vrijdag 4 april 2008

Aufen! Aufen!

Als het hek opengeklapt tegen de muur van de gymzaal stond wist ik dat ze zouden komen. In een grote witte wagen. Het woord camper kende ik nog niet. Bijna de hele klas werd twee aan twee, alfabetisch, naar binnen gedwongen. Ik nam op het bankje aan de korte kant plaats en luisterde, de ogen stijf dicht, hoe Rudi Broer mishandeld werd. Rudi had geen tanden, hij had dropjes. Ik had witte tanden die twee keer daags werden gepoetst en zelden suiker beroerden.
Nog voor ik schoolging was ik al een keer bij de tandarts geweest. Op schoot bij mijn vader. "Ik kijk alleen even" zei de dikke man in de witte jas. En hij trok een kies. Het bloed drupte op mijn vaders overhemd. Toen hij zijn zakdoek uit zijn broekzak haalde viel ik bijna op de grond.
In de eerste klas moest ik naar de schooltandarts. Vier gaatjes. Onverdoofd uitgeboord en gevuld. Het was speelkwartier. Het mini-tubetje tandpasta bood geen enkele troost. Een half jaar later moesten we niet bang zijn. We poetsten nu toch goed en we waren een half jaar geleden nog geweest. Ik had weer vier gaatjes.
Het kwam niet meer goed tussen de Pools (Duits? Chinees?) sprekende tandtechniekers en mij. Ik werd en bleef bang. En altijd had ik gaatjes. Twaalf jaar lang twee maal per jaar gemartel. En altijd deed het boren verrotte pijn.

Toen ik het huis uitging nam ik drie goede voornemens mee: Nooit meer voor 12 uur naar bed, elke dag boterhammen met hagelslag en nooit meer naar de tandarts. Laat naar bed en hagelslag gingen snel vervelen; tandartsloos door het leven gaan beviel uitstekend. Soms moest ik dat uitleggen en toonde men zich bezorgd. "Ik ga wel als ik schreeuwend van de pijn niet meer weet waar ik het zoeken moet" nam ik me dan hardop voor. En toen ik daar niet mee wegkwam: "Ik ga later wel weer, met m'n kinderen mee, als ik die ooit krijg. "

Na vijftien jaar jaar was het zover. Nooit had ik kiespijn gehad en ik ging vrijwillig in de stoel liggen. Een heldin met zweethanden. Eén kies moest danig onder handen worden genomen, waar ik na een enkele prik niets meer van voelde en er werd wat steen weggekrabbeld. De tandarts sprak een taal die ik verstond. Was de techniek na al die tijd zo verbeterd of was ik destijds echt gemarteld? Ik houd het op beide.
Ik ga sindsdien braaf halfjaarlijks en de zonen gaan fluitend mee. Het jeugdtrauma is sentiment geworden.

Tot vorige week de witte bus van de jeugdtandverzorging naast de sneltram tot stilstand kwam. De spieren rond mijn schouderbladen schoten in een kramp die twee dagen duurde.

Geen opmerkingen:

 

blogger templates | Make Money Online