracht me bij voorbaat al het rood op de kaken.

Mijn eerste LP was net niet een LP van Queen die ik van de broer van een vriendin leende, ongetwijfeld om op te nemen op een cassettebandje. Fietsend naar huis kwam de plaat tussen het stuur en mijn omhoog komende been en klapte dubbel, zo voelde het. Mijn schrik was enorm. Hoe zou ik aan de ƒ19.95 komen die een nieuwe plaat destijds kostte? Gelukkig was News of the World nog heel.
Maar wat was wel mijn eerste LP? De eerste die ik kreeg was er eentje met Pippi Langkous, gekregen van het jongste zusje. Ik vond het toen al meer een cadeau voor haar dan voor mezelf. En de eerste zelf gekochte? Zelf kopen kon vanaf mijn dertiende of veertiende. Toen kreeg ik kleedgeld en het begrip kleding intepreteerde ik vanaf het begin zeer ruim. Mijn eerste zelfgekochte zou toch zomaar een LP van Queen geweest kunnen zijn. Ik gok Jazz.

En de eerste CD? Een stuk of zes CD's kochten we bij de eerste speler die in 1989 op de Jeruzalemstraat bij ons introk. We verdienden allebei, niet veel, maar vergeleken bij onze studententijd waren we stinkend rijk. Bij dit eerste halve dozijn zat een driedubbelaar van maar liefst ƒ150,- die ik nog steeds frequent afspeel. La Traviata van Guiseppe Verdi, een weergaloze opname met Sutherland en Pavarotti.

[Toen afspelen nog draaien heette, gebruikte ik een radio met grammofoon onder de klep. Ongeveer zo een als op het plaatje. Deze heb ik in een vlaag van aardig aan Gerrit Berkouwer cadeau gedaan, een jaar of 25 geleden. Spijt van!]

dinsdag 5 juni 2007

Sorry wil ik horen!


Rita Verdonk heeft Mark Rutte in een interview in HP/De Tijd ´niet echt rechts´ genoemd. Mark boos. Maar ze vindt hem toch een goede leider. En nu zijn ze weer vriendjes.

Het mag op de knieën, het mag met tranen in de ogen, voor mijn voeten met je armen om mijn benen gekneld, diep door het stof is goed. Draag paars als symbool van berouw. Overlaad me met goedmakertjes (Australian chocola, boekenbonnen), bij voorkeur en plein public te overhandigen. Een rectificatie in én Pers én NRC zou ik lezen. Geen brandstof verspillen aan een vliegtuigje met een spandoek erachter, maar een geschreven blijk van spijt vanaf een hoge toren zou aan de orde zijn.

Het kan me niet schelen of je zegt verkeerd geciteerd te zijn. Ik luister niet naar 'zo was het niet bedoeld'. Slechts excuses wil ik horen als je me ooit rechts noemt.

maandag 4 juni 2007

Digi-gekte


De werkelijkheid is dikwijls meer bizar dan ik voor mogelijk houd. Of in dit geval, meer bizar dan ik wenselijk vind. Ik zie het voor me. Gepast mijmerend en met rustige pas wandel ik over het grind naar de laatste rustplaats van haar die ik nog niet vergeten wil. In mijn ooghoeken flitsen de berichten over het marmer.

I was here

Alles gezond onder de grond?

Grandma forever!

Opa, ik heb een nieuw hondje, kijk maar.

zaterdag 2 juni 2007

Co-ouderschap

Dit jaar kreeg ik van Pelle 'Diary of Anne Frank', een televisiebewerking van de BBC. Pelle is het type mens dat graag cadeautjes geeft die hij zelf ook gekregen zou willen hebben. Zo verblijdde hij me al eerder met vele gelpennen. Met zijn elf jaar is onze jongste zeer geïnteresseerd in, ja, in alles eigenlijk, en als hij ergens induikt, dan doet hij dat goed en onthoudt hij ook wat hij tegenkomt.
Samen met hem heb ik de afgelopen weken de zes afleveringen één voor één bekeken. Hij had er wel even in één keer drie uur voor willen gaan zitten, maar ik heb hem uitgelegd dat ik dat niet trek.
Op mijn dertiende verjaardag kreeg ik het Dagboek van Anne Frank voor mijn verjaardag. Op een manier die duidelijk maakte dat het niet o-leuk-dankjewel-weer-een-boek was. Mijn ouders, beide Rotterdammers uit 1934 en 1931, hebben de oorlog zeer bewust en intens beleefd. De verhalen waren bijna dageljkse kost. Zeker ook op mijn verzoek. Een verfilming van het dagboek heb ik pas willen zien toen het boek zo vast in mijn hoofd zat dat het niet meer gewijzigd kan worden. Het Achterhuis zelf heb ik pas een paar jaar geleden bezocht.
Samen met je kind naar zo'n docu-drama kijken voelt als echt opvoeden. Talloze vragen kreeg ik, over waarom de Duitsers dit nou hadden bedacht, en waarom die Nederlanders hielpen als het zo gevaarlijk was, en waarom niet iedereen 'gewoon niet meedeed' en ook hoe ze zich nu toch wasten en of ze die tandarts expres in huis hadden genomen, want dat was wel handig, een tandarts.
En dan het einde. In het dagboek zelf, en in elke bewerking voor toneel, televisie of film, wordt aan het einde verhaald over het lot van de acht onderduikers en hun helpers. De opsomming greep er bij Pelle diep in. Hoewel hij gewoonlijk liefst dicht op de tv zit, kroop hij naast me op de bank en hield me stevig vast. Samen hoopten we, terwijl elk persoon die in de deuropening verscheen en het beeld even stopgezet werd, dat er verhaald zou worden dat het goed was afgelopen. Zeven onderduikers vonden de dood, zes door uitputting of ziekte, slechts (?) één werd vergast. We wisten het al, maar sommige feiten voel je tot in je ziel, elke keer weer. Ik voedde ook mezelf weer op.
 

blogger templates | Make Money Online