Voor het werk reizen, niet zijnde woon-werk-verkeer, dat mag in de eerste klasse. Jammie. Ook ik trok een dik pak papier uit mijn tas. Mijn eigen jargon blikt me vertrouwd toe. Systeemgerichte contractbeheersing en inkoopstrategieën: ik krijg steeds meer zin in de dag. Naast me zit iemand te zuchten boven 'toedeling van exact de helft' en 'inbrenging met voorbehoud van stille reserves'. Ik wil niet ruilen.
De werksfeer blijft hangen, het pluche blijft zacht. Geheel uitgerust stap ik in kaal Noord-Holland het perron op. Na wat opgewekt geploeter door geel zand stap ik stipt op tijd de Raadzaal binnen. Mijn goede humeur is aanstekelijk; mijn buurvrouw schenkt me prompt koffie in.
Nog maar nauwelijks raken mijn billen een wat ongemakkelijke stoel aan een rare hoek van de tafel (de vorige keer wat sneller zandscheppen) of er gaat een alarm af. Niet zomaar eentje. Eentje die schreeuwt om actie. Braaf schuifelen we naar buiten. De oranje ontruimers lijken op de ontruimers van overal. Blij met actie, serieuze gezichten, strak geoefende gebaren. De man in de rolstoel wordt - eenmaal buiten - door vier handen in zijn jas geholpen.
De opperveiligheidscoördinator (te herkennen aan het gele hesje) complimenteert ons. En we mogen weer naar binnen. Pas dan zie ik de rook. Terug in het vergaderhonk zie ik ook de stapel aankondigingen.
Dit land kan niet stuk. Laat de politie maar staken. We trekken oranje en gele hesjes aan en alles sal reg kom.
woensdag 30 januari 2008
dinsdag 29 januari 2008
Niet verstuurde brief (2)
Beste ex-oud-collega,
Je viel me de eerste dag al op. Toen ik elf maanden geleden weer begon te forenzen zag ik je gelijk. Hé daar is J., de oud-collega! Tijd niet gezien! Ik zie je 's ochtends en 's middags. Je werkt ook in Utrecht. Je doet of je me niet ziet. Of je weet echt niet meer wie ik ben. Dat kan. Natuurlijk, dat kan. Al vind ik het wel een beetje raar. We deden niet veel, maar wel eens wat, samen, in onze vorige banen. En nu groet je niet meer. Nog geen flauwe glimlach. Noch een knikje, een twinkeltje in je ogen.
Ben je bang dat ik bovenop je spring? De foto's van mijn zonen en vakanties onder je neus duw? Met je wil terugkijken op woelige gemeentejaren? Dat wil ik allemaal helemaal niet. Gewoon 'hoi', soms, is genoeg.
Okay, je kent me niet meer. Dat kan. Zo erg is dat ook weer niet.
Maar ik ken jou nog wel. Dus dat ik je gisteren liet slapen, terwijl de trein al aan ons perron stond, en ik naast jou in het gangpad in de rij bij de deur stond te wachten, dat was niet aardig van me. Sorry.
Een oud-ex-collega
Je viel me de eerste dag al op. Toen ik elf maanden geleden weer begon te forenzen zag ik je gelijk. Hé daar is J., de oud-collega! Tijd niet gezien! Ik zie je 's ochtends en 's middags. Je werkt ook in Utrecht. Je doet of je me niet ziet. Of je weet echt niet meer wie ik ben. Dat kan. Natuurlijk, dat kan. Al vind ik het wel een beetje raar. We deden niet veel, maar wel eens wat, samen, in onze vorige banen. En nu groet je niet meer. Nog geen flauwe glimlach. Noch een knikje, een twinkeltje in je ogen.
Ben je bang dat ik bovenop je spring? De foto's van mijn zonen en vakanties onder je neus duw? Met je wil terugkijken op woelige gemeentejaren? Dat wil ik allemaal helemaal niet. Gewoon 'hoi', soms, is genoeg.
Okay, je kent me niet meer. Dat kan. Zo erg is dat ook weer niet.
Maar ik ken jou nog wel. Dus dat ik je gisteren liet slapen, terwijl de trein al aan ons perron stond, en ik naast jou in het gangpad in de rij bij de deur stond te wachten, dat was niet aardig van me. Sorry.
Een oud-ex-collega
dinsdag 22 januari 2008
In de trein (10)
(Sorry, nog één keer. En eigenlijk was het in de tram.)
De vlezige viezerd die ik had proberen te vergeten, stapt in de tram. Sinds ik over hem schreef hoest ik. En niet zo'n beetje ook. Het vergalt het zangplezier en heeft de mannen hier wakker gehouden. De man zit stil te lezen. Ik bezweer de stilte met mijn blikken. De volgende halte komt een bang kijkende vrouw naast hem zitten. Als een volleerd tuberculose-patient komt rochel na rochel uit haar zetten. Ze klemt een zakdoek tegen haar mond. Haar ogen staren angstig in het niets. De man verblikt noch verbloost.
Een vrouw in een paarse regenjas, zittend voor het tweetal, heeft al een paar keer schuw achterom gekeken. Ik mime dat ze een zakdoek gebruikt. Ze glimlacht gerustgesteld. We delen blijkbaar compassie met een mogelijk zwaar zieke.
Dan barst de viezerd los. Zo ken ik hem weer! Het gerochel, de restjes in de snor. Een duet - zij ziekig, hij voluit smerig - klinkt tot de laatste halte. Vlak voor het eindpunt draait de paarse vrouw zich naar hem om. "Dit is echt té vies!" Er komt een spuugbelletje mee. Ze staat op en gaat vast bij de deur staan. De bange vrouw kijkt nu helemaal alsof haar laatste uur geslagen heeft. De snor acht het onwerkelijk dat dit over hem zou gaan. Hij peutert een pakje zware shag tevoorschijn en verlaat als een na laatste de tram.
zondag 20 januari 2008
Mollenkaas??
Sommige dingen vergeef je je ouders nooit. Je herinnert je hoe je tenen kromden, vooral in het bijzijn van vrienden. Hoe je je voornam nooit, maar dan ook nooit, zó te worden!
Al van ver voor de ouderdomsachteruitgang van zijn oren had mijn vader de gewoonte niet altijd even goed te luisteren. Of wij spraken onduidelijk, maar voor het verhaal is het aardiger van het eerste uit te gaan. Dat hij de eerste keer niet gelijk hoorde wat wij zeiden was nog niet zo erg. Op "Wat zeg je?" zouden wij als kinderen adequaat hebben gereageerd.
(Hè?? was bij ons uit den boze. Dat was dan weer mijn moeders invloed. Daarop reageerde ze immer als gestoken. "Zeg, ik ben je vriendje niet!" Of, bij een iets beter humeur: "Of je worst lust!". En meestal een overdreven verbeterend "Wat zeg je, mamma??".
Dat wilde ik niet overnemen. Heb ik wel gedaan. Pavlov op zijn best. Zonder oog voor rang of stand. "Wat zeg je, Ina??" )
Nee, mijn vader vroeg op generlei wijze naar een herhaling van het gesprokene. Hij ging raden. O, beschamende afschuwelijkheid. "Ik had een 8 voor geschiedenis!" leverde iets op als "Wie ligt er in het ziekenhuis?". "Je fiets staat nog niet binnen" werd "Wat kan ik niet verzinnen?". Pubersgruwel.
Gisteren bij de grootgrutter. Een band vol levensmiddelen werd samen met de cassière geroutineerd verwerkt.
"Spaart u koopzegels?"
"Nee, dank u."
En toen, opeens, uit het niets, ik hing met mijn hoofd in de tas de pakken yoghurt te stapelen, sprak ze de onbegrijpelijke woorden:
"Heeft u mollenkaas?"
Een collega heeft mij nog wel eens bedankt dat ik hem zijn eeuwige 'Hè?' heb afgeleerd. Maar de dame achter deze kassa zou het vast niet op prijs hebben gesteld als ik had gezegd wat op mijn tong zweefde. Ik beet op wat de sterkste spier van het lichaam moet zijn. Het voornemen van meer dan vijfentwintig jaar geleden moest er stevig ingedrukt worden. Ik herhaalde in gedachten haar vraag en toen verstond ik het wel.
Ik overhandigde haar mijn Bonuskaart.
Al van ver voor de ouderdomsachteruitgang van zijn oren had mijn vader de gewoonte niet altijd even goed te luisteren. Of wij spraken onduidelijk, maar voor het verhaal is het aardiger van het eerste uit te gaan. Dat hij de eerste keer niet gelijk hoorde wat wij zeiden was nog niet zo erg. Op "Wat zeg je?" zouden wij als kinderen adequaat hebben gereageerd.
(Hè?? was bij ons uit den boze. Dat was dan weer mijn moeders invloed. Daarop reageerde ze immer als gestoken. "Zeg, ik ben je vriendje niet!" Of, bij een iets beter humeur: "Of je worst lust!". En meestal een overdreven verbeterend "Wat zeg je, mamma??".
Dat wilde ik niet overnemen. Heb ik wel gedaan. Pavlov op zijn best. Zonder oog voor rang of stand. "Wat zeg je, Ina??" )
Nee, mijn vader vroeg op generlei wijze naar een herhaling van het gesprokene. Hij ging raden. O, beschamende afschuwelijkheid. "Ik had een 8 voor geschiedenis!" leverde iets op als "Wie ligt er in het ziekenhuis?". "Je fiets staat nog niet binnen" werd "Wat kan ik niet verzinnen?". Pubersgruwel.
Gisteren bij de grootgrutter. Een band vol levensmiddelen werd samen met de cassière geroutineerd verwerkt.
"Spaart u koopzegels?"
"Nee, dank u."
En toen, opeens, uit het niets, ik hing met mijn hoofd in de tas de pakken yoghurt te stapelen, sprak ze de onbegrijpelijke woorden:
"Heeft u mollenkaas?"
Een collega heeft mij nog wel eens bedankt dat ik hem zijn eeuwige 'Hè?' heb afgeleerd. Maar de dame achter deze kassa zou het vast niet op prijs hebben gesteld als ik had gezegd wat op mijn tong zweefde. Ik beet op wat de sterkste spier van het lichaam moet zijn. Het voornemen van meer dan vijfentwintig jaar geleden moest er stevig ingedrukt worden. Ik herhaalde in gedachten haar vraag en toen verstond ik het wel.
Ik overhandigde haar mijn Bonuskaart.
vrijdag 18 januari 2008
Niet verstuurde brief (1)
Geachte directeur van NS-reizigers,
Ik reis in de spits, en ik ben niet de enige. Wat vele van mijn mede-reizigers met mij gemeen hebben is het volgende: we reizen vroeg, we reizen over een lang stuk en we slapen. De trein van 6.18 uur waar ik in Deventer instap, is dan al een tijdje onderweg. Stelt u zich de achterste twee treinstellen voor. Hierin zitten mensen die weten op het aankomststation er goed aan hebben gedaan juist in (tot Utrecht) het achterste gedeelte te zijn gaan zitten. Ze willen in Utrecht de Noordertunnel induiken of in Den Haag vooraan eindigen. Dit zijn niet weinig mensen die één uur tot bijna 2,5 uur in de trein doorbrengen.
We reizen nagenoeg elke dag in harmonie en stilte. Op een enkeling na is de salon in ruste. Er wordt geslapen. Ik stel dan ook voor dat deze treinstellen omgebouwd worden tot slaapwagens. Dit hoeven geen luxe bedden te zijn, en zelfs geen ruimteverslindende couchettes. Denkt u aan de kooien op een schip. Wat simpele, niet al te brede, banken met hetzelfde skai bekleed als de u al bekende zitplaatsen. Sommige wat langer dan de andere. Aan het hoofdeinde ruimte voor een tas. Ook onder het onderste bed, dat laag bij de grond is, is nog wat ruimte. De bovenste bedden vereisen slechts een minimale lenigheid om te beklimmen. Een rij links, een rij rechts én een rij in het midden. Geen tweepersoons, stel ik voor.
Helemaal tof zou het zijn als ieder spoorbed uitgerust zou zijn met een trilfunctie, door de slaper in te stellen, zodat men niet onverwacht het station van bestemming voorbij snurkt.
Met vriendelijke groet,
voor altijd uw vaste klant,
Ina
Ik reis in de spits, en ik ben niet de enige. Wat vele van mijn mede-reizigers met mij gemeen hebben is het volgende: we reizen vroeg, we reizen over een lang stuk en we slapen. De trein van 6.18 uur waar ik in Deventer instap, is dan al een tijdje onderweg. Stelt u zich de achterste twee treinstellen voor. Hierin zitten mensen die weten op het aankomststation er goed aan hebben gedaan juist in (tot Utrecht) het achterste gedeelte te zijn gaan zitten. Ze willen in Utrecht de Noordertunnel induiken of in Den Haag vooraan eindigen. Dit zijn niet weinig mensen die één uur tot bijna 2,5 uur in de trein doorbrengen.
We reizen nagenoeg elke dag in harmonie en stilte. Op een enkeling na is de salon in ruste. Er wordt geslapen. Ik stel dan ook voor dat deze treinstellen omgebouwd worden tot slaapwagens. Dit hoeven geen luxe bedden te zijn, en zelfs geen ruimteverslindende couchettes. Denkt u aan de kooien op een schip. Wat simpele, niet al te brede, banken met hetzelfde skai bekleed als de u al bekende zitplaatsen. Sommige wat langer dan de andere. Aan het hoofdeinde ruimte voor een tas. Ook onder het onderste bed, dat laag bij de grond is, is nog wat ruimte. De bovenste bedden vereisen slechts een minimale lenigheid om te beklimmen. Een rij links, een rij rechts én een rij in het midden. Geen tweepersoons, stel ik voor.
Helemaal tof zou het zijn als ieder spoorbed uitgerust zou zijn met een trilfunctie, door de slaper in te stellen, zodat men niet onverwacht het station van bestemming voorbij snurkt.
Met vriendelijke groet,
voor altijd uw vaste klant,
Ina
dinsdag 15 januari 2008
Aan de ketting
Ze zakt neer naast collega Niek, die ze minstens tweemaal daags aan het lachen wil krijgen.
"Hé Niek. Stel, we gaan een middagje de hei op. Workshops krijgen we. Van onze vrouwen, partners, mannen, egaas. Waar komt jouw vrouw mee aan?"
Hij grijnst al.
"Trombone. Jacqueline speelt trombone."
Ze kijkt naar René, links van haar. Drinkt hij nou chocolademelk bij de ochtendkoffie?
"En Margit? Wat is haar hobby waar we wat van gaan leren?"
"Yoga. Zeker weten."
De vraag gaat als een virus langs de tafel.
"Fietsen, de berg op!"
"Stedentrips."
"Fotograferen."
"Die hebben we al."
"O. Belgische bieren?"
Ze is nog even bang voor wederhelften zonder hobbies. Maar nee. Te kust en te keur komen ze langs. En elke collega kijkt trots.
"Parachute springen."
"Oef!"
Ze denkt aan een verplicht dineetje met een burgemeester, ooit. Tijdens het voorgerecht had hij de tafelgenoten gevraagd wat ze voor activiteiten zouden gaan ontplooien als geld geen rol speelde en de huidige baan geen optie was. Ze had zichzelf horen vertellen dat ze een uitgeverij begon. En cabaretière werd.
Daarna kwam hij met de vraag wat ze de stad als eerste aan zouden doen als ze wethouder werden. De binnenstad autovrij! En toen moest het dessert nog komen.
"Hé, Mark! Jouw vrouw doet toch aan quilten?"
"Glas-in-lood, ja, hoezo?"
"Ze gaat ons een workshop geven."
"Cool!"
Haar koffie is op. Ze schuift haar stoel achteruit. De groep breekt op. Terug achter haar computer constateert ze dat tien minuten koffiepauze lang genoeg is geweest om te vergeten waar ze mee bezig is. Ze staart uit het raam naar de kerkspits van een dorpje verderop. Ze glimlacht. Ze kan altijd nog burgemeester worden.
zondag 13 januari 2008
Heija Mecanoo
Wow. Wat een ontwerp. Ik ga er niet meer over. Nou ja, ik ging er al nooit over, maar had er beroepsmatig dan toch wel iets mee te maken. Nu niet meer. 't Is nog even wennen, uit de krant moeten halen dat er nieuwe bouwplannen en prijsvragen zijn verzonnen. Met oud-collega's praten we blijkbaar niet over alles!
Voor een heel bijzonder plekje Deventer, in de volksmond 'de oude ijsbaan' geheten, worden al jaren nieuwe plannen gemaakt. 't Wil maar niet lukken. De jongste spiering om de kabeljauw te vangen heet prijsvraag. Zes clubjes kwamen met een plan. Binnenkort praat de gemeenteraad er over. De volksmond roert zich luid en duidelijk in de lokale bladen.
Ik heb totaal geen voorspellende gave. Maar wel een mening. En als het aan mij ligt, dan wordt het het ontwerp van Mecanoo. En niet alleen omdat het Ard en Keessie heet.
Voor een heel bijzonder plekje Deventer, in de volksmond 'de oude ijsbaan' geheten, worden al jaren nieuwe plannen gemaakt. 't Wil maar niet lukken. De jongste spiering om de kabeljauw te vangen heet prijsvraag. Zes clubjes kwamen met een plan. Binnenkort praat de gemeenteraad er over. De volksmond roert zich luid en duidelijk in de lokale bladen.
Ik heb totaal geen voorspellende gave. Maar wel een mening. En als het aan mij ligt, dan wordt het het ontwerp van Mecanoo. En niet alleen omdat het Ard en Keessie heet.
maandag 7 januari 2008
Nog één keer 2007 (in drievoud)
Sommige stokjes zijn lekker en leuk. Deze neem ik ook weer graag over. Dank.
3 artiesten die ik in 2007 leerde kennen
* Ernst Toch. Een 20ste eeuwse componist (da's ook een artiest, toch?), waar ik deze zomer een spreekkoor van zong.
* Muse. Meer als kreet dan de muziek van deze band. De bijna 12- en 13-jarige hier in huis hebben het oeuvre compleet. Toch hoor ik vooral Queen uit hun boxen komen. Dat zal het feest der herkenning wel zijn, dat de oren wijder opent.
* Paul van Britain's got talent. Hij past ook in de volgende categorie. Die blikken van de jury! Als naar een beschimmelde rat, zo werd er naar deze idols-kandidaat gekeken. Toen kregen ze kippenvel. En schaamden ze zich een beetje. Dat hoop ik.
3 dingen die ik niet licht zal vergeten
* Mijn eerste ongeluk met mijn auto. Op de snelweg nog wel. En zelf veroorzaakt, o gruwel. Gelukkig liep alles goed af.
* De jongste die, 11 jaar oud, deze zomer Harry Potter and the Deathly Hallows las. Ik dacht nog twee dagen dat hij, op weg naar groep 8, de boel fleste, maar na een paar dagen bleek dat hij begreep wat hij las. Na zes dagen was het boek uit.
* De mist tijdens oud en nieuw. Als ik het niet opschrijf zal ik het later niet meer geloven. Jeroen en ik liepen met de armen gestrekt door de straat. Opdat we niet tegen iemand opbotsten.
3 stommiteiten/blunders/schaamtelijkheden
* Begin 2007 solliciteerde ik. Eigenlijk heb ik ook geen idee wat een sociaal geograaf bij Rijkswaterstaat te zoeken heeft brak ik gezellig het ijs. De man die nu mijn baas is kon er om lachen. Hij is er ook één.
* Ik kraakte aan de koffietafel jonge ouders af die zo sneu waren hun kind naar een voetballer te vernoemen. Dennis! Of nog erger: Jari!! De collega naast me gaf geen krimp. Een week later werd zijn zoon geboren. ... U raadt 't al.
* En verder zal ik met mijn grote waffel onbedoeld vast op wat tenen hebben gestaan. En als ik die schaamtelijkheden bemerkt zou hebben, dan zou deze lijst naar lang worden.
3 dingen waar ik trots op ben
* Het Boek. Zeer trots. En nog veel blijer.
* 32 uur werken. Voor het eerst van mijn leven werk ik niet full-time. Een hele wijze beslissing. Het voelt nog steeds als vakantie.
*400 mensen in een grote tent en Ina op het podium. Die een die dag geschreven tekst voordroeg. Over een taboe in de 21ste eeuw. Een tekst die niet voor publicatie geschikt is. En die mensen deed huilen, zo vertelden ze me. Dat ik dat durfde! Dat doet Buitenkunst met mij.
3 gekochte of gekregen dingen
* Drie ansichtkaarten van lieve vrouwen toen ik mijn boek hier op dit blog ten doop hield. Gekoesterd worden ze. De kaartjes. En de vrouwen.
* OV-jaarkaart. De rijksoverheid heeft zo z'n voordelen boven de gemeentelijke. Woonwerkverkeer vergoed krijgen, bijvoorbeeld. In de vorm van een nog steeds luxe aanvoelend stukje plastic.
* In 2007 gekocht om in 2008 van te genieten. Peperdure kaartjes voor twee topconcerten in het Concertgebouw. Ik ga Michael Chance weer horen!
3 mensen die dit stokje van mij krijgen
Als ze dat willen, vanzelf. Doen ze eigenlijk wel aan stokjes? De tijd zal het leren.
vrijdag 4 januari 2008
Lekker (is) anders
Ik bereidde hutspot voor de familie, vorige week. Als vleesverlater (fout woord!!) vergeet ik altijd een worst te kopen. Gelukkig lag er eentje klaar voor het pakken tussen onze voorraden. Warm op tafel - gelukkig niet door de peen en uien, maar apart geserveerd - zag het ding wat grijs, en rook dichtbij de neus bijzonder naar. Inspectie van de verpakking leerde ons dat we (ze) het geval het beste uiterlijk in de zomer van 2003 genuttigd hadden moeten hebben. Waar had die Gelderse kromme zich al die jaren verstopt?
Tijd voor actie.
Het potje Seroendeng blijkt de absolute winnaar. Hoe de snode oosterse lekkernij al die jaren aan onze aandacht ontsnapt is, is ook een raadsel. Het strooisel bevindt zich in goed gezelschap van een vijftal Knorpakken met kant- en klaarmaaltijden, twee doosjes papadums, creamcreakers, drie potten mosterd, vier flesjes malt bier en zo nog minstens twintig ooit-etenswaren. Ik herken, zoals ik wel verwacht had, wat smakeloosheden uit kerstpakketten van jaren her.
Onze trapkast is weer uitgemest. Alles dat over datum is, staart me verwijtend aan. Weggooien kan ik nog niet over mijn hart verkrijgen. De mosterdpotjes kunnen dienen als sapglazen. Jeroen vindt dat de gestampte muisjes en de Haust party crackers nog best kunnen. Ik heb een sterke maag, maar zie niet uit naar de maaltijden van de komende dagen. Het gekruid kokosstrooisel was houdbaar tot mei 1999. 't Ziet er niet eens over datum uit.
donderdag 3 januari 2008
Een voorproefje
Het manuscript moet een boek gaan worden. Aldus heb ik besloten. Een project voor 2008. Een paar boffers (bofferinnen, vooral) hebben de eerste ruwe versie mogen proeflezen. Voor alle anderen een amuse.
Nervus ulnaris
Joost was binnen twee maanden van studierichting gewisseld. De trompet hing hij aan de wilgen. Slagwerk bleef hij doen, maar nu in combinatie met compositie. Zijn voorliefde voor elektronica kon hij in beide vakken ruimschoots kwijt. Hij knutselde allerhande instrumenten die hij gebruikte voor zijn projecten. Het meest opzien baarde iets dat nog het meest op een spijkerbed leek, maar bij nader inzien uit een plank met flexibele staafjes bestond. Aanraking leverde verscheidene typen geluid, afhankelijk van het materiaal waarmee de staafjes beroerd werden. Zijn composities, in een zelfverzonnen schrift dat de leraren tot wanhoop dreef, stonden vol aanwijzingen als nervus ulnaris en lingua. Muziek maken met het telefoonbotje of de tong beschouwde Joost niet als hilarisch. De confrontatie met zijn recalcitrantie ging geen leraar aan, onder de indruk als ze waren van zijn ideeënrijkdom en de kwaliteit van zijn producten.
En toen hij een wand van vier bij vier meter had opgericht, in ongelijke ramen verdeeld, opgevuld met snaren, gooiden ook de docenten de door Joost verstrekte sleutelbossen op de maat naar de wand.
woensdag 2 januari 2008
Ina in balans in 2008
dinsdag 1 januari 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)