We moeten gegeten hebben. Ik zou niet meer weten waar en wat. We hebben er geslapen. Ik herinner me vaag een hotelkamer met vier of vijf bedden. Er was een groepsproces. We waren zestien en zeventien jaar. Er moet veel groepsproces zijn geweest.
Ik herinner me de stukken zuil, de fundamenten van ooit een paleis. Mijn benen, bungelend over de rand van een caldarium. Mijn hand die langs een mozaiek gleed toen even niemand keek. Ik ontmoette Paulus, Tiberius en Cicero. Tweeduizend jaar oude schaduwen die ik om de ingezakte hoek zag verdwijnen. Het was 1980 en ik zou terugkeren, want ik gooide een muntje in de fontein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten