woensdag 31 december 2008
maandag 29 december 2008
Over Uit (2)
Het is één van de mooiste musea waar ik ooit geweest ben. Ik was er dit jaar voor de tweede maal. Nu in de late herfst. We hadden niet gedacht nog buiten op het gras met uitzicht op Zweden te kunnen zitten. De zon scheen uitbundig, en met de jassen aan de kragen op keken we vol bewondering (en van mijn kant een tikje jaloezie) naar de mannen die vanaf de steiger even verderop een - korte - duik namen. De beelden in de tuin zijn weldadig als hun broeders in zusters bij het Kröller-Müller. Maar we kwamen voor Per Kirkeby.
Per is dit jaar 70 jaar geworden. Tijd voor een overzichtstentoonstelling in het land waar hij geboren en getogen is, en waar hij nog steeds werkt. Een kwartier voor openingstijd waren we bepaald niet de eerste. Busladingen vol, en de inhoud van een afgeladen parkeerterrein drongen met ons mee het museum in. Help, ik was toch niet gekomen om in de rij te staan!? Wat deden al die mensen voor mijn neus voor de schilderijen van míjn schilder? Het zijn vooral grote werken, die op enige afstand bekeken moeten worden. Weg daar dan, in mijn gezichtsveld! Maar een dag in het museum is lang. Ik heb de tentoonstelling zeker vijf keer gedaan. Een keer grondig, een keer van achter naar voren, een extra keer naar de highlights, of 20 minuten voor dat werk dat een beetje verstopt hing en daardoor geen mensen trok, en nog een keer langs alle zalen. Uren en uren laafde ik me. Ik volg zijn werk nu al ruim twintig jaar. Ik zag oude bekende werken, en werken waar ik al jaren naar uit heb gekeken. Ik miste ook wat, en ik leerde weer meer over zijn Kunst. Ik nam prachtige boeken mee naar huis, een documentaire over Per's scheppingswijze, en een herinnering om niet alleen hier te koesteren. En volgend jaar mag ik weer!
woensdag 24 december 2008
Accu
De floppy's waren 5 en een kwart inch groot. Formateren snapten we zelf niet; dat deden wat jaargenoten van ons. Programmeren konden we wel. Ik althans had een redelijke intuïtie wat onze hypotheses nodig hadden en mijn studiemaatje had het doorzettingsvermogen om het tot iets foutloos te punikken. Het was koud die winter en het doosje zei met uitroeptekens 'Bewaren niet onder 5 graden celsius'. Dus wikkelden we er theedoeken omheen.
De computers stonden in wat toen Trans II heette. De uitdraaien kwamen op papier in het Academisch Computer Centrum Utrecht, het Accu, in een even lelijk gebouw vijf minuten lopen van het SPSS'en vandaan. Het ophalen van de uitdraaien was altijd weer spannend. Was het überhaupt gelukt? Zou er een stapeltje papier liggen in het tweede vakje van links op de bovenste rij? En de tabellen die afgedrukt stonden, waren dat ook de tabellen die we hadden bedoeld? En zo ja, begrepen we dan wat er uitkwam? We liepen heel wat heen en weer.
Op een kwade dag bleef het hokje leeg. Ik wachtte lang, maar wat er ook gevuld werd, niet het hokje mijn mijn letters. Toch maar vragen. "Is dat De Bruin?" hoorde ik van achter roepen. "Steekkarretje meegenomen??" Ik vreesde terecht het ergste. Mijn opdracht om iets 'all by all' te kruisen had een stapel papier van zo'n 60 centimeter hoog opgeleverd.
(Deze herinnering kwam boven toen ik vanmorgen van de Wegenwachtmijnheer de mededeling kreeg dat mijn accu was overleden. Tien minuten later en €109 lichter kon ik weer rijden. )
De computers stonden in wat toen Trans II heette. De uitdraaien kwamen op papier in het Academisch Computer Centrum Utrecht, het Accu, in een even lelijk gebouw vijf minuten lopen van het SPSS'en vandaan. Het ophalen van de uitdraaien was altijd weer spannend. Was het überhaupt gelukt? Zou er een stapeltje papier liggen in het tweede vakje van links op de bovenste rij? En de tabellen die afgedrukt stonden, waren dat ook de tabellen die we hadden bedoeld? En zo ja, begrepen we dan wat er uitkwam? We liepen heel wat heen en weer.
Op een kwade dag bleef het hokje leeg. Ik wachtte lang, maar wat er ook gevuld werd, niet het hokje mijn mijn letters. Toch maar vragen. "Is dat De Bruin?" hoorde ik van achter roepen. "Steekkarretje meegenomen??" Ik vreesde terecht het ergste. Mijn opdracht om iets 'all by all' te kruisen had een stapel papier van zo'n 60 centimeter hoog opgeleverd.
(Deze herinnering kwam boven toen ik vanmorgen van de Wegenwachtmijnheer de mededeling kreeg dat mijn accu was overleden. Tien minuten later en €109 lichter kon ik weer rijden. )
Over Uit (1)
Je bent er nog maar een paar dagen. 't Is allemaal erg wennen. Welkom ben je geheten, zo warm en zo overduidelijk voor altijd. Overal is het lente. Het is je ideale weer: 22 graden en licht bewolkt. Je draagt je fijnste kleren die én mooi én lekker zitten. Vies worden ze niet. Iedereen kijkt opgewekt en maakt grappen. Bach klinkt alom, op z'n allermooist. Hem zelf heb je nog niet gezien. Zou hij hier ook een pruik dragen?
In de rij voor het eten, zonder honger en zonder trek, maar o zo gezellig, met die dienblaadjes achter elkaar, staat Jezus plotseling achter je. Je voelt het aan de haren die over je schouder kriebelen. Hij maakt een best goede grap op gepaste afstand van je oor. Maar je hebt het al geroken. Jezus stinkt uit zijn mond.
Dat is waar ik bang voor ben als ik een held van dichtbij ga zien. Robert Holl is zo'n held. Rotterdammer, door mijn moeder al gekend en bewonderd, de bas op een paar van mijn mooist CD's. Hij zong in Deventer. Ik zat in de meer dan half lege zaal (wat is dat met Deventer!) van de Schouwburg op rij 5. Gelukkig, hij bleef overeind.
maandag 22 december 2008
Adres onbekend
- Sturen we Sonja en Wim nog een kaartje?
- Waar wonen ze ook weer? Bergen op Zoom?
- Ik vind hier Zwaluwlaan. Zou dat nog kloppen?
- Ach, who cares, verstuur maar gewoon.
Zo gaat dat nooit. Dat doen we dus niet. Met de slakkenpost willen we heel zeker weten dat het adres juist is. Maar per mail? Niet geschoten is altijd mis, zo lijkt de gedachte. Vanmorgen ontving ik deze kerstwensen.
De vader heeft verzonnen dat deze foto genomen werd, dat is te zien. Het meisje is nog jong genoeg om ontspannen blij te zijn. De vader blikt met een redelijk tevreden blik in een door hem zelf aangezette zelfontspanner. Arm op de schouder van de vrouw, arm op de schouder van de zoon: van mij! Moeder drukt dochter tegen zich aan, grabbelt de zoon dichterbij: van mij! De zoon weet niet meer hoe normaal te kijken in de lens. Zijn arm is onNederlands gespalkt. Ook het verandahekje oogt noordamerikaans. De moeder van de moeder staat apart. Een vage glimlach. Haar handen hebben alleen elkaar.
dinsdag 16 december 2008
Goede moeder
Als een bron van rust zit ik daar op de bank. Voor het eerst in deze eeuw weer eens met een breiwerk. Geen idee waar de drang opeens vandaag kwam, maar opeens moest en zou ik weer aan het breien. En nu zit ik hier. Een bron, een oase van rust. Niet trap op trap af naar de wasmachine en de kleerkasten. Niet met de rug naar de kinderschaar achter de computer. Geen televisieprogramma dat een goed gesprek belemmert. Ik steek in, sla om, haal door en laat afglijden.
Als dit me geen goede moeder maakt. Ik snap dat de jongens me nog gewoon voorbij banjeren en in een rechte lijn van achterdeur via de keuken, naar boven verdwijnen. Ze hebben me gezien en zullen terugkomen. Voor dat goede gesprek, de vragen die allang gesteld moesten worden. Ik ben er voor hen. Een magneet ben ik, en zo liefdevol voor mijn ijzervijlsel.
Toer na toer brei ik. Tussendoor zet ik kalm en efficient thee. Ik schik wat koekjes op een schaaltje. En ik brei weer door. Ik wilde dat ik nog zo'n moeder had. De oudste laat zich zien, schenkt thee in, propt een koekje of wat naar binnen
"Wab boe je?"
"Ik brei."
en gaat weer naar boven.
Hier kan geen yoga tegenop. Mijn ademhaling zit inmiddels in mijn tenen. Het voorpand is ook bijna klaar.
De jongste komt naar beneden, grijpt naar de koekjes en draait zich weer richting trap. Eén blik krijg ik. En een groet.
"Hé, no-lifer!"
vrijdag 5 december 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)