zondag 28 juni 2009

Precies wat je wilt

De zoon groeit als een asperge. De eerste huiswerkvrije dag gaat hij met z'n moeder t-shirts kopen, en een broek, en schoenen. De toffe jongemensenwinkel het eerst. De zoon loopt als in een museum rond. Een niet al te interessant museum, waar je de kaartjes niet gaat lezen. De moeder wil actie, en kopen. Vind je dit een leuk shirt? En deze? Kijk, deze 'ns? Deze dan? Welke kleuren wil je eigenlijk? Maakt het je nog wat uit, v-nek of zo'n rondje hals? Nee, nee, neuh, nee, weet niet, weet niet. Meer krijgt ze niet uit 'm. Wellicht uit medelijden met de moeder gaat hij akkoord met één exemplaar.

De schoenenwinkel dan. Twee scholieren sloffen als nep-verkopers op hun All Stars door de zaak. Hebben jullie deze kleur, maar dan een maat groter? vraagt de zoon, na slechts één aanmoediging, terwijl hij zijn broekspijp optilt. Die hebben ze niet, wel een ander soort grijs en die is dan anderhalve maat groter. Hij past en even later lopen ze met de aankoop aan beide voeten de deur uit. Dit vind ik een fijne winkel, zegt de zoon, er staat lekker weinig in, maar ze hebben precies wat je wilt.

zaterdag 27 juni 2009

Thriller

Ik zou misschien nog tijden niet aan hem gedacht hebben, of misschien wel nooit meer, ware het niet dat Michael Jackson gisteren overleed.
We woonden in hetzelfde studentenhuis. Ik was de jongste, Koen drie jaar ouder en de op een na jongste. Hij vond zichzelf stoer, woest aantrekkelijk en een echte bèta. Zijn studie scheikunde kon niet voorkomen dat er weinig (lees: geen) chemie tussen ons was. Hij droeg strakke truitjes met V-nek. Zijn vriendin was een half hoofd groter dan hij al lang was. Over de daad sprak hij in sporttermen. Daar moest hard bij gewerkt, en flink bij gezweet worden.
Hij was de grootste fan van Michael Jackson die ik kende. Al weken praatte hij in de gemeenschappelijke keuken over niets anders dan het aankomende album. Het zou alle records gaan breken. Hij had al wat voorproefjes ergens mogen horen (want superstoere mannen hebben connecties in the states?) en het was in één woord geweldig.
Wij jonkies woonden beiden aan de noordkant van de flat, hij één of twee hokjes naast mij. Vanaf tel één stond Thriller op hard. Ik heb wekenlang niets anders gehoord. De eerlijkheid gebied me te zeggen, ik vond het niet eens onaardig, en in een poging tot conversatie zal ik dat hem verteld hebben.
Stond hij daarom opeens voor mijn deur en in één stap in het smalle halletjes tussen natte cel, inbouwkasten en deur naar mijn kamer? Zijn zwarte haar had die net iets te zorgvuldige volle coupe. De aftershavelucht was overweldigend.
Zijn sleutel lag op zijn kamer. Of hij even via mijn balkon naar de zijne over mocht stappen.

vrijdag 26 juni 2009

The place to be

In London, daar ben pas echt als je
een volle ronde met de Circle Line mee rijdt
op de brug staat bij het British Parliament
uren zit te lezen in een gehuurde strandstoel aan de Serpentine
de southbank lopend afstruint
minstens twee grote musea van boven naar beneden snuit
en zo ook zeker drie megaboekenwinkels
de speelgoedwinkel Hamleys niet vergeet
zo wie zo heel veel shopt
en nog een keer met de tube, of de underground
(want als je het verschil kent, ja dan ken je London echt)
en ook in de echte dubbeldekkers, eindeloos vaststaan in Oxford street
aardigste ontmoetingen met de mafste aardigste mensen
de vaste plekken moeten bezocht: even boven komen bij Marble Arch, Piccadilly Circus, Trafalgar Square, the Tower Bridge
en kun je er geweest zijn zonder via St. James's park naar Buckingham palace te lopen?
het eindpunt van welke metro ook biedt altijd iets interessants
dat hoeft niet per sé de voetgangerstunnel naar Greenwich te zijn
een musical moet worden bezocht
indiaas eten in Brick Lane
mensen kijken in Regent Park
het laatste boek van Ruth Rendell, Portobello, nalopen

Ik ga voor hem, hier naar toe. Van de 64 uur die ik op Londonse bodem sta, zal ik er zeker tien besteden aan de overzichtstentoonstelling van Per Kirkeby. Een uurtje of 18 à 21 slapen.
O gelukkig, ik was even bang dat ik tijd tekort zou krijgen.

dinsdag 23 juni 2009

Mondje dicht

Sommige taboes herken je pas als je ze recht in de ogen staart.

Strak in neplivrei gestoken worden we welkom geheten. We krijgen een plattegrond en mogen al onze vragen stellen. Maar geen enkele livrei weet het antwoord.
"Mijnheer X weet het zeker".
We worstelen ons door de open dag op zoek naar mijnheer X.Wij krijgen het vermoeden cadeau dat hij op de tweede verdieping is. Mijnheer X is niet op de tweede verdieping. Daar loopt wel een mijnheer die mijnheer X net nog heeft zien lopen. Wij vragen waar we mijnheer X aan kunnen herkennen. Het blijft stil. En dan:
'Tja".
Dat vinden wij een verdacht antwoord.

Mijnheer X is niet op de eerste verdieping, en ook niet op de derde. Toch moet hij hier zijn.
"Hoe ziet mijnheer X eruit?" Alweer een 'Tja".
"Ik zoek nog even met u mee. Anders bel ik hem. "
Wij zouden inmiddels zeggen: Bellen die man.

We worden voor de vierde keer het trappenhuis ingestuurd.
"Ik zoek mijnheer X. Kunt u mij zeggen hoe hij eruit ziet?"
De zwijgende vrouw tegenover mij probeert koortsachtig iets opvallends aan de man te noemen. Toch zie ik vooral iemand die iets NIET probeert te noemen. Ik begin steeds nieuwsgieriger te worden. Is hij enorm dik? Nee, dat zou omschreven worden (een forse man). Een pikzwarte neger (uit Kongo)? Verlamd (in een rolstoel)? Twee meter tien (daar kijkt u niet zomaar overheen)? Een idiote bril (een opvallend brilmontuur)?
Opgelucht wijst de vrouw plotseling naar iemand achter mij.
"Daar, daar is mijnheer X!"

Ik loop naar een man van gemiddelde lengte die met zijn rug naar mij toe staat. Hij draagt een spijkerbroek en een onopvallend overhemd. Ik schat zijn BMI op een keurige 20. Zijn haren zijn schoon en vallen net op de kraag. Hij staat recht en ik hoor zijn lach, een prettige.
"Mijnheer X?"
Hij draait zich om. Ik kijk in een vrolijk rond gezicht. Twee vriendelijke ogen achter een moderne, bescheiden, bril. Geen snor, geen baard, fatsoenlijke bakkenbaarden. Ik stel mijn vraag die de livrei niet kon beantwoorden. Mijnheer X wel. Hij begint te praten.

Hij heeft het lelijkste gebit dat ik ooit heb gezien.

vrijdag 5 juni 2009

Baktus en Karies

In Noorwegen zijn het grootheden, Baktus en Karies. Zo groot als bij ons Dikkertje Dap. Zo groot als Pippi in Zweden, en the Famous Five in Engeland.
Wie kent onze Joris Driepinter nog, die ons als kind moest behouden voor broze botjes en tandeloze tijden, door ons te wijzen op het nut van drie glazen melk per dag? Zulke typjes zijn Baktus en Karies ook. In 1949 schreef een Noor een opvoedkundig werkje over verstandig gebitsonderhoud. De knipoog naar de bacterie en caries is mijn lezers niet ontgaan.

Een andere slimme Noor, een Noorse in dit geval, gebruikt anno nu de namen van de jongetjes (die floreren op koek en wittenbrood en eigenlijk appels en veel gepoets om zich heen moeten hebben) voor twee breipatronen. Eenvoudige rechtoe rechtaan sjaals, een variant in recht, en een variant in tricotsteek. Ideaal om je wol op te krijgen, een lekker makkelijk cadeautje te hebben, of als tussendoortje tussen een wel erg bewerkelijke jurk en een ingewikkeld sokkenpatroon.
Ze zijn een megahit in de virtuele breiwereld ravelry. Ik breide er drie. Eén voor mezelf, één voor het zusje dat dit blog zelden leest. Die groene gaat in de cadeaukast.

maandag 1 juni 2009

15 jaar jonger dan Bruce Spingsteen

(- Jemig, 't is de hand van mijn moeder! De kromme duim. En die huid! Geribbeld!
- Da's van de scanner, mens, maak je niet dikker dan nodig.
- Is het te zien, de stempel? Vanavond maar niet douchen dan.
- Niemand kan lezen wat er staat. Maak je geen zorgen.
- Zorgen? Het moet toch opvallen dat ook ik dit weekend een evenement bezocht?
- Kom 'ns wat dichterbij?


- Ik kan 't niet lezen, hoor.
- Echt niet?
- Nee, echt niet. 't Zou zo Pinkpop kunnen zijn.
- Echt??
- Staat hier nou Markelo ?
- (...) Ik ben douchen.)

Als dat maar goed gaat

Het jeugdjournaal bericht over een nieuw soort schoeisel, ontworpen en gemaakt door kinderen uit Zuid-Afrika. Twee studenten uit Delft, van het type ondernemer, hebben inmiddels een fabriekje geopend waarin deze zuivere waar gemaakt wordt.
Het zijn eigenlijke teenslippers, maar dan wat hipper. En een stuk duurder, want het goede doel moet gesteund. Maar sympathiek zijn ze, de plakkies. Het is dat mijn tenen geen stukken plastic ertussen verdragen, anders zou ik voor een paar gaan. Het jeugdjournaal ziet nog een ander bezwaar. De plakkies zijn helaas niet in kindermaten te koop.
Waarom de jongste laat horen dat hij een genetische mengeling van humor en taalgevoel is:
"Als dat maar geen floppie wordt."
 

blogger templates | Make Money Online