maandag 31 december 2007
Op weg naar 2008
Gisteravond maakten we, onder leiding van de huisfotograaf, de nieuwjaarskaart. Het idee was dat wij gevieren met sterretjes de letters HAPPY en de cijfers 2008 in de lucht zouden schrijven. Op de achtergrond de treurwilg en onze winterjassen. De sluitertijd bedroeg vier seconden en die werd voorafgegaan door een knipperend lampje. Tijd genoeg om de sterretjes aan te steken en op onze plekken te gaan staan. Dachten we.
Alle elementen spanden tegen ons samen. De aansteker was te zwak, de lucifers waaiden uit, het eerste sterretje was klaar voor het vierde was aangestoken, alle sterretjes waren aan toen de camera weigerde. En toen waren de sterretjes op. Met de modder aan de schoenen klosten we nog wat door het huis. We hebben het hele jaar nog niet zo gelachen.
Happy 2008!
donderdag 27 december 2007
De geest reist
Men is naar mij op zoek. De nieuwe mogendheden. Helemaal in het wit gekleed en voorzien van de slimste opspoortechnieken. Collega John en ik zien mogelijkheden te ontsnappen. Daarvoor is het zaak dat ik zijn horloge omdoe, ter hoogte van een wasbak, midden op straat. We spreken af in V&D (hé, weer een warenhuis!). Hij wil eerst nog ondergoed kopen. De zaak is vergeven van vrienden en collega's, ook allen in het wit. Zij hebben niet door dat de wereld nooit meer dezelfde zal zijn. Ik schuifel met een leeg winkelwagentje rond. "Dus zo zie je eruit als je stress hebt" zegt iemand me vriendelijk. De redding zal van mij moeten komen. Dan blijkt de uitgang bewaakt door een enorme hoeveelheid, ook in het wit geklede, politieagenten. John nadert vanaf de andere kant van de zaak. Hij draagt inmiddels een donkere pruik en een rode hoed. Ik schuifel naar buiten. Ze bekijken iedereen nauwkeurig. Ik veins onbelangrijk zijn. Dat lukt. Het gaat goed komen.
maandag 24 december 2007
Wie schrijft ...
De beste man, een van de meeste erudiete die ik ken, is secretaris van het Genootschap tot aanleg, instandhouding en exploitatie van enen electrischen tramlijn in de gemeente Deventer. Dat werd mijn inspiratiebron voor een sonnet.
Niet langer wilt u ‘hier Bandel!’ meer heten,
Nog immer jeugdig, maar de tijd schrijdt door.
't Genootschap der collega's laat u weten:
wij wisten ons bediend langs veilig spoor.
U leidde ons langs regels en langs wetten.
Geen wissel nam u fout, geen draad die brak.
U leerde ons geen trede fout te zetten.
Zo werd een helse job een speels gemak.
Uw doel, het eindpunt, naakt - met zacht geklingel,
terwijl wij achter blijven, zwaar onthand,
verdwijnt het laatste rijtuig langs de Singel.
U bent bij de remise aanbeland.
Wij lazen tempus fugit, panta rei, en
Dat nooit meer van u horen doet ons schreien.
zondag 23 december 2007
Pak me dan, als je kan
De vakantie-blues verdwijnt meestal wel, maar tergend langzaam. Voor vier dagen Parijs bijvoorbeeld, eigenlijk niet snel genoeg.
Deze veertien vakantiedagen wil ik zo snel mogelijk laten beginnen. De remedie tegen begin-van-de-vakantie-chagrijn bevindt zich nog in de testfase, maar de eerste resultaten zijn bemoedigend.
Zaak is bezigheden te kiezen waarbij weinig tot niet gedacht hoeft te worden. Met een tweeledig doel. Eén: ze spoelen de hersenen naar een rustiger en veiliger omgeving en Twee: ze zijn de opmaat naar met plezier in actie komen, de rest van de vakantie.
Ik stortte me op het online klaverjassen. Ik zal en ik moet op het scorebord. Op z'n Utrechts. Vier keer zelf troef kiezen, twaalf keer op de kleuren van de anderen reageren. Ina als Willemijn, tegen drie computers. Mijn maat kent de voorgeschreven seinregels niet, maar ik word niet boos en klik door. En na een uurtje: hoera, gelukt! Met bijna 2500 punten ruim bovenaan.
En ik las een driedubbeldikke boeketreeks. De Intiem-variant. Hoog spel. Stompzinnig, slecht vertaald en de ultieme ontsnapping. De laatste bladzijde is nog warm of het boekje ligt al bij het oud papier. Weer een stap dichterbij de zo gewenste vakantiemodus.
Ik denk dat ik aan het eerste vakantieklusje mag gaan beginnen: achterstallige rekeningen.
Heerlijk, vakantie.
zaterdag 22 december 2007
De een-na-laatste week
Toch neem ik me op deze koude morgen (-6.5 graden aan de buitengevel) voor, om het volgend jaar hélémaal anders te gaan doen. In die een-na-laatste week. 't Is de week van 'nog even dit' en 'dit nog even afronden'. De week van eindejaarsborrels en schoolkerstdiners. En laat dat dan ook genoeg zijn. Nog één keer genieten van elkaars gezelschap, uitrollen in prettige sfeer en dan in met zelf gekozen vrienden en familie de vakantie in. En niet een paar dagen waarin we nog even alles willen proppen. Keeperstraining, cursussen, doktersbezoeken, verhuizen op het werk, functioneringsgesprekken, bruiloften, verjaarsfeestjes, kerstdiners. Met als triest dieptepunt dat ik voor een ander een kerstdiner heb uitgedacht en mijn eigen kokerij nog nauwelijks.
Volgend jaar doen we het helemaal anders.
Voetbal, zingen, toneel, gitaar: alle hobby's gaan voor een maandje niet op cursus. Te beginnen half december.
De laatste werkweek rollen we uit. Desnoods nemen we verlof. We zijn alle dagen om uiterlijk vijf uur thuis.
De kinderen staan nummer één. Het omzetten van muziek in F-sleutel, pizza's bakken en de goede wensen in ontvangst nemen van de krantenbezorgertjes gebeurt niet langer in draftempo.
En heel misschien gaan we dan ook weer kerstkaarten sturen.
zondag 16 december 2007
Dat zoeken we op
Om te voorkomen dat de lezer zou denken dat ik een chaoot ben, beperk ik me tot een top 3. De aantallen tussen haakjes zijn schattingen.
Dingen in dit huis aanwezig. Wie weet waar is een held:
Kompas (2)
Koortsthermometer (3)
Haarklemmetjes (16)
Dingen waarvan ik (tegen mezelf zeg dat ik) weet waar ze liggen, maar waarover ik eigenlijk geen flauw idee heb:
Verzekersingspolissen (5)
Adressen van vrienden en bekenden (25)
Aanstellingsbrieven (6)
Dingen waarvan ik weet waar ze liggen, maar die ik niet durf te zoeken omdat ik te bang ben ze niet te vinden:
Paspoort (1)
Codes van internetbankieren (2)
Diploma's (3)
Over een week begint de kerstvakantie. Alles zal goed komen.
Gezellig met vrienden en familie (4)
Uitslapen (16)
Zolder opruimen (1)
zondag 9 december 2007
't Is niet z'n broer
Hij wil mij best vertellen van zijn kind, zijn huis en zijn huwelijk. Want wij kennen elkaar. Hij kent mij omdat ik zijn broer ken. Zijn broer is mij dierbaar. Ik zie in hem waarom ik om zijn broer geef. Het vroeg grijze haar, de glimlach die al pratend ontstaat, de zorgvuldig gekozen woorden.
We treffen elkaar op het station, bij toeval, en reizen een half uur samen. Ik praat met hem en deel mijn dromen. Maar niet zo diep als ik met zijn broer zou doen. We herkennen in elkaar de herkenning. Zoeken het bekende en gaan het andere, het vreemde, uit de weg.
Zijn station. Dag. Tot ziens. Het beste. Dat zeg ik allemaal en duik in mijn boek. Een boek is eigenlijk ook altijd een broer van een zeer dierbare.
dinsdag 4 december 2007
De zak
Jij hebt uitgepakt!
Vrouw:
Ach, een lettertje hoort er toch bij. En wat grapjes. Kijk, vind je deze pyjama’s niet enig?
(tot zichzelf) Wat zat hier ook alweer in?
Man:
Voor wie is dat allemaal?
Vrouw:
Gewoon, voor ons thuis. Zou er op zolder nog inpakpapier zijn?
Man:
Eén pakje per persoon zouden we doen. Sinterklaas vieren we dit jaar sober, hebben we afgesproken.
Vrouw:
Ik heb Piet gevraagd morgenavond om half negen de zakken voor de deur te zetten. Met wat bonzen erbij.
Man:
Is Sint verhinderend?
Vrouw:
Piet van hiernaast. Wat doe je flauw. Wat is er?
Man:
Eén cadeautje per persoon is een leuke zak met twaalf pakjes. Ik hoor het je nog zeggen. En moet je die zak nu zien staan. De kinderen en ik hebben er nog niets bij gestopt, en het ding puilt al uit.
Vrouw:
Die zak houdt wel. Maak je niet druk. Bij alle pakjes komt een gedicht.
Man:
Maat houden. Ik heb het niet op je verlanglijstje zien staan.
Vrouw:
Ik begrijp dat jij je braaf aan de afspraken hebt gehouden? Geef dat plakband eens aan.
Man:
Ik heb me aan de afspraken gehouden. Neem me dat alsjeblieft niet kwalijk.
Nu sta ik voor gek met m’n drie pakjes.
Vrouw:
Elk jaar zeggen we dat we het sober doen en elk jaar hebben we twee zakken vol. Minstens. Vorig jaar drie. Er staat op de overloop al een halfvolle die de meiden aan het vullen zijn. Geniet er toch van. Doe ‘ns gek.
Man:
Ik had het prettiger gevonden als je me dat wat eerder zou hebben verteld. Dan had ik daar rekening mee kunnen houden.
Vrouw:
Jij moet ook alles voorgekauwd krijgen. Allemaal een verlanglijstje maken, anders weet pappa niet wat hij moet geven. Pappa kan geen verrassing voor ons verzinnen. En al helemaal geen twee!
Man:
Zullen we doen alsof alles van ons samen is?
Vrouw:
Zak.
zondag 2 december 2007
In de trein (9)
vrijdag 30 november 2007
Ik heb een boek geschreven
Op de achterkant zou kunnen komen te staan:
Als zijn vader overlijdt ziet Tam eindelijk kans uit zijn ouderlijk huis te ontsnappen. Anderen zullen nu de zorg voor zijn fobische moeder op zich moeten nemen.Ik kan de 50.000 woorden, die tot stand zijn gekomen in de trein, 's avonds laat en tussendoor, hier al beginnen af te kraken. Verhalenlijnen die onnavolgbaar zijn, talloze typfouten en rare zinnen beginnen me nu al onzeker te maken. Maar daar ga ik me niet aan overgeven.
Trots heeft nu de overhand. Besluit ik.
De handleiding van het onvolprezen Nanowrimo, de site zonder welke ik dit project nooit tot een goed einde had gebracht, zegt nu het volgende:
Laten liggen, je kind. Minstens een maand. Dan weer eens lezen. Ben ik dan nog blij? Dan kan het omwerken tot een publiceerbaar boek beginnen. Dat kost een jaar werk.
Ondertussen geldt wat mij betreft: voor bezoek graag even bellen.
donderdag 29 november 2007
Hoor wie versiert daar
zondag 25 november 2007
Eindsprint
vrijdag 23 november 2007
Ik was toch 19 jaar lid van die club
Ik zocht Jeroens ogen en zag ik in zijn hoofd ook menig doemscenario rondspoken. Het idee viel ons tegelijk in. Onze gezichten kwamen tot rust. "Zwitserland" knikten we naar elkaar en konden rustig gaan slapen.[Terwijl ik dit zit te schrijven zit de jongste, groep 8, zijn veters te strikken. En vragen te stellen.
"Hoe wordt de grootste satelliet die om de aarde draait genoemd?" Een strikvraag tijdens het veteren.
"De maan?"
Hij kijkt waarderend op.
"Bij mij in de klas zeggen ze dan 'Ja, hoe moet ik dat weetuh!'"]
Het liep gelukkig zo'n vaart niet. Althans, hoeveel in de loop der tijden kapot is gemaakt mag op dit moment een commissie uitzoeken. Mijn kinderen lijken de polonaise te ontspringen. Gisteren brak er een wilde staking uit op de middelbare school van de oudste. Het aantal uren, 1040 per jaar, zou véél te veel zijn. Mijn zoon deed niet mee.
dinsdag 20 november 2007
Ein Schluck Erde
zondag 18 november 2007
En dat is zeven
De theatermaker uit het dorp had z'n best gedaan op een heuse Harry Potter Quiz. Helaas voor ons. Ik heb hem wel eens geslaagdere voorstellingen zien en horen geven. Ruim 150 mensen die hun bedgang uitstellen of onderbreken, aangenomen mag toch worden dat dit types zijn die deel één tot en met zes zo niet uit het hoofd kennen, dan toch minstens gelezen hebben.
"Woont Harry bij de familie Ellendeling of de familie Duffeling?" Het publiek stak als één man het juiste papiertje omhoog. "Heet de huiself Tubby of Dobby?" Dat niveau. Pelle en ik besloten het geduldig uit te staan. En hoewel we sterk de neiging hadden, hebben we niet flauw gedaan. Geen enkele vraag vulden we aan met en in welk hoofdstuk gaat-ie dood??
P.S. En dankzij ijzersterk samenspel - stapel boeken en kassa waren zeker vijf meter van elkaar verwijderd - stonden we mét boek als een van de eersten weer buiten. Een Ravenklauw waardig.
vrijdag 16 november 2007
Veilig verkeer
woensdag 14 november 2007
In de trein (8)
Zie je wel, het kan veel erger.
Ik klap mijn laptop open om mijn dagelijkse 2.000 woorden te gaan schrijven. Naast me komt een vrouw van middelbare leeftijd met een boek. Ik houd mijn plezierige toon nog even vast.
"Beter laat dan nooit, hè?"
De vrouw blikt verschrikt opzij.
"Pardon?"
"Beter laat dan nooit, hè?"
Ze blijft schichtig kijken.
Ik vervolg mijn roman waarin iemand op het punt staat een trap onder te kotsen. In een poging tot concentratie kijk ik om me heen. Nu zie ik welk boek de vrouw naast me leest.
Als verdwenen vaders terugkeren.
maandag 12 november 2007
De nieuwe man
Hé, fijn dat ik met jullie mee terug naar huis kan rijden. ´t Is net te ver om te fietsen, hè? Normaal haalt Erik me altijd op, maar… nou ja, da’s vanavond wat moeilijk.
Je rijdt zeker over de Rodelaan en dan linksaf bij de begraafplaats? Dan stap ik bij de bushalte uit.
(gaat fluisteren)
Ik ga Erik straks zeggen dat ik weg ga. Vanavond ga ik het zeggen. En ik ga vanavond weg.
(…)
Het is echt een fantastische vent, wat ie niet doet voor de buurt en zo actief met de hockey, trainer en begeleider, en alles. En met de meiden…
(normale gesprekstoon)
Jullie lijken me echt gelukkig!
(weer terug naar fluisterend)
Ach, misschien lijk ik dat ook wel.
(…)
Elke avond, hè, dan blijf ik beneden tot ik zeker weet dat hij slaapt. En zo stil mogelijk glijd ik dan naast hem in bed. De hele nacht, elke keer dat hij beweegt, word ik wakker. En dan doe ik of ik slaap. En ’s ochtends doet mijn schouder zo’n pijn, omdat ik de hele nacht naast die man heb moeten liggen.
Die slappe wangen, dat kwijl uit die mond. Ik walg ervan.
Ik word zo misselijk van zijn adem. Als ik die voel al. Tegen mijn achterhoofd. Of langs mijn arm die boven de dekens ligt. Dan schuif ik nog dichterbij de rand.
’t Is gelukkig een tijd geleden dat hij tegen me aan kroop. Ik wil niet zo’n oude vieze slappert die alleen doet wat hij wil. Ik bepaal wanneer het moment goed is. Toch? Zoals vier maanden geleden. Die ene keer nog.
(normale gesprekstoon)
Hier naar links, toch? O ja, je gaat achter het winkelcentrum langs.
(weer terug naar fluisteren)
Ik heb al een nieuwe man. Die groeit in mij. Die wordt alleen van mij. Over vijf maanden ben ik uitgerekend.
Vorig jaar was het ook gelukt. Ik had de koffers al gepakt, net als ik gisteravond heb gedaan. Maar toen bleek uit de vlokkentest dat het een meisje was. Die abortus heb ik van mijn eigen geld betaald.
En nu is het een jongen. Mijn nieuwe man. Uit mij gemaakt. Die gaat precies doen wat ik wil. Die wil precies wat ik wil. Die mag wel in mijn bed slapen.
(…)
Zeg, zouden jullie een oogje op Erik willen houden als ik weg ben? Ik vertrouw ’t toch nooit zo, een man alleen ….. met dochters.
(normale gesprekstoon)
Bedankt! En ook voor de lift.
vrijdag 9 november 2007
Pas de deux
Op zondag zap ik de laatste weken - en vanaf overmorgen niet meer toevallig - langs Strictly come dancing op de BBC. Een paar handenvol beroemdheden doen elke week wie het minst slecht een tango of een wals op de vloer kan leggen, onder leiding van een professional. Op een enkele uitzondering na ken ik deze celebrities niet. Dat maakt dat ik het eigenlijk wel geinig vind om naar te kijken.
De masterclass adviseren behelsde oefenen met een acteur. Mijn optreden werd geëvalueerd. Goed adviseren is eigenlijk als een dans. Ik had zo enigjes de bewegingen gemaakt. En zo fijn samen.
Als er gedanst moet worden in real life weet ik niet hoe snel ik naar de bar moet hollen. En stijldansen? Ik ben er niet in opgeleid en het trekt me totaal niet. Als puber stond het idee me tegen zo dicht bij een man te moeten verkeren en vastgepakt te worden. Voor slechts een dansje. En eigenlijk voel ik dat nog steeds zo.
Blijft het feit dat ik binnen twee weken over dansen blijf struikelen. Drie keer is scheepsrecht zou ik in onzekerder tijden denken. Dit komt niet voor niets op mijn pad. Blijkbaar moet ik iets met dansen. Gelukkig heb ik het leven stevig vast. En daar wil ik van alles mee. Maar niet dansen.
woensdag 7 november 2007
Gast aan tafel
Vijfentwintig jaar later is het meisje niet onwelkom in de testosteron-tempel die garage heet. De tafel met blauwe overalls tussen de 20 en de 65 jaar dansen hun rituele ochtenddans met koffie, veel suiker, sigaretten en reusachtige brooddozen. Ze zwijgt en kijkt en hoopt te verstaan wat tegen haar gezegd wordt in het mengsel van dialect en jargon. Haar ogen zien het moois in kalenders, asbakken en rouwranden. Ze knikt bewust niet-begrijpend als ze te horen krijgt dat het (de?) gasklephuis weer in orde is. Al haar stress sijpelt weg over de betonnen vloer.
Ze denkt aan de vergadertafels waar ze tussen hordes mannen zit. Moet ze ook daar zwijgen, vriendelijk lachen en onwetendheid veinzen om zo gelukkig te zijn?
maandag 5 november 2007
Vol verwachting
Zondagavond kwam de jongste gelijk maar met de lootjes voor de Sint op de proppen. Tot ons aller verbazing leverde de tweede ronde al geen "ik heb mezelf" meer op. Dus laat die goedheiligzak ook maar komen.
Het virus was nog niet uitgewoed. Vanmorgen op het werk kwam de organisatie van de kerstborrel ter sprake. Nee zeggen kan ik steeds beter, mits er iets gevraagd wordt.
zaterdag 3 november 2007
Kijken kijken kopen
vrijdag 2 november 2007
Misschien als titel
Ook het aan jezelf opleggen dagelijks 1.667 woorden te schrijven gaat prettiger bij stilte en door geen tijd te verspillen aan zingen. Dat laatste is overigens een te grote opgave. Zeker nu mijn koor aan het werk voor volgend jaar is begonnen: De Johannes Passion van J.S. Bach. Gisteren heb ik al wenend onder Zijn kruis gestaan, Hem rust toegezongen en het publiek uitgenodigd naar ons verhaal te luisteren. De bekende van het werk, of van Zijn Werk, zal begrijpen dat van enige chronologie nog geen sprake was bij het oefenen.
NaNoWriMo is gestart. Ik schrijf deze maand een boek. Ik heb drie round characters, een tiental plattte, wat Willen, een Conflict. En al bijna 3.000 woorden. Helaas nog geen Plot. Daar probeer ik al schrijvend achter te komen. De omgeving wordt er eentje met veel muziek. Zo kan ik van mijn leven buiten het schrijven mijn veldwerk maken. Twee komende zaterdagen zit ik bij de stemtesten, als notulerend koorlid. Wee de dirigent en de zangpedagoge, die onwetend zijn dat deze schrijfster hen als Muzes zal uitbuiten.
Beleefd verzocht. Stilte.
dinsdag 30 oktober 2007
NaNoWriMo
Ik heb een partner in crime gestrikt. We gaan elkaar opdrachten geven, huphuptoemaar naar elkaar roepen en brede schouders bieden als het - even - niet lukt. En zijn we begripvol als we het niet redden? Vast ook wel. 't Is een Amerikaanse droom en die zeggen op de site bij voorbaat al dat we kanjers zijn 'just for trying'.
Goed zijn we, hè?
Het toneel op
En garde!
zaterdag 27 oktober 2007
Opladen tussen de rhodondendrons
maandag 22 oktober 2007
To be or not to be
Hoe zouden we het hebben moeten weten? Omdat hij in jurken placht te verschijnen? Omdat hij altijd met z'n stafje zwaaide? Omdat hij zijn haar als een sieraad droeg? Kom nou toch, zo bevooroordeeld zijn wij niet. En dat wij hem thuis "Perky" noemen zegt ook niks. Ik nam hem zoals hij was. Als ik er al over na had gedacht dan had ik gedacht 'sexloos'. En dan politiek correct en naar waarheid 'het maakt me eigenlijk niet uit'.
Een huisgenote die Textiele werkvormen en Handvaardigheid op de SOL studeerde vertelde, terwijl we op de grond zittend onze maaltijd nuttigden, op hilarische toon over haar stage. Ze had lesgegeven aan een brugklas. Kleien. Een mens dat in bed lag, was de opdracht. En wat dachten we? Nou? Niet lachen, hoor! "Ze kneedden eerst ... echt waar! ....". De boerenkool sproeide in het rond. "... een poppetje ... en daarna ...." - dramatisch bleef de kromme aluminium vork in de lucht hangen - "een dekentje, en daarmee dekten ze het poppetje toe!!"
Ik was met stomheid geslagen. Hoe iemand op het idee zou kunnen komen een bed te kneden met de illusie van een schepsel onder iets dat door twee duimbewegingen de illusie van een deken moest zijn, dat was voor mij onbegrijpelijk.
En ik wil helemaal niet alles weten.
zaterdag 20 oktober 2007
Miserere nobis
De Hohe Messe heeft mij de liefde voor Bach gebracht, ruim twintig jaar geleden. En niet alleen voor Bach. Ik stapte in het Utrechts Studenten Koor en Orkest en viel als een blok voor alles om me heen. De liefde voor de muziek was een warm bad waarin ik jaren heb gedobberd. De eerste hoboïst heette Nico. Intrigerend type dat knalrood werd als hij speelde. En hij speelde prachtig.
De aria met de alt, Qui sedes, wordt door de hobo begeleid. De eerste vier noten zijn de reden geweest dat ik hobo ben gaan spelen. Jarenlang heb ik met zeer veel plezier gespeeld. Toen bleek het niet te combineren met een huilbaby en is het prachtige instrument in de kast beland. Maar wie weet, ooit?
Mijn muzikaal hoogtepunt met de hobo was op de bruiloft van twee Uskieten. De kerkelijke inzegening werd opgeluisterd met delen uit de Hohe Messe. Ik mocht meezingen, maar ook een stukje meeblazen. Want het Sanctus kent drie hobo-partijen en er waren maar twee hoboïstenvrienden. Kolossaal moeilijk is het niet, maar wat heb ik een peentjes gezweet tussen al die 'echte' muzikanten. En na al die jaren is het dan toch even slikken als je ziet, dat het Orkest van het Oosten de derde hoboïst gewoon thuislaat. In ieder geval op de generale.
(De aria heb ik op de hobo nooit gespeeld, trouwens. Al na een paar lessen kwam ik erachter dat de F waarmee de eerste hele maat begint niet op een gewone hobo, maar slechts op een hobo d'amore voorkomt.)
P.S. 22/10/07 En alles kan verkeren. De alt deed me huilen van ontroering. Het meisjesboekwoord 'schreien' is nog het meest op z'n plaats. Verder ben ik het eens met de recensie.
donderdag 18 oktober 2007
Twaalf voor half twaalf
woensdag 17 oktober 2007
Mokerhei
- Vouwfietsen in de trein. Misschien dat ik mijn mening bijstel als ik ooit mag waarnemen dat een mede-reiziger daadwerkelijk fietst op zo'n onding. Ik moet het geval dagelijks meemaken als wapen dat tegen mijn kuiten wordt geramd of in mijn kruis wordt opengeklapt.
- Standpunt nl. Dit radioprogramma drijft me tot waanzin en wanhoop. Sjors Fröhlich als Dementor van de dreuzelwereld. Al mijn hoop op een betere toekomst verdwijnt als ik de mening van de Gemiddelde Nederlander moet horen. En nog erger zijn de deskundigen die hun oordeel ook nog laten afhangen van dit onderbuikgekakel.
- Plastic om de post. Er kan geen week- of maandblad binnenkomen of er zit een cellofaantje om. Niet alleen voor reumapatiënten een crime, deze verpakking. Volkomen onnodig. Heerlijk om voortaan weer met de post op de bank te kunnen kruipen in plaats van eerst een nagel te moeten breken en langs de afvalbak (plastic) en oud papier doos (adreslabeltje) te moeten lopen.
vrijdag 12 oktober 2007
In de trein (7)
In Apeldoorn komen er zoveel forensen bij dat de trein tot in de gangpaden mudvol loopt. Tegen de deur naar het balkon staat een man geleund, lijdzaam en relaxt. Ik kan hem niet zien staan anders dan via het treinraam. Hij staat zes banken van mij verwijderd, maar tussen hem en mij bevinden zich zeker vijftien Apeldoorners. Ik laat mijn schrift mijn schrift en mijn pen mijn pen en staar en staar. 't Is een aardige man. En het staart makkelijk, zo in de weerspiegeling. Soms kijkt hij terug, lijkt het, ook via het raam. Dan kijk ik door hem heen naar de bomen of lees een bladzijde. Hij- of is het het kijken zelf? - blijft me boeien en ook al kijkt hij even zo vaak naar mij, ik blijf vinden dat het toch is alsof we helemaal niet naar elkaar kijken.
Hij slaat zijn armen over elkaar heen en ik zie dat hij een trouwring draagt. Links, helaas. Of wie dan ook, man of vrouw, een trouwring draagt of niet, het zal me een biet zijn. Maar als je er dan toch één draagt, dan vind ik rechts een pré. Kinderachtig? Bizar? Ongetwijfeld. Dan realiseer ik me dat de spiegel bedriegt en ik grijns om mijn vergissing en de ring aan zijn rechterhand. Hij glimacht terug.
In Utrecht komen er zitplaatsen vrij voor de staanders. Ik duik in mijn blackberry, maar neem wel waar dat de man aan de andere kant van het gangpad een plaats vindt. Ik stuntel met twee telefoons, schrift, papier en pen en natuurlijk glijden op een gegeven ogenblik een pen en één van de telefoons op de grond. Ik word claustrofobisch van zo'n planktafeltje, maar misschien moet ik er toch vaker gebruik van maken. Bukken is onmogelijk in deze ruimte, maar met wat gehannes met mijn voeten weet ik het mobieltje zover omhoog te takelen dat ik er met twee vingers bij kan.
Twee minuten voor Den Haag wordt de man naast me wakker, pakt z'n jas uit het rek en verdwijnt naar het balkon. De man en ik kunnen elkaar weer zien. "Daar ligt nog een pen van u", wijst hij.
maandag 8 oktober 2007
Ken het dat ik u kan?
Onlangs in Amsterdam schuimde ik op een druilerige zaterdag door de straatjes rondom de Nieuwendijk en de Kalverstraat, angstvallig de massa's mijdend. De regen hield vele mensen binnen, dat scheelde. Ik hou wel van miezer en zo ook de man die ik plotseling op een meter of dertig van me vandaan in de etalage van een boekwinkeltje zag staren. RJ! Wat leuk om hem hier te treffen. Enthousiast begroetingen schallend liep ik om hem af. Het duurde een pas of vijf voor ik mijn vergissing bemerkte. Ik heb maar net gedaan of ik áchter de heer Mulisch een bekende ontwaarde.
zondag 7 oktober 2007
Drie nichten en een neef
Tijd voor een trapistje. Een terras was niet snel gevonden. De winkels sloten en de bruis verdween uit de stad. Na nog wat snelle aankopen in een prachtige kinderboekwinkel ("U heeft alle drie het boekenweekgeschenk al?? Het is net drie dagen bezig!") mét bookcrossingloslaatpunt lieten we, buiten drinkend, Brabant aan ons voorbij komen. Ik was het niet eens zelf die verzuchtte: "Zoals ze hier praten, daarover geen misverstand, dat gaat natuurlijk alle perken te buiten."
Tilburg is niet fraai maar heeft wel wat, filosofeerden we op hoog niveau. Daarna vroegen we ons af wanneer we 'de bekende' nou tegen zouden komen. Dat overkomt ons alle drie nog wel eens, op onverwachte plaatsen. Maar wie kenden we nou helemaal in deze wereldstad? Alleen neef Peter, immers. En dat zou toch wel héél toevallig zijn.
La Vie en Rose is een heerlijk eettentje. Met op zaterdagavond live pianogepingel van Edith Piaf-werken. We kregen een mooi tafeltje aan het raam. Nog voor we de kaart bestudeerd hadden, werd zus A. op de schouder getikt. Hij woont aan de andere kant van de stad, en hij was hier voor de tweede maal in zijn leven, om met zijn schaakvrienden de wedstrijd van de dag na te spreken: neef Peter.
zaterdag 6 oktober 2007
Voor de zere oren
Wat moet het, dacht ik, zalig zijn
wanneer een reus je kidnapt,
en jij een jaar op houtjes bijt
totdat je een vals gebit hebt.
En denkt: hier kom ik nooit meer uit!
Maar, hé, wat zie ik ginds?
Komt daar geen kleine stofwolk aan?
Ach, kijk, het is een prins.
donderdag 4 oktober 2007
In de trein (6)
dinsdag 2 oktober 2007
Waar rook is
maandag 1 oktober 2007
Met afstand de slechtste
- Het bakken van een omelet. Ik ben geen onverdienstelijk kok. Anders gezegd: ik kan goed koken. Maar een omelet bakken is me nog nooit gelukt. Niet gaar, wel dubbelgeklapt maar niet los van de pan, aangebrand, noem een variant en ik heb het voor me gezien. Uiteindelijk wordt het altijd roerei. Misschien dat eens proberen te maken.
- Ik kan me niet dommer voordoen dan ik ben. Een, met name onder vrouwen zeldzame, slechte eigenschap. Het maakt niet geliefd en - o, ironie - dikwijls onbegrepen.
- Winnen. Uiteindelijk vind ik het spel altijd leuker dan de knikkers. Ik kan fanatiek beginnen, maar halfweg zo'n lol hebben in lollig doen, onderhandelen, valsspelen of voor de drankjes zorgen dat ik niet meer blind voor de overwinning ga. Zelfs niet bij een kennisquiz (zie 2).
zondag 30 september 2007
Ja der Geist spricht
Als eerste stond de Tragische Ouvertüre op het programma. De echte tragiek had al bij de kassa plaatsgevonden. Een volle zaal met klaargelegde kaartjes, dat konden het systeem en het jonge ding achter de kassa niet aan. Het stuk rij dat langdurig in de miezer mocht staan leverde onheilig gemopper op. De Ouvertüre van Brahms is een lekker opwarmertje voor het orkest. Het Projektorkest Utrecht moet in de schaduw staan van het ruim honderd koppen tellende koor. Niet dat ze echt onder de maat zijn, maar het Nederlands Concertkoor is van een ongekende klasse.
De eerste inzet van het koor in het Schicksalslied bracht onmiddellijk de tranen naar de ogen. Wat een klank! Spatgelijk, zuiver, perfecte beheersing van de dynamiek. Elke seconde genieten. En dat nog extra als je een muziekstuk zelf goed kent. Het Schicksalslied zong ik eerder met zus A., op het VU-koor in 1983, en nog een keer met zus A. én zus C., ook op het VU-koor, een paar jaar later.
Dat beloofde wat voor na de pauze. En die belofte werd waargemaakt.
Ein Deutsches Requiem is één van de bekendere grotere werken in de Nederlandse concertzalen. Brahms heeft zelf ook van succes mogen proeven, tijdens zijn leven is het al zo'n honderd keer opgevoerd. In 2001 was ik erbij toen zus A. het in het Concertgebouw in Amsterdam ten gehore bracht, in 2002 voerde ik het zelf uit en nu luisterde de hele familie naar zus C.
Elk compliment schiet tekort. Het was een groot topmoment.
P.S. Wat doe ik nog op mijn eigen koortje? En dan met zo'n megamoeilijk werk als de Hohe Messe van J.S. Bach ook nog. Voor wie Amsterdam te ver is en voor wie verzekerd wil zijn van een toporkest: Op zondagmiddag 21 oktober aanstaande in de Lebuïneskerk in Deventer. Kaartjes bij mij voor een luttele €20.
vrijdag 28 september 2007
Op de zeepkist (10)
Het kan sneller, makkelijker, goedkoper én verrassender.
Het dak van een parkeergarage is niet populair als parkeerplek. De auto staat er immers niet droog en het is nogal een eindje draaien, helemaal naar boven. En als je geen auto hebt te parkeren, dan kom je er doorgaans al helemaal niet. En dat is jammer.
Zo'n dak is een cadeautje van de stad aan u. Zicht, vaak rondom, op de ongekende achterkanten van de stad die u al meende te kennen of waarvan u straks de gepoetste fronten zult zien. Uw favoriete jurkenwinkel blijkt een verwaarloosde tuin te hebben. Er wordt (illegaal?) gebouwd in de ruimte achter de politiepost. Bij de bouw van het gebouw waar u nu bovenop staat is geen rekeningen gehouden met zichtlijnen. Het is geen plek om uitzicht te kunnen hebben op brand, overstroming of de naderende vijand. Dus geen obligaat gekoekeloer naar fraaie verten. Hier is het echte leven te zien. En dat alles zonder muntjesverrekijkers en Italiaanse echtparen voor je neus. Doe er uw voordeel mee!
woensdag 26 september 2007
"Die aan het kruis wordt gehangen en zo?"
zaterdag 22 september 2007
Wat hij zegt
" Tja, 't blijft heel dubbel...."
Ik zie een weldoorvoede dertiger staan, in gesprek met een wat oudere vrouw. Haar gezicht kan ik niet zien.
"Wat ik zeg", gaat de man verder, "het liefst zou ik 'm snel wegdoen, maar ja ..."
De vrouw zwijgt. Weet zij al wat hij weg wil doen?
"Erg dubbel vind ik het. Wat ik zeg. Aan de ene kant wil ik 'm echt kwijt. Maar ja. "
De vrouw zwijgt nog steeds. Ik herschik de bos gladiolen, zet de tassen even neer en zoek naar mijn fietssleutel die allang aan een pink bungelde.
"Wat ik zeg. 't Is dubbel, hè. Aan de andere kant ...."
Wát aan de andere kant? Ik loop razendsnel naar mijn fiets vier meter verderop. Geen vijf seconden later ben ik met fiets aan de hand weer binnen gehoorsafstand. Wát aan de andere kant?
... 't is toch mijn eerste auto?
... de kinderen spelen er nog heel veel mee?
... ik ben niet zo weggooiierig?
... hij was van m'n overleden vrouw?
Ik vul de fietstassen en hang de zwaarste tas aan het stuur. Ik sta op anderhalve meter van het stel. Ik kan het niet misverstaan hebben. De werkelijkheid is niet te verzinnen.
"... 't blijft toch je kind."
vrijdag 21 september 2007
160
NRC adopteerde deze heerlijke gekkigheid en inmiddels is er een 160-site. En er komt binnenkort een bundel van haar uit met de prachtige titel 160 tekens (inclusief wit). Dagelijks selecteert NRC-next een via de site ingezonden 160 en publiceert deze in de krant. Ik heb weer een doel in het leven. Na mijn optreden bij ik@nrc.nl wil ik in druk in NRC-next.
Gaarne deel ik hier al de eerste twee probeersels. Probeer het ook eens. 't Is nog een heel gefrut om precies uit te komen.
Als ik geen zonen
had gebaard
maar goudvissen
of chihuaha's
maar hun wel dezelfde namen
had gegeven
dan waren ze
- net als in sms-taal -
Stabi en Rekje
genoemd.
Ze zeggen dat
we verzamelen
uit angst voor de dood.
Wie bewaart
die wordt herinnerd.
Het postzegelalbum
als paspoort
naar de eeuwigheid.
Stof is vrij van angst.
Spullen
woensdag 19 september 2007
In de trein (5)
dinsdag 18 september 2007
Nou uh dat meisje dat uh nou uh
- Het meisje zegt: "Dat was de laatste keer, Flossie."
- Het meisje haalt het tentlampje uit haar zak en bindt die om haar voorhoofd.
- Het meisje zegt: "Laat je ook even de hond uit?"
- De kat springt in de prullenbak. Het meisje schopt tegen de bak.
- Het meisje zegt: "Bedankt. Ik rook die geschroeide haren ook net."
- Het meisje neemt een boek van de stapel en smijt deze richting kat.
- Het meisje zegt: "Goed zo. Saaie krant ook."
- De lamp blijft branden, op batterijen.
- Het meisje zegt: "Hè, doe 'ns niet."
- De kat neemt de stekker in de bek en plugt deze met een geoefende sprong weer in het contact.
- Het meisje zegt: "De Aldi heeft de pseudo-whiskas in de aanbieding lees ik hier."
- Het meisje denkt: "Ja ja ik zal je zo te eten geven."
- Het meisje zegt: "Je kunt je zorg voor het milieu ook overdrijven, poes".
- Het meisje merkt het niet.
- Het meisje zegt: "Is het bedtijd?"
- Het meisje stoot de theepot om en de stapel boeken valt om. Met brandwonden en een gebroken scheenbeen wordt ze na drie dagen gevonden.
- Het meisje zegt: "Wachten tot ik JA heb gezegd!"
- Het meisje rolt de krant tot een staaf en mept de kat.
- Het meisje zegt: "Weet je wie er ook dood is?"
zondag 16 september 2007
Raar
De rest van de dag schikte ik me in de rituelen. Bezoek van vage oninteressante kennissen, meegenomen van de kerkstoep. Sperciebonen, gekookte aardappelen en een plakje rollade. Schone nette kleren. Zondagmiddag gevuld met huiswerk en spelletjes. Om vijf uur een biskwietje met een stukje chocola. Pas als om zeven uur Studio Sport begon en we met een boterham met ei op schoot zaten, haalde ik weer ruimer adem.
Al decennia zie ik een kerk alleen toeristisch van binnen of om lief en leed van geliefden te delen. De zondag is een dag als alle andere vrije dagen, houd ik mezelf voor. Maar zo voelt het niet. Zo voelt het nog steeds niet. Een zondag niet 'vieren' blijft raar. Grappig raar, opvallend raar, een enkele keer naar raar. En dan word ik nuttig. Dan moet ik van mezelf strijken, dan bak ik een cake, ruim een kast uit en maak pompoensoep.
Maatschappelijk is het allang geaccepteerd, de christelijke afvalligheid. Ik moet er alleen zelf nog steeds aan wennen. (En waarom komt de cake zojuist in twee stukken uit de vorm?)
maandag 10 september 2007
Evenwicht
Ze haalt haar fiets uit het rek en frummelt de handvatten van een stevige papieren tas om het stuur. Het stuur klapt om wanneer ze naar de open doos boeken aan haar voeten reikt. Knap houdt ze de boel in evenwicht. Even later staat ze - nog op het voetpad - tussen zadel en stuur, aan elke kant een fraaie kuit, één hand aan de doos op de snelbinderloze bagagedrager. Ze hipt het fietspad op.
Ik ben niet de enige die vol spanning toekijkt of ze het zal redden. Of eigenlijk: hoe gaat ze reageren als ze straks opstapt en de doos met boeken op het fietspad valt? Want dat lijkt onvermijdelijk. We staan met z'n veertigen op het perron van de sneltram. Eerste rang.
Ze keurt ons geen blik waardig. Dan haalt ze haar mobieltje uit haar zak, nog steeds met één hand aan de doos. Net als de tram langs het perron schuift is het telefoongesprek klaar. Ik vermoed opzet. Aan zoveel kijkers had zij geen behoefte.
Ik mis hoe ze opstapt en wegrijdt. Wanneer ik eindelijk een plaatsje heb bemachtigd is ze om de hoek verdwenen. Haar week is goed begonnen.