woensdag 17 oktober 2007

Mokerhei


Onlangs heb ik besloten om me niet meer druk te maken om financieel-economische zaken op meso- en makro-niveau. Mijn eigen financiële beslommeringen trek ik nog net, maar die van de ABN, Fortis en olievaten: ze mogen me gestolen worden. Als het journaal erover begint pak ik de krant en van die krant lees ik bepaalde katernen gewoon nooit meer. De wereld zal prima door blijven draaien zonder dat ik me met deze slaapverwekkende en voor de massa oninteressante materie bemoei. Wat voel ik ineens een lucht en ruimte!
En nu ik er over nadenk is er meer dat ik liever niet meer om me heen wil hebben. Als het een modellenwedstrijd was zou ik nu onmiddellijk beginnen over honger en oorlog dat ik wilde verbannen. Het is slechts een regenachtige dag met een huis vol zieken en bijbehorend chagrijen. En daarom vandaag aandacht voor het klein leed.
  • Vouwfietsen in de trein. Misschien dat ik mijn mening bijstel als ik ooit mag waarnemen dat een mede-reiziger daadwerkelijk fietst op zo'n onding. Ik moet het geval dagelijks meemaken als wapen dat tegen mijn kuiten wordt geramd of in mijn kruis wordt opengeklapt.
  • Standpunt nl. Dit radioprogramma drijft me tot waanzin en wanhoop. Sjors Fröhlich als Dementor van de dreuzelwereld. Al mijn hoop op een betere toekomst verdwijnt als ik de mening van de Gemiddelde Nederlander moet horen. En nog erger zijn de deskundigen die hun oordeel ook nog laten afhangen van dit onderbuikgekakel.
  • Plastic om de post. Er kan geen week- of maandblad binnenkomen of er zit een cellofaantje om. Niet alleen voor reumapatiënten een crime, deze verpakking. Volkomen onnodig. Heerlijk om voortaan weer met de post op de bank te kunnen kruipen in plaats van eerst een nagel te moeten breken en langs de afvalbak (plastic) en oud papier doos (adreslabeltje) te moeten lopen.
Ik maak er een stokje van. Wat mag verdreven worden uit jouw paradijs, mag naar de Mokerhei?

vrijdag 12 oktober 2007

In de trein (7)

De trein is een stuk korter dan normaal. Ik ben in de donkerte al over het perron gedraafd en heb nog net een ideale plek veroverd. Op een bankje voor twee personen, aan het raam, achteruitrijdend. Zo zal ik - straks van Utrecht naar Den Haag - vooruit rijden en uit de zon zitten. Naast me komt een lange man zitten die onmiddellijk in slaap valt en één uur en drie kwartier zacht blijft snurken. Veel bewegingsruimte biedt zo'n zitplaats niet. Bovendien wil ik mijn uurtjes in de trein altijd driedubbel benutten. Ik wil én werken én schrijven én lezen. Veel aandacht voor de mens om mij heen pleeg ik dan ook niet te hebben.
In Apeldoorn komen er zoveel forensen bij dat de trein tot in de gangpaden mudvol loopt. Tegen de deur naar het balkon staat een man geleund, lijdzaam en relaxt. Ik kan hem niet zien staan anders dan via het treinraam. Hij staat zes banken van mij verwijderd, maar tussen hem en mij bevinden zich zeker vijftien Apeldoorners. Ik laat mijn schrift mijn schrift en mijn pen mijn pen en staar en staar. 't Is een aardige man. En het staart makkelijk, zo in de weerspiegeling. Soms kijkt hij terug, lijkt het, ook via het raam. Dan kijk ik door hem heen naar de bomen of lees een bladzijde. Hij- of is het het kijken zelf? - blijft me boeien en ook al kijkt hij even zo vaak naar mij, ik blijf vinden dat het toch is alsof we helemaal niet naar elkaar kijken.
Hij slaat zijn armen over elkaar heen en ik zie dat hij een trouwring draagt. Links, helaas. Of wie dan ook, man of vrouw, een trouwring draagt of niet, het zal me een biet zijn. Maar als je er dan toch één draagt, dan vind ik rechts een pré. Kinderachtig? Bizar? Ongetwijfeld. Dan realiseer ik me dat de spiegel bedriegt en ik grijns om mijn vergissing en de ring aan zijn rechterhand. Hij glimacht terug.
In Utrecht komen er zitplaatsen vrij voor de staanders. Ik duik in mijn blackberry, maar neem wel waar dat de man aan de andere kant van het gangpad een plaats vindt. Ik stuntel met twee telefoons, schrift, papier en pen en natuurlijk glijden op een gegeven ogenblik een pen en één van de telefoons op de grond. Ik word claustrofobisch van zo'n planktafeltje, maar misschien moet ik er toch vaker gebruik van maken. Bukken is onmogelijk in deze ruimte, maar met wat gehannes met mijn voeten weet ik het mobieltje zover omhoog te takelen dat ik er met twee vingers bij kan.
Twee minuten voor Den Haag wordt de man naast me wakker, pakt z'n jas uit het rek en verdwijnt naar het balkon. De man en ik kunnen elkaar weer zien. "Daar ligt nog een pen van u", wijst hij.

maandag 8 oktober 2007

Ken het dat ik u kan?

Afscheid nemen doet een beetje pijn. Ik ben nog niet alle collega's vergeten die ik achter moest laten bij mijn overstap naar het Utrechtse. Eén van degenen die ik het meest mis is RJ. Erudiet, hardwerkend, humorvol, charmant, onhandig. De man is niet dood, anders zou ik zomaar de loftrompet gaan steken. De enige manier om hem trouwens uit z'n evenwicht te krijgen is te memoreren dat hij zoveel weg heeft van de grote Harry. Dat komt 'm zichtbaar de neus uit. Maar het is onmiskenbaar een feit: statuur, grijns, haardos, je zou je makkelijk vergissen, al is RJ meer dan anderhalf decennium jonger.

Onlangs in Amsterdam schuimde ik op een druilerige zaterdag door de straatjes rondom de Nieuwendijk en de Kalverstraat, angstvallig de massa's mijdend. De regen hield vele mensen binnen, dat scheelde. Ik hou wel van miezer en zo ook de man die ik plotseling op een meter of dertig van me vandaan in de etalage van een boekwinkeltje zag staren. RJ! Wat leuk om hem hier te treffen. Enthousiast begroetingen schallend liep ik om hem af. Het duurde een pas of vijf voor ik mijn vergissing bemerkte. Ik heb maar net gedaan of ik áchter de heer Mulisch een bekende ontwaarde.

zondag 7 oktober 2007

Drie nichten en een neef

Hoera het was weer zussendag. En weer was het weer aangenaam en het gezelschap perfect. Ik was ditmaal degene die verrast werd. Na een fietstocht in het Loonse- en Drunense heidegebied togen we naar Tilburg. Het Scryption viel wat tegen. Toch echt een museum over het schrift en niet over het schrijven. Museum De Pont viel zeer in de smaak. In een oude wolfrabriek aanschouwden we moderne kunst en leerden via de audiotour over de circulaire beweging van de tijd en de herkenning die we ervaren door slow motion van rituele herhalingen. We waren vooral onder de indruk van het werk van Bill Viola. Ook dit museum voor moderne kunst voelt als een veilige haven met de boze buitenwereld op afstand.
Tijd voor een trapistje. Een terras was niet snel gevonden. De winkels sloten en de bruis verdween uit de stad. Na nog wat snelle aankopen in een prachtige kinderboekwinkel ("U heeft alle drie het boekenweekgeschenk al?? Het is net drie dagen bezig!") mét bookcrossingloslaatpunt lieten we, buiten drinkend, Brabant aan ons voorbij komen. Ik was het niet eens zelf die verzuchtte: "Zoals ze hier praten, daarover geen misverstand, dat gaat natuurlijk alle perken te buiten."
Tilburg is niet fraai maar heeft wel wat, filosofeerden we op hoog niveau. Daarna vroegen we ons af wanneer we 'de bekende' nou tegen zouden komen. Dat overkomt ons alle drie nog wel eens, op onverwachte plaatsen. Maar wie kenden we nou helemaal in deze wereldstad? Alleen neef Peter, immers. En dat zou toch wel héél toevallig zijn.
La Vie en Rose is een heerlijk eettentje. Met op zaterdagavond live pianogepingel van Edith Piaf-werken. We kregen een mooi tafeltje aan het raam. Nog voor we de kaart bestudeerd hadden, werd zus A. op de schouder getikt. Hij woont aan de andere kant van de stad, en hij was hier voor de tweede maal in zijn leven, om met zijn schaakvrienden de wedstrijd van de dag na te spreken: neef Peter.

zaterdag 6 oktober 2007

Voor de zere oren

Niet alleen gesmak en gesnuit komt mijn oren binnen. Op mijn vrije vrijdag luisterde ik weer eens naar alle Hamelenliedjes. Daarover vast later meer. En ook over de zussendag, waartoe dit ongetwijfeld - zo besef ik achteraf - een geestelijke voorbereiding was. Harrie Geelen en Joop Stokkermans zijn onovertroffen. Om het vieze meisje van het vorige blogje uit beeld te krijgen, hierbij het allermooiste coupletje.

Wat moet het, dacht ik, zalig zijn
wanneer een reus je kidnapt,
en jij een jaar op houtjes bijt
totdat je een vals gebit hebt.
En denkt: hier kom ik nooit meer uit!
Maar, hé, wat zie ik ginds?
Komt daar geen kleine stofwolk aan?
Ach, kijk, het is een prins.

donderdag 4 oktober 2007

In de trein (6)

De man met het vlezige rode gezicht doet me voor de derde keer binnen een minuut opschrikken. Hij zit op nog geen anderhalve meter voor me en hoest zo luid dat het pijn doet aan mijn oren. Zijn vlasblonde snor hipt nog wat na en hij buigt zich weer over zijn laptop. Ook het lijf van de vrouw naast me heeft ontdekt dat het herfst is. Haar hoest is minder hard, maar net zo frequent. Uit mijn toilettasje haal ik mijn oordoppen.
Mijn ogen houd ik dapper op de stapel papier voor me gericht. Ik lever een gevecht met de vlezigerd. Hij heeft zijn laptop bij binnenkomst bovenop mijn spullen laten vallen. "Hallo!" reageerde ik nauwelijks beleefd, maar wel duidelijk. Hij schoof z'n geval wat terug, maar bezet nog ruim de helft van het tafeltje aan het raam. Telkens als ik een bladzij omsla, schuift hij zijn spullen mijn kant op. Daarop duw ik zonder te kijken maar onmiskenbaar weer terug. Ik ben net zo kinderachtig als hij, maar tenminste stil.

Dan moet er gesnoten worden. Mijn buurvrouw doet het ladylike in een papieren zakdoekje dat ze na gebruik in haar eigen zak steekt. De territoriumbevechter haalt een stoffen zakdoek tevoorschijn, waarbij hij zijn buurvrouw een onwelkome por geeft. Het getrompetter komt dwars door mijn doppen heen. Ik ben zo dom op te kijken. Ik zie snotdraadjes aan de snor hangen voor hij die met de achterkant van zijn hand verwijdert. De smakgeluidjes die ik zijn lippen zie maken, hoor ik gelukkig niet.

dinsdag 2 oktober 2007

Waar rook is


Het was zo'n dingetje dat op het lijstje 'te doen' stond. Vlak boven 'verzekeringen checken'. En net na 'zoldertrap verven' en ver onder 'wc-lamp vervangen'. Toch alweer een jaar of vijf geleden hebben we ze aangeschaft én opgehangen: brandmelders.

Een dingetje van niks, eigenlijk. En wel zo'n veilig gevoel. Hoewel niet onbewerkelijk. We staan aan de vooravond van weer een brandpreventieweek en ik wil degene die nog (steeds?!) geen melders aanschaften een tip geven: schaf ze gelijk aan, bij dozijnen tegelijk desnoods, maar bevestig ze NIET, ik herhaal, bevestig ze NIET IN ÉÉN KEER.

De industriële revolutie heeft ons de massaproductie gebracht. De massaproductie de standaardisatie, waarmee de kwaliteitscontrole haar intrede deed, waarop keurmerken verschenen. En uiteindelijk is alles hetzelfde. Zoals de werkduur van een batterij. Als je dus geen zin hebt om halfjaarlijks twee nachten slecht te slapen omdat één voor één de brandmelders eerst zachtjes, met grote tussenpozen, maar steeds harder en frequenter, eerst licht storende dromen brengend en uiteindelijk ontwaken in doodsnood veroorzakend, gaan piepen en je eruit moet om het geval te ontmantelen ....

Denk ook goed na over waar je ze tegen het plafond mikt. Na een half jaar moeten ze in het donker nog te vinden zijn. De brandmelder in onze huiskamer annex keuken is een schreeuwiger type. En vegetariër, zo vermoeden wij. Tegenwoordig schroeven wij de melder uit z'n houder voordat wij de biefstuk in de hete boter laten glijden.

maandag 1 oktober 2007

Met afstand de slechtste

Dit stokje neem ik vrijwillig van haar over. Het is heel erg 2007 om naast eigen kracht ook eigen zwakheden te kennen. Het is wel zaak om dit niet te verwarren met de eigen-aardigheden. Nieuwe blote billen derhalve. Waarin is Ina nou met afstand de slechtste? Een top drie momentopname:
  • Het bakken van een omelet. Ik ben geen onverdienstelijk kok. Anders gezegd: ik kan goed koken. Maar een omelet bakken is me nog nooit gelukt. Niet gaar, wel dubbelgeklapt maar niet los van de pan, aangebrand, noem een variant en ik heb het voor me gezien. Uiteindelijk wordt het altijd roerei. Misschien dat eens proberen te maken.
  • Ik kan me niet dommer voordoen dan ik ben. Een, met name onder vrouwen zeldzame, slechte eigenschap. Het maakt niet geliefd en - o, ironie - dikwijls onbegrepen.
  • Winnen. Uiteindelijk vind ik het spel altijd leuker dan de knikkers. Ik kan fanatiek beginnen, maar halfweg zo'n lol hebben in lollig doen, onderhandelen, valsspelen of voor de drankjes zorgen dat ik niet meer blind voor de overwinning ga. Zelfs niet bij een kennisquiz (zie 2).

zondag 30 september 2007

Ja der Geist spricht

Het Nederlands Concertkoor is het enige amateurkoor in Nederland dat op professioneel niveau wordt ingezet. Ze bestaan twintig jaar. En dat vieren ze dit weekend met een jubileumconcert. Driemaal Brahms. Ik zat gisteravond op de vierde rij in de Beurs van Berlage in Amsterdam met prachtig zicht op de dirigent, de solisten, de celli en mijn lievelingssopraan.
Als eerste stond de Tragische Ouvertüre op het programma. De echte tragiek had al bij de kassa plaatsgevonden. Een volle zaal met klaargelegde kaartjes, dat konden het systeem en het jonge ding achter de kassa niet aan. Het stuk rij dat langdurig in de miezer mocht staan leverde onheilig gemopper op. De Ouvertüre van Brahms is een lekker opwarmertje voor het orkest. Het Projektorkest Utrecht moet in de schaduw staan van het ruim honderd koppen tellende koor. Niet dat ze echt onder de maat zijn, maar het Nederlands Concertkoor is van een ongekende klasse.
De eerste inzet van het koor in het Schicksalslied bracht onmiddellijk de tranen naar de ogen. Wat een klank! Spatgelijk, zuiver, perfecte beheersing van de dynamiek. Elke seconde genieten. En dat nog extra als je een muziekstuk zelf goed kent. Het Schicksalslied zong ik eerder met zus A., op het VU-koor in 1983, en nog een keer met zus A. én zus C., ook op het VU-koor, een paar jaar later.
Dat beloofde wat voor na de pauze. En die belofte werd waargemaakt.
Ein Deutsches Requiem is één van de bekendere grotere werken in de Nederlandse concertzalen. Brahms heeft zelf ook van succes mogen proeven, tijdens zijn leven is het al zo'n honderd keer opgevoerd. In 2001 was ik erbij toen zus A. het in het Concertgebouw in Amsterdam ten gehore bracht, in 2002 voerde ik het zelf uit en nu luisterde de hele familie naar zus C.
Elk compliment schiet tekort. Het was een groot topmoment.

P.S. Wat doe ik nog op mijn eigen koortje? En dan met zo'n megamoeilijk werk als de Hohe Messe van J.S. Bach ook nog. Voor wie Amsterdam te ver is en voor wie verzekerd wil zijn van een toporkest: Op zondagmiddag 21 oktober aanstaande in de Lebuïneskerk in Deventer. Kaartjes bij mij voor een luttele €20.

vrijdag 28 september 2007

Op de zeepkist (10)

Ze staan waar ze staan om zo dicht mogelijk bij de voorzieningen te kunnen komen. En omdat de meeste mensen het lelijke dingen vinden zijn ze vaak op bijna onvindbare plaatsen gebouwd. Bijna allemaal hebben ze een ingang die je niet zult vinden als je niet weet waar die te vinden moet zijn. Toch hebben ze een leuk kantje. Een naar mijn mening te onbekend kant, de bovenkant. Daar klim ik graag de zeepkist voor op.

Het dak van de parkeergarage
In Parijs staan we in de rij om Le Tour Eiffel op te kunnen en we klauteren naar de Sacré Coeur. We houden een gebroken middenvoetsbeentje over aan de tocht naar het topje van de Tower Bridge en verliezen een dop van de verrekijker in de London Eye. Waar willen we niet op hoogte over de stad kunnen kijken?
Het kan sneller, makkelijker, goedkoper én verrassender.
Het dak van een parkeergarage is niet populair als parkeerplek. De auto staat er immers niet droog en het is nogal een eindje draaien, helemaal naar boven. En als je geen auto hebt te parkeren, dan kom je er doorgaans al helemaal niet. En dat is jammer.
Zo'n dak is een cadeautje van de stad aan u. Zicht, vaak rondom, op de ongekende achterkanten van de stad die u al meende te kennen of waarvan u straks de gepoetste fronten zult zien. Uw favoriete jurkenwinkel blijkt een verwaarloosde tuin te hebben. Er wordt (illegaal?) gebouwd in de ruimte achter de politiepost. Bij de bouw van het gebouw waar u nu bovenop staat is geen rekeningen gehouden met zichtlijnen. Het is geen plek om uitzicht te kunnen hebben op brand, overstroming of de naderende vijand. Dus geen obligaat gekoekeloer naar fraaie verten. Hier is het echte leven te zien. En dat alles zonder muntjesverrekijkers en Italiaanse echtparen voor je neus. Doe er uw voordeel mee!

woensdag 26 september 2007

"Die aan het kruis wordt gehangen en zo?"

De trouwe lezer van mijn blog zal mij of mijn verhaal kunnen herkennen in de column van Nicolien Mizee die vandaag op de achterkant van NRC verscheen. Ze heeft er iets moois van gemaakt. Ik kreeg nog voor ik het zelf gelezen had al een mail met een lachebekje: alweer achterop.
Over een maand beginnen nieuwe schrijflessen voor mij. De cursus toneel zal best teksten opleveren die ik met de lezers zal delen. En met liefde met alle Froukjes.

zaterdag 22 september 2007

Wat hij zegt

Zaterdagmorgen voor de plaatselijke supermarkt. Met drie volle tassen aan mijn armen en twee bossen bloemen onder de oksels loop ik naar mijn fiets.
" Tja, 't blijft heel dubbel...."
Ik zie een weldoorvoede dertiger staan, in gesprek met een wat oudere vrouw. Haar gezicht kan ik niet zien.
"Wat ik zeg", gaat de man verder, "het liefst zou ik 'm snel wegdoen, maar ja ..."
De vrouw zwijgt. Weet zij al wat hij weg wil doen?
"Erg dubbel vind ik het. Wat ik zeg. Aan de ene kant wil ik 'm echt kwijt. Maar ja. "
De vrouw zwijgt nog steeds. Ik herschik de bos gladiolen, zet de tassen even neer en zoek naar mijn fietssleutel die allang aan een pink bungelde.
"Wat ik zeg. 't Is dubbel, hè. Aan de andere kant ...."
Wát aan de andere kant? Ik loop razendsnel naar mijn fiets vier meter verderop. Geen vijf seconden later ben ik met fiets aan de hand weer binnen gehoorsafstand. Wát aan de andere kant?
... 't is toch mijn eerste auto?
... de kinderen spelen er nog heel veel mee?
... ik ben niet zo weggooiierig?
... hij was van m'n overleden vrouw?
Ik vul de fietstassen en hang de zwaarste tas aan het stuur. Ik sta op anderhalve meter van het stel. Ik kan het niet misverstaan hebben. De werkelijkheid is niet te verzinnen.
"... 't blijft toch je kind."

vrijdag 21 september 2007

160

Ik ontmoette Sofie Cerutti. Twee uur lang leerde zij me over de 160. De 160 is door Sofie uitgevonden. Ooit, toen al haar vrienden en kennissen allang en zij eindelijk kon sms'en, viel haar op dat maar weinigen uitbuiten wat er allemaal kan op zo'n schermpje. Al snel schepte zij er lol in met goedgekozen woorden zoveel mogelijk te zeggen in precies de 160 tekens die een sms'je wereldwijd lang is. In dichtvorm.
NRC adopteerde deze heerlijke gekkigheid en inmiddels is er een 160-site. En er komt binnenkort een bundel van haar uit met de prachtige titel 160 tekens (inclusief wit). Dagelijks selecteert NRC-next een via de site ingezonden 160 en publiceert deze in de krant. Ik heb weer een doel in het leven. Na mijn optreden bij ik@nrc.nl wil ik in druk in NRC-next.

Gaarne deel ik hier al de eerste twee probeersels. Probeer het ook eens. 't Is nog een heel gefrut om precies uit te komen.

Als ik geen zonen
had gebaard
maar goudvissen
of chihuaha's
maar hun wel dezelfde namen
had gegeven
dan waren ze
- net als in sms-taal -
Stabi en Rekje
genoemd.

Ze zeggen dat
we verzamelen
uit angst voor de dood.
Wie bewaart
die wordt herinnerd.
Het postzegelalbum
als paspoort
naar de eeuwigheid.
Stof is vrij van angst.

Spullen

Het congres kon alleen maar tegenvallen. Zo enthousiast waren collega's van tevoren over eerdere versies geweest. Maar tegenvallen deed het niet. Een dagje los van de arbeidswerkelijkheid bezinnen, of gewoon consumeren. Dagvoorzitter, sprekers, entourage, de muzikale uitsmijter: het was allemaal in orde.
Buiten stond een gele caravan van de Tilburg Cowboys, tjokvol spullen. Daar mochten we komen ruilen. Een voorwerp van generlei waarde maar met een prachtig verhaal erbij, of een kostbaar kleinnood: alles werd in liefde aanvaard en met zorg werd een tegenwaarde voor je uitgezocht. Menigeen trok een t-shirt van het lijf of grabbelde langdurig in de handtas om toch maar iets te mogen ruilen. Ik zag collega's stralend met een paar kaalgetrapte schoenen of een paarse pluche inktvis met vijf poten in de zaal terugkeren.

Ik koos ervoor mijn zelfgemaakte broche in te leveren. Ik kreeg er een (eerlijk is eerlijk) foeilijke ring met nepsteentjes voor terug, waar er nog eentje van ontbrak ook. Toch was er dat gevoel van het mogen openen van een plastic ei uit een automaat. Ik had prijs!

Jammer dat ik niet van de gelegenheid gebruik heb gemaakt op deze dag een stapel bookcrossingboeken los te laten. Het was de ideale plek. 't Is op een vreemde manier geruststellend dat waar zo'n dag onverwacht leuk is, je jezelf toch altijd nog tegen kunt vallen.

woensdag 19 september 2007

In de trein (5)

Het stroompje vocht onder haar rechtervoet was haar al vlak na het instappen opgevallen. Zeker een voorganger die z'n paraplu had laten uitlekken. Even later plakten beide zolen aan het treinlinoleum. Het zou toch niet? Het zou wel. Een half litertje grapefruitsap was in de leren tas gelopen. Het middelste compartiment was een zwembadje. Als eerste viste ze de gloednieuwe Blackberry uit het vocht. Toen het toilettasje. Als laatste het bijna lege flesje. Ze droogde de blackberry met haar trui. Op het te kleine klaptafeltje stapelde ze de inhoud van de andere vakken: leesboek, schrijfschrift, werkschriften, vakblad, vergaderstukken, brillenkoker, portemonnee. Ze draaide de tas op z'n kop om het sap kwijt te raken. Een Spits had ze op de treinvloer gelegd om als Tena-lady te dienen. Twee mobiele telefoontjes stuiterden over de vloer. Nog altijd deden de omzittenden of ze niets hoorden of zagen. Ze scheurde stukken Pers aan flarden om de tas te deppen. Ze stopte haar hele hebben en houden weer in de tas. Ze controleerde of haar electronische agenda het nog deed. Ze beantwoordde twee mails. Ze negeerde de vlekken op haar broek en haar plakhanden. Ze pakte haar leesboek. De trein reed het station van Apeldoorn binnen.

dinsdag 18 september 2007

Nou uh dat meisje dat uh nou uh

De kaart kwam met huiswerk. Verzin variaties op de reactie van dit meisje als de poes de stekker eruit trekt. Ik ben dol op scenariolijstjes. Daar gaan we.

  • Het meisje zegt: "Dat was de laatste keer, Flossie."
  • Het meisje haalt het tentlampje uit haar zak en bindt die om haar voorhoofd.
  • Het meisje zegt: "Laat je ook even de hond uit?"
  • De kat springt in de prullenbak. Het meisje schopt tegen de bak.
  • Het meisje zegt: "Bedankt. Ik rook die geschroeide haren ook net."
  • Het meisje neemt een boek van de stapel en smijt deze richting kat.
  • Het meisje zegt: "Goed zo. Saaie krant ook."
  • De lamp blijft branden, op batterijen.
  • Het meisje zegt: "Hè, doe 'ns niet."
  • De kat neemt de stekker in de bek en plugt deze met een geoefende sprong weer in het contact.
  • Het meisje zegt: "De Aldi heeft de pseudo-whiskas in de aanbieding lees ik hier."
  • Het meisje denkt: "Ja ja ik zal je zo te eten geven."
  • Het meisje zegt: "Je kunt je zorg voor het milieu ook overdrijven, poes".
  • Het meisje merkt het niet.
  • Het meisje zegt: "Is het bedtijd?"
  • Het meisje stoot de theepot om en de stapel boeken valt om. Met brandwonden en een gebroken scheenbeen wordt ze na drie dagen gevonden.
  • Het meisje zegt: "Wachten tot ik JA heb gezegd!"
  • Het meisje rolt de krant tot een staaf en mept de kat.
  • Het meisje zegt: "Weet je wie er ook dood is?"

zondag 16 september 2007

Raar

Het begon met me slapend houden op zondagmorgen. Ik had de kerkklokken al horen beieren, m'n moeder was al drie keer de trap opgekomen en had aan de slaapkamerdeur staan luisteren. Het kon nog alle kanten op. Ze kon binnenkomen met een opgewekt 'Opschieten, Ientje'. Maar op sommige zondagen liet ze me liggen. Dan hoorde ik mijn vader de fietsen uit het hok wurmen - de mijne had ik uit voorzorg al achter die van mijn ouders geparkeerd - en de hoop groeide. Een paar minuten later bracht de stilte de verlossing: geen kerkgang deze morgen. Het schuldgevoel werd weggekauwd met veel boterhammen met veel boter en nog meer hagelslag.
De rest van de dag schikte ik me in de rituelen. Bezoek van vage oninteressante kennissen, meegenomen van de kerkstoep. Sperciebonen, gekookte aardappelen en een plakje rollade. Schone nette kleren. Zondagmiddag gevuld met huiswerk en spelletjes. Om vijf uur een biskwietje met een stukje chocola. Pas als om zeven uur Studio Sport begon en we met een boterham met ei op schoot zaten, haalde ik weer ruimer adem.

Al decennia zie ik een kerk alleen toeristisch van binnen of om lief en leed van geliefden te delen. De zondag is een dag als alle andere vrije dagen, houd ik mezelf voor. Maar zo voelt het niet. Zo voelt het nog steeds niet. Een zondag niet 'vieren' blijft raar. Grappig raar, opvallend raar, een enkele keer naar raar. En dan word ik nuttig. Dan moet ik van mezelf strijken, dan bak ik een cake, ruim een kast uit en maak pompoensoep.
Maatschappelijk is het allang geaccepteerd, de christelijke afvalligheid. Ik moet er alleen zelf nog steeds aan wennen. (En waarom komt de cake zojuist in twee stukken uit de vorm?)

maandag 10 september 2007

Evenwicht

Ze draagt hooggehakte sandalen en een rok in laagjes. Haar blote benen vallen op. Niet alleen zijn ze mooi; ze steken vooral af bij de vele paren benen die bij dit weer in broeken zijn gehesen. Een keurige crème driekwart jas met breed centuur en dik bruin haar in een paardenstaart. De eigenares gok ik op een jaar of dertig.
Ze haalt haar fiets uit het rek en frummelt de handvatten van een stevige papieren tas om het stuur. Het stuur klapt om wanneer ze naar de open doos boeken aan haar voeten reikt. Knap houdt ze de boel in evenwicht. Even later staat ze - nog op het voetpad - tussen zadel en stuur, aan elke kant een fraaie kuit, één hand aan de doos op de snelbinderloze bagagedrager. Ze hipt het fietspad op.
Ik ben niet de enige die vol spanning toekijkt of ze het zal redden. Of eigenlijk: hoe gaat ze reageren als ze straks opstapt en de doos met boeken op het fietspad valt? Want dat lijkt onvermijdelijk. We staan met z'n veertigen op het perron van de sneltram. Eerste rang.
Ze keurt ons geen blik waardig. Dan haalt ze haar mobieltje uit haar zak, nog steeds met één hand aan de doos. Net als de tram langs het perron schuift is het telefoongesprek klaar. Ik vermoed opzet. Aan zoveel kijkers had zij geen behoefte.
Ik mis hoe ze opstapt en wegrijdt. Wanneer ik eindelijk een plaatsje heb bemachtigd is ze om de hoek verdwenen. Haar week is goed begonnen.

zaterdag 8 september 2007

Huize Molenaar

Alsof hij had staan wachten achter de enorme deur, zo snel wordt op mijn aanbellen gereageerd. Ik noem de naam van mijn werkgever en de deur gaat nog wijder open. Vanaf de drukke weg stap ik in een andere tijd. Ik waan me ogenblikkelijk in het einde van de negentiende eeuw. Ik zou bij Louis Couperus op bezoek kunnen zijn. De jongeman gaat mij voor naar de garderobe. Dat wat ik overal kapstok noem, noem ik hier garderobe. Links en rechts blik ik in de kamers met de hoge plafonds. Ik voel er de geest van mijn eigen twintigste eeuwse herinneringen. Bruiloftsmaal. Promotiefeest.
"Mag ik uw jas aannemen?"
Mijn jas is een oud Hema-geval tegen de regen. De mouweinden zijn gescheurd; de kraag is grauw. Ik houd van het schimmelige geurtje dat me tegemoet komt als ik de jas 's ochtends uit mijn fietstas trek. Ik overhandig de jas als was het een bontmantel, wetend dat hij hem op die wijze zal aanpakken.
"Als u mij wilt volgen?"
Hij doet wat ik zou doen als ik een gast twee steile trappen op zou moeten begeleiden. Babbelen. Hij excuseert zich voor de tweede trap. Er is gelukkig wel een toilet boven, troost hij me. Ik hijg zo zacht mogelijk.
"De laptop staat klaar. Ik zal vragen of de koffie en thee al geserveerd kan worden."
Later op de middag ga ik naar het toilet. Ook dit kamertje is in oude luister opgetrokken. Ik beluisterde trots in de stem van de jongeman. Die kan ik nu plaatsen. Het toilet is gloednieuw.

woensdag 5 september 2007

Esthetische transcedentie

Een leesclubje met leuke vrouwen die niet de geijkte boeken lezen. Zolang we maar een niet-geijkt maar wel boeiend en/of interessant boek kiezen is er geen vuiltje aan de lucht. Maar het boek dat we gisteravond bespraken had ons allen maar weinig kunnen boeien.
Maar iets uit het boek zal toch beklijven. Ik heb er een nieuwe term bij heb: esthetische transcendentie. Dat je - onder invloed van de omgeving, muziek, een kunstvoorwerp - opeens door hebt hoe het allemaal zit. Pure schoonheid. Het is goed zo. Hiervoor ben ik op aarde.
Het boek lezend begrijp ik dat ik nog onlangs zo'n ervaring had. En ik herinner me nog een moment of vijf in mijn leven dat ik met beide benen in het nu, me niet meer beseffend dat er een buitenwereld was, me compleet compleet voelde. De meeste momenten hebben met muziek te maken en de mooiste was in Praag.

Op 29 april 1991, op mijn 27ste verjaardag, concerteerde het USKO in de Tynkerk aan het mooiste plein in het centrum van de hoofdstad van toen nog Tjechoslowakije. We brachten de Hohe Messe van J.S. Bach. Het was koud en de kerk was onverwarmd. We droegen onder onze zwarte outfit alle kleren die we maar bij ons hadden. De fluitiste droeg handschoentjes zonder vingertoppen. Tussen de koorstukken in zaten we op de almaar kouder wordende stenen trappen. Het in groten getale toegestroomde publiek genoot aandachtig. Voor de meesten was geen zitplaats en iedereen droeg dikke jassen, sjaals en mutsen.
Het was niet ons mooiste concert. De instrumenten ontstemden in hoog tempo. Het tussendoor bijstemmen stoorde. Het koor bereikte een dieptepunt tijdens het angstig valse Confiteor. De solisten, in hun gewone concertoutfit - en dus waren vooral de dames véél te dun gekleed - hielden prachtig stand. De laatste sopraanaria begon. Daarna moet het koor nog drie zware stukken zingen. Concentratie vasthouden is dan ook het devies. Van het ene op het andere moment stroomden de tranen over mijn wangen. De muziek omwikkelde me als een extra jas en de gedachte 'houd op! je moet zo weer zingen!' hield niet stand. Ik was verbijsterd en intens gelukkig. Neus ophalen maakte geluid en was ondenkbaar. Zelfs de ogen afvegen met een mouw zou af kunnen leiden. Ik liet de tranen op mijn zwarte sjaal druppen. Naast me een lichte beweging. Ik keek mijn buurvrouw aan. Ook haar gezicht was nat.

zondag 2 september 2007

Geniet van je laagte

Een programma dat uitgezonden wordt op donderdag met als presentator Henny Huisman. Ik mag dan nog zo'n zangfanaat zijn - en dan vooral in koorverband - maar ik had Korenslag volledig aan me voorbij laten gaan. Op donderdag immers oefent mijn eigen gezelschap. En Henny Huisman ... nou nee, liever niet, zeker niet als er engels moet worden gesproken.
In het alumniblad van de UU, dat kwartaallijks op drie minuten van mijn diagonale aandacht mag rekenen, las ik dat een Utrechts koor gewonnen had. Een koor onder leiding van Johan Rooze. Dat maakte me nieuwsgierig en ik heb via Uitzending gemist de finale bekeken. Wow! Het spelonderdeel the battle en halleluja overtuigde me helemaal. Wat een heerlijk koor.
Johan ken ik van uit mijn USKO-tijd. In de jaren tachtig stond Harold Lenselink als dirigent voor het Utrechts studentenkoor. Johan nam tijdens de kampweek, waarin we één van Bachs grote werken erin stampten, de sopranen onder handen. Hij deed dat gedreven, humorvol en 1000% muzikaal. Om negen uur 's ochtends een zuiver bachcolleratuurtje kwinkeleren na hooguit drie uur slaap viel niet altijd mee. Hoewel mijn nachten sindsdien langer zijn geworden heb ik nog steeds baat bij de tip die Johan ons toen gaf.
"Let bij het inzingen op je laagte. Geniet ervan. Dan komt de hoogte straks vanzelf."
Autosuggestie of de waarheid? Ik zou het niet weten. Maar het werkt nog steeds.

vrijdag 31 augustus 2007

Qual piuma al vento

De zomer is echt voorbij als de wereldkampioen darten bekend is. Maar de aanvang van de vaderlandse voetbalcompetitie is ook een moment waarop duidelijk wordt dat we weer een vers jaar in gaan. Als echte fan geniet ik volop van de aanvang van 2007/2008 en daar is heus niet alleen leedvermaak bij.
Zo ben ik ook benieuwd hoe de vrouwencompetitie zich gaat ontwikkelen. De eerste beelden waren hoopgevend. Maar zelfs als er geen media-aandacht zou zijn: als 95.000 vrouwen deze sport beoefenen, dan wordt een nationale competitie toch hoog tijd?
Voor wie het nog niet wist: binnenkort start ook de Champions League weer. Hierin doet ook een (één) Nederlandse club mee. Maar dat terzijde. We zullen weer heel wat voor de buis hangen en de Europese topclubs zien spelen. Al combineer ik zo'n avondje meestal met was opvouwen, telefoneren of een blog schrijven. Heerlijk behang, dat voetbal, mínstens.
Blijkbaar is niet iedereen zo actief. Onder het motto "Til je reet eens van de bank" (vertaling van mezelf) heeft de Europese Commissie samen met de UEFA een filmpje laten maken opdat wij wat meer gaan bewegen. Het zal ons misselijkmakend vaak onder de ogen worden geduwd, voor en tijdens de wedstrijden.
Het is een heerlijk filmpje geworden. Hier is met liefde aan gewerkt. Het speelt goed in op de meest luxe leunstoelen die we tegenwoordig bezitten. Mooiste moment: de man die de bal stopt onder zijn stoel en de bal vervolgens kwijt is. F-jes-topniveau. En een jong jochie, nog keurig op gewicht, als waarschuwing ertussen door.
Zei ik dat *wij* meer moeten bewegen? Blijkbaar toch alleen de mannen. Geen vrouw schuift in de dertig seconden door het beeld. Maar schijn bedriegt. De achtergrondmuziek is van Verdi. Natuurlijk. Al menig lekker in het gehoor liggend deuntje van Guiseppe is door amateur mannenkoren met sjaaltjes en bier vermorzeld. Uit Rigoletto is ditmaal een bekend moppie geknipt. La donna è mobile: wie lalalaat het niet na één keer mee? De vrouw is beweeglijk als een veer in de wind. Humor van de reclamemakers. En zo ook de keuze van de zanger.

woensdag 29 augustus 2007

Wie zullen we nu weer eens bellen?

Toen ze zondagavond naar huis reed, zag ze een papiertje wapperen onder de ruitenwisser. Vast een afscheidsgroet van de schrijfclub, dacht ze. En besteedde er verder geen aandacht meer aan. Tot dinsdagavond. Ze fietste langs haar auto die door de week een stilstaand bestaan leidt en dacht aan de papieren boodschap. Ze stapte af en peutertje het onder de wisser vandaan. Een stukje dikkig tijdschriftachtig en deels gekleurd papier. Met daarop een telefoonnummer. Uitsluitend en alleen een 06-nummer.

A) Snotjegat, er is iemand tegen mijn auto aangereden, of erlangs geschuurd en ik heb schade!

Dat was haar eerste gedachte. Maar dat zou haar toch opgevallen zijn? Ze liep een rondje om de auto. Op het eerste gezicht niets alarmerends te zien.
B) Dit is een grap terug! Ze hopen natuurlijk dat ik dit nummer bel en dan kunnen ze lachen.
Dit weekend had ze vier vrienden van ooit ontmoet. Toen vrijdagavond nog maar drie van de vier op de camping stonden hadden ze - met haar mobiele telefoon - nummer vier een dikke poets gebakken. De hele zaterdag had hij lopen speuren naar de lieftallig Jenneke die hem zo graag weer wilde zien. Misschien waren de druiven toch nog zuur en zon hij op wraak. Of hadden de andere drie de smaak te pakken en was zij nu als slachtoffer aan de beurt. Toch leek dit niet waarschijnlijk. Want ze zouden niet weten of zij dit nummer echt zou bellen. En hoe niet leuk zou het zijn als ze gewoon één van hen aan de lijn zou krijgen?
C) Ik heb een aanbidder.
Die gedachte bleef niet lang hangen. Ze was maar drie keer in de beurt van haar auto geweest, dat weekeinde. Het tentje en de anderhalve tas had ze uitgeladen en twee dagen later weer ingepakt. Tussendoor had ze de auto nog één keer als kamerscherm gebruikt, toen ze nodig moest plassen. Wie zou weten dat dit haar auto was?
D) Het is een afscheidsbriefje van de schrijfgroep.
Natuurlijk. Dat was ook haar eerste gedachte geweest. De schrijvers hadden de zondag besteed aan het thema afscheid. 's Middags had ze gezien dat briefjes van allerlei formaat aan de inpakkende theatermakers, zangers en schilders werden overhandigd. Nu had zij er ook één gekregen. Dus tóch een practical joke.

Maar helemaal overtuigd is ze nog niet. Vanavond zal ze het briefje nog eens tevoorschijn halen, met de telefoon naar een rustig plekje lopen en het nummer intoetsen. Of anders morgen.

maandag 27 augustus 2007

Alweer bijna september blues

Duizend schitterende zonnen van Khaled Hosseini sloeg ik vandaag dicht. Het is een prachtig boek.
Het afvallen heb ik weer opgepakt na een paar dagen met heerlijk bier; de resultaten van de afgelopen weken waren hoopvol.
De nieuwe collega's op het werk lijken prettig gezelschap.
Het weekend met vier vrienden van weleer was meer dan gezellig.
Pelle doet al meer dan een week z'n best op school en vindt het nog leuk ook.
Ik heb nog talloze mooie boeken om te lezen.
De trein reed vanmiddag weg toen ik twee seconden aan boord was.
Volgend jaar bestaat Buitenkunst ook nog.

Niet meer zeuren daarom.

donderdag 23 augustus 2007

"Toch wel leuk om die voorkanten nog even te zien"

Ik vind het zelf een uitermate plezierig karweitje. Maar ja, een moeder moet ook opvoeden. En daarom heb ik dit jaar nog maar één boek voorgedaan en zoonlief verder zelf laten worstelen. In net geen vier uur heeft hij de klus geklaard. "Past dit wel?" "Ja, hallo, zo lukt het natuurlijk nooit!" "Gatverdamme het schiet weer los". Op geen enkele noodkreet heb ik gereageerd. Straks voorzichtig vertellen dat er nog wat hij (met een hollandse aa en een verschoven klemtoon) labéllen noemt geschreven en geplakt moeten worden.

maandag 20 augustus 2007

Kom je ook? Het wordt vast gezellig!

Of ik aanleg voor wiskunde heb? Ik zal er niet snel meer achterkomen. De middelbare schooljaren heb ik eindeloos bijlessend doorgebracht. Bij de wiskundestudent wist ik alles, om op school weer een 3 te scoren. Braaf doen wat de bedoeling is viel me zwaar. Althans, ik meende dat ik gehoorzaam mijn weg baande langs raaklijnen en cosinussen, maar mijn bewijzen scoorde toch zelden voldoende. Uit arremoei heb ik het vak maar laten vallen. Dat kon toen nog, hetgeen de motivatie van de docent waarschijnlijk ook vroegtijdig deed dalen.
In de klas mocht ik geen vragen meer stellen. Dat hield maar op. "Wat kun je er mee?" informeerde ik telkenmale beleefd. Of: "De oplossing van welk maatschappelijk probleem komt hiermee dichterbij?" De echte wiskundigen houden niet van dat soort vragen. Ze snappen het niet. ("Geeft niks, jij kunt andere dingen vast heel goed.")

Gisteren was Alexander Rinnooy Kan, qua uiterlijk een kruising tussen mijn leraar Latijn en mijn oom Jan, zomergast. Verlekkerd sprak hij over zijn liefde, de wiskunde, en de grootheid Paul Erdös. We kregen een filmpje voorgeschoteld waarin werd betoogd dat als op een feestje mensen rondlopen die elkaar niet kennen én mensen die elkaar wel kennen, het bij een gezelschap van zes feestgangers al onmogelijk is, dat er géén drie mensen zijn die elkaar óf wel kennen óf niet. Gastheer Joris Luyendijk begreep de wirwar van driehoeken ook niet. Misschien dacht hij dat 'best out of five' toch ook drie is? Of hield hij zich net als ik bezig met de echte prangende vragen?

Wat als ik op een feestje ben met Joris, en ik hem wel ken, maar hij mij niet en er zijn maar vier andere gasten?
Wat doen mensen op een feestje waar ze de helft van de mensen niet kennen?
Is de situatie bij binnenkomst van alle gasten getest (en kwamen ze dan tegelijk)?
Hoe leuk is een feestje als je elkaar na afloop nog niet kent?

P.S. Mijn Erdösgetal is 3 of 4, hóóguit 5. De volgende keer toch maar weer naar de reünie van de middelbare school.

donderdag 16 augustus 2007

She's Not You

"Erg, hè?"
Marit kwam met haar fiets aan de hand de schuurdeur uit. Ze had - terecht - verwacht dat ik er al zou staan, en duidelijk had ze zich verheugd op dit moment. Met mij het 'hele erge' te delen.
"Nou, zeker" probeerde ik voorzichtig.
Het was het begin van de tweede klas. En hoewel wij niet langer bij elkaar in de klas zouden zitten, hadden Marit en ik toch de gewoonte opgepakt om samen naar school te fietsen. Marit had een oudere broer, een werkende moeder en sprak voor een dertienjarige fantastisch Engels. Maar het meest keek ik tegen haar op omdat ze op de hoogte was van wat er in de wereld gebeurde. Zij mocht wel alle televisieprogramma's kijken en de interessante bladen werden niet alleen bij de kapper gelezen. Dankzij haar kwam ik er achter wat ik moest weten om mee te kunnen praten.
Vaak sprak ze op een zuchtend toontje tegen mij. Ze had duivels goed in de gaten als ik het spoor weer eens bijster was. Dan legde ze ongeduldig maar glashelder uit hoe dat ging: haren verven, een panty aantrekken of je ouders betrappen tijdens je-weet-wel-...-sex.
"Mijn moeder is er kapot van."
O jee. Nu werd het serieuzer. Zou het iets in de familiekring zijn? Had ik gemist dat het pleintje uit was gelopen omdat hun kat was overreden?

Als huidige vrienden sceptisch kijken wanneer ik vertel over mijn wereldvreemheid als meisje van 13 (en 14, en 15, en ...) overtuig ik hen nog altijd hiermee: Toen Elvis Presley 30 jaar geleden overleed, had ik geen flauw idee wie hij was.

woensdag 15 augustus 2007

Op de volkstuin

Bas:
Hé Freek, daar ben je. Schep lekker op. Goddellijke slakkensalade. Eigen recept. De huisjes graag bewaren, daar plavei ik mijn tuinpaadje mee.

Freek:
Ik kwam hier niet om te eten. Ik kom over je slakken praten. Die mijn watermeloenen niet met rust kunnen laten.

Bas:
Doe je ze ook uithollen? En dan met kaarsjes erin, en gezichten snijden, voor Halloween?

Freek:
Ik win prijzen, buurman, als jouw slakken tenminste ...

Bas:
Het moet ook mooi zijn als ze kapotvallen. Van grote hoogte. Of nee! Kapotschieten, dat lijkt me tof. Die oude man hier even verderop heeft een windbuks. Is dat niks voor jou? Kun je gelijk op mijn naaktslakken schieten.

Freek:
Steek de gek niet met mijn hobby! Alsof jij zo normaal bent met die slakken. Ik zie heus wel wat je daarmee doet. 's Ochtends vroeg over alle tuintjes verdelen, hè? Ik wil jou niet meer in mijn tuin zien!

Bas:
Ze zijn al bijna groot genoeg om te oogsten, dacht ik zo. Kijk eens wat een mooie ik vanmorgen uit je tuin haalde. Zin in een dessert?

Freek:
Jij hebt met je poten van mijn ... van mijn ... spullen af te blijven!

Bas:
Gestolen spullen, dan toch zeker. Interessant, hoor, wat er allemaal in zo'n meloen gepropt kan worden. Mooie glimmertjes. Nog niet eens allemaal geslepen, zag ik. Ik heb ze een veilig plaatsje gegeven.

Freek:
Waar ik mijn moeders juwelen bewaar, dat is mijn eigen zaak. Maar ik denk dat mijn broers het geen prettig idee vinden dat jij je neus in onze zaken steekt.

Bas:
Je moeders juwelen zijn bij mij in goede handen. Jouw zorgen zijn over. Dat ene hapje slakkensalade had je niet moeten nemen.

Elp, 6 augustus 2007
Het gras is altijd groener ...

dinsdag 14 augustus 2007

Het zweet mijns aanschijns

Hoe het moet, dat weet ik wel. Hoe het vol te houden, da's mijn probleem, het mag voldoende bekend zijn. Misschien moet ik eens op zoek naar de oorzaak van de onmogelijkheid mijn rug recht en mijn mond dicht te houden. Voor die tijd toch nog één poging om weer in gezondere garelen te belanden zonder psycholoog.
Ditmaal zonder te sporten. Na 43 jaar durf ik hardop te stellen: ik heb er een hekel aan. Die douche na afloop is nog wel lekker en goed zweten heel soms ook, maar dat gestuntel met een bal of een loopband of een tegenspeler. Ik fiets vier keer per week van de Vijfhoek naar station Deventer. En terug! Dat moet het dan maar zijn. Nou, vooruit, ik neem me voor wat vaker de trap te nemen en lopen en fietsen niet uit de weg te gaan.
Om de moed erin te houden heb ik schema's gemaakt. That's me, folks. Schema's met beloningen en bestraffingen. Elke kilo die verdwijnt wordt beloond en bestraft. Beloond omdat het eindelijk dan toch maar gelukt is. En bestraft, omdat ik a) eigenlijk die kilo er helemaal niet áán had moeten laten komen en b) opdat ik op die manier geestelijke ballast kwijtraak. Want wat zijn zoal de straffen? Vooral het bijwerken van achterstallig onderhoud, er moet geklust worden! En gezwommen of gefietst, want beweging zie ik toch als straf. De beloningen zijn ook op mijn lijf geschreven: een boek (maar alleen dan!), een saunabezoek of een portie sushi.
Als mijn Body Mass Index eenmaal exact 25 is, dan pas ik niet alleen alle kleren weer die al weer jaren uit de mode liggen te raken in mijn klerenkast, maar is die kast ook opgeruimd. En zo ook de zolder. En heb ik een prachtig ingerichte schrijfplek. Mijn vrijwilligerswerk is geadministreerd, mijn bookcrossingboeken gearchiveerd, en wat ik niet meer nodig heb is weggegeven of weggegooid. Ik voel me al ponden lichter worden.

maandag 13 augustus 2007

Dan liever de lucht in

We hebben dus weer een week tussen de creatieve medemens gebivakkeerd, de zonen en ik. En onszelf ook niet onbetuigd gelaten. Toch zagen wij met verbazing en afgunst wat anderen vermochten. Laten we maar niet eens beginnen over wat menigeen wist te knutselen met metalen platen, stapels hout en een verroeste cirkelzaag. Of hoe maskers in elkaar werden genaaid en gehamerd. Ons vielen vooral de circustalenten op. Minstens drie éénwielers kwamen regelmatig langs de tent vliegen. Acrobaten waren onder ons en zelfs een vuurspuwer. We hebben ons voorgenomen volgend jaar ook een kunstje te kunnen. Pelle gaat zich bekwamen met de diabolo, Stach en ik willen dan kunnen jongleren. Nu nog iemand vinden die het ons kan leren.

zondag 12 augustus 2007

Omdat ik het waard ben

Els:
Ik moest zo nodig, dat de straal op het betonnen wegdek klettert en mijn broekspijpen nat worden. Ik zit gehurkt tussen de portieren van mijn auto. Ik verzet mijn linkerschoen wat. Ik had de stroom niet goed ingeschat. Zit het leven niet altijd vol verrassingen?
"Mijn lijf is als van Julia Robberts; mijn hoofd is voor wie van een uitdaging houdt." Of: "Lelijkheid went; schoonheid verveelt". Al op zoveel manieren heb ik mezelf in evenzovele advertenties omschreven. Maar nog geen man die niet op me afknapt.
Een vriendin gaf me de naam van een plastisch chirurg, een bijzonder goede, in Frankrijk. 't Is nog een eind rijden. Mijn TomTom is de weg kwijt en daar zit ik nu, achter deze supermarkt op dit lege parkeerterrein. Ik verlies mijn evenwicht en val achterover. De achterportier biedt onvoldoende steun. Ik sta op, klop het straatvuil van mijn billen en hijs mijn broek uit de plas.
Het vet uit mijn linkerbeen moet voldoende zijn om één borst te vergroten en een zwembandje rond mijn heupen te maken. Ik zal een buikje krijgen. De huid van mijn scheenbeen zal op mijn armen terecht komen, moeilijk bereikbaar voor het scheermes. Twee tenen zullen verhuizen naar de rechterkant. Dan kan het been worden afgezet. Aan mijn hoofd zal niet worden gesleuteld. Mijn karakterkop, zoals mijn vader 'm noemt. Die kop krijgt eindelijk het lichaam dat het verdient. Ik krijg het lichaam dat ik verdien. Dan ga ik een automaat rijden. En in de advertentie zet ik "gehandicapte vrouw zoekt lieve man".

Elp, 5 augustus 2007
monoloog in benarde situatie

I am beside myself

Er zijn van die dagen dat het klopt. Een niet al te groot groepje, wilde zangmedewerker Mariëlle hebben. En een beetje ritmisch inzicht en kennis van het notenschrift was wel handig. Even later stonden we met z'n veertienen in de tent, die de bassen snel half open maakten, zodat we het bos toe konden spreken. Vier sopranen, vier alten, drie tenoren en drie bassen. Perfect.
We namen een spreekkoor van Ernst Toch onder handen met de titel "Valse". Ernst noemde zichzelf al de meest vergeten componist van de twintigste eeuw, dus een al te grote schande zal het niet zijn dat ik nog nooit van hem gehoord had.

Een spreekkoor, da's een kwestie van goed tellen, zorgen dat je je stem niet forceert en veel plezier maken. Valse is een social talk in driekwartsmaat. Toch zou tijdens een kroegbezoek geïnspireerd zijn geraakt door het gebabbel aan de bar. De stemmen kaatsen in ijltempo heen en weer terwijl wij naarstig ons best doen de Éen-twee-drie van de wals in stand te houden. We fluisteren, roepen, mopperen, kwelen. Zoals zo vaak mogen ook van Toch de sopranen uit het dak: Isn't it beautiful? Completely mad! I am beside myself!!

Twee keer twee uur hard werken en toen mocht 's avonds het publiek het stuk van vier minuten beluisteren. Weer in het bos, op een open plek ditmaal, stonden we in een dichte kring, ruggen naar het publiek. What a dance!

Naschrift: Nog geen geluidsopname of filmpje op het wereldwijde net kunnen vinden. Wel op youtube een ander, soortgelijk werk van Ernst Toch. Voor wie een indruk wil krijgen van een spreekkoor van deze componist: de geografische fuga.

zaterdag 4 augustus 2007

Kom dan bij mij


Als het koud is in je ziel
En je weet niet wat te doen
Kom dan bij mij

zingt Brigitte Kaandorp.

Dit lied laat ik uit de auto-speakers knallen elke keer als ik het terrein van Buitenkunst achter me laat. Het is een belofte aan mezelf om terug te keren. Terug naar de plek waar mijn batterij zich oplaadt, een mini-wereld zonder cynisme. Waar ik ongekend creatief ben, vol energie. Zo'n plek achter je laten stemt melancholiek. Maar als een muntje dat ik in de fontein gooi, klinkt dan dit lied.

Op de heenweg moet een ander nummer mij in de juiste stemming brengen. De laatste vijf minuten van de reis naar het terrein toe, grotendeels over een kronkelend geel zandpad, draai ik van dezelfde CD Leven zonder angst. Als een opdracht aan mezelf om me de komende week niet te verschuilen. Een opdracht om te schitteren, te ontdekken, te zijn, te leven. Het gaat me eigenlijk vanzelf af, daar, maar Brigitte zet me zo lekker gelijk op de goede weg.

Ik ben daar klaar als ik de opdrachten aan mezelf om kan draaien. Als ik pas dan daar heen wil, heen moét, als het koud wordt om mijn ziel. En - vooral - als ik weet hoe te schitteren, hoe creatief en vol energie te zijn buiten het Uteringskamp. Ik mag weer een week gaan verzinnen hoe dat moet.

donderdag 2 augustus 2007

Wat vliegt daar?

Op een mals stuk gras bovenop een steile klif zitten enkele tientallen mensen. Ze kijken, wijzen en fotograferen. En alles zwijgend. Er heerst een serene, haast devote stilte. De regenkleding, vooral tegen de wind, ritselt. De camera's klikken. Een enkele tas kraakt open of dicht. Het zijn vooral 45-plussers. En een enkel gezin. Een dertienjarige die opgewekt het weitje af komt huppelen krijgt sssst! naar zijn hoofd.

Als je op de camping in Runde kampeert kom je er niet onderuit. Alles ademt puffin, wat wij weten te vertalen als papegaaiduiker. Bij het inchecken krijgen we een kaartje mee, waarop een cirkel en een tijd zijn getekend. Rond negen uur 's avonds, moeten we zéker de heuvel over en naar de andere kant van het eiland, om de bijzondere vogels gaan bekijken. We moeten ons er echter niet teveel van voorstellen, waarschuwt de campingbaas. In deze tijd van het jaar zijn het er hoogstens 200.000.

Een half uurtje klimmen over drassige grond hadden we er voor over. De vogels zijn grappig. Ze maken nauwelijks geluid en komen heel dichtbij. In de diepte zien we kleine bootjes, waarop ook kijkende mensen. Jeroen maakt ook hier prachtige foto's.


(Niet alleen je kinderen houden nauwkeurig bij wie meer en minder aandacht krijgt, zo bleek ons later die avond. Terug bij de tent scheet een ongetwijfeld jaloerse meeuw op pagina 584 van Harry Potter and the Deathly Hallows. Of was het een uil?)

woensdag 1 augustus 2007

In de trein (4)

De man in de trein naast me kijkt blij opzij. Hij is net in Apeldoorn ingestapt, buigt zich over me heen en zet z'n drinkflesje aan het raam. Het flesje staat voor mij. Het staat er niet voor mij, vermoed ik. Hij pakt zijn laptop uit. 't Is een grote man, in dik zwart pak met dunne krijtstreep. Zijn gebaren zijn breed. Zijn arm komt tussen mijn ogen en mijn boek. Dat is het moment waarop hij opzij kijkt en lacht. Geconditioneerd als ik ben produceer ik een flauw grijnsje. I&A is onderweg haar visie te realiseren, lees ik van zijn beeldscherm. En dat beleid mogen Pieter en Marceline gaan evalueren. Sinds wanneer is visie hetzelfde als beleid, vraag ik me af, maar om half acht ga ik daar de discussie niet over aan met Pieter. Want ik denk dat hij Pieter is. Die schrijft namens Claudia. Claudia vertelt de leden van het managementteam dat die zich luisterend gaan opstellen. En dat ze zich verheugen op de resultaten.

dinsdag 31 juli 2007

Net niet

Ze draagt voor het eerst sinds weken kousen, een broek met lange pijpen, en een beha. Brengt wat make-up aan. Hangt een ketting om. De overgang van camping naar kantoor is groot. De nette schoenen knellen om haar voeten. Dan het schonen van de mailbox en de eerste plastic bekers automatenkoffie. Fijn gehad? vragen de collega's. Nou en of. Lekker uitgerust? Zeker weten. 's Avonds merkt haar zoon op dat haar blouse binnenstebuiten zit.

Gesmeerde actie

Op zondagmorgen vertrekken we van de camping bij Sandane. De weg en het landschap zijn volledig verlaten. We zijn op weg naar een waterval, die te bereiken is via een smal, steil paadje. Net als ik het grind op wil draaien, lijkt het stuur te blokkeren. Ik zie verschillende waarschuwingslampjes gloeien en weet met enige kracht de auto veilig aan de overkant te krijgen. Motor uit. Wat nu? Het instructieboekje meldt dat juist deze lampjes een onmiddellijk bezoek aan een garage noodzakelijk maken. Ik besluit de motorkap te openen. Misschien schiet me iets te binnen. Olie peilen, dat zou ik toch moeten kunnen?

Dan staat er vanuit het niets achter ons een camper. Met een Nederlandse jonge man. Die verstand heeft van motoren. En hij heeft olie bij zich. Ford-olie. En geruststellende tekst. Het is goed zo. Na vijf minuten zijn we weer onderweg. De man is verdwenen.

maandag 30 juli 2007

Als een garnaal je galgenmaal is

't Ziet er nog wel aardig uit. Met een soepele zwaai het nepvisje aan een draad zover mogelijk het fjord in tjoepen en dan de lijn weer binnenhalen met een molentje. Ik heb erbij gezeten, vanmiddag, en stiekem gehoopt dat de zalm die opgevist zou worden mijn avondmaal mag zijn. Maar beet krijgt hij niet, de stoicijnse Duitser, met zijn vrouw op een tuinstoel lezend op drie meter afstand. Tientallen keren zoeft de lijn door de lucht en evenzovele malen komt het gele spierinkje eenzaam boven.
's Avonds staat Pascal op hetzelfde plekje. Hij vist met garnalen. Het is alsof men ruikt dat zijn hengel doorbuigt. Binnen een mum van tijd staat een man of vijf rondom de vissende Nederlander. Behulpzaam wordt een vangnet aan een stok geschroefd en in Hoch- en steenkolenduits loodst men de grote vis naar boven. Een kabeljauw. Trots toont Pascal zijn vangst. De vis glibbert uit zijn handen en petst op het beton.

(foto: Jeroen)

Rode kaartjes in de regen

Al eerder had ik een poging gedaan het hen te leren, maar de motivatie was er nog niet, of mijn uitleg was onvoldoende, of ze waren gewoon te jong. Hoe dan ook, nu is het wel gelukt. De zonen kunnen klaverjassen. Na twee avonden - en die zijn lang in het hoge noorden - was het kunstje onder de knie.
De ene helft van de familie is gezegend met een scherp verstand dat altijd en overal tot onmiddellijk handelen in staat stelt. De andere helft combineert de intelligentie met een relaxte kijk en een intiutief opgooien van bijna altijd briljante kaarten. De vaardigheden werden gemengd en op één van de (slechts) twee volkomen verregende dagen speelden we onze eerste echte pot.

P.S. Voor de liefhebbers: Amsterdams/Utrechts. Voor de geïnteresseerden: de maat hoeft niet ingetroefd en troef wordt gemaakt door de uitkomende speler.

Aanstelleritis

Na een uurtje te hebben staan kijken naar het uitladen van het schip mag ik zelf de m/s Prinsesse Ragnhild oprijden. Het uitrijden van de auto's was langzaam gegaan. Dan eens twee wagens, een enkele keer drie, na een tijdje weer een enkele, zo hadden we de boel van de boot zien komen. Ik zie om me heen nog één auto waarin een vrouw achter het stuur met een man naast zich. In z'n één schuif ik achter een dikke Mercedes over het ribbelmetaal. De mannen in gele hesjes zijn onverbiddellijk: naar rechts worden wij gewezen. Mercedes verdwijnt als door tovenarij. Dan duik ik zelf naar beneden. Scherp draaien. Het wordt krap nu. Verder manouvreren tussen witgesausde wanden, luchtkokers en roodbebiesde palen. Wat veel krassen op de muur! Nog een keer steil naar beneden en weer aan de voet van de smalle ijzeren plank een scherpe draai. Waar eindigt dit? In een plek in de hoek met mijn neus op drie centimeter van een gebutste koker. Rechts is genoeg ruimte om uit te stappen. Mijn stoel naar achteren schuiven is geen optie als zich daarachter twee slaapzakken en een bal bevinden. En zo'n pook zal ook niet even opzij gaan.
Als brandend maagzuur komt de gedachte gedurende de hele reis omhoog: hoe kom ik in vredesnaam die boot weer af?

zondag 29 juli 2007

Dan toch eerst maar over schoenen

Na de zeven reacties op mijn laatste blogje dan toch maar eerst over de krokodillenschoenen geschreven. Beste mensen, ze zijn fantastisch! Natuurlijk, spuuglelijk zijn ze ook. Ik kocht overigens niet een groen, maar een beige (bij avondlicht gouden) paar. Je voorkomt er schimmel mee onder de campingdouche. Ze zijn zo aangeschoten ten behoeve van een nachtelijke plaspartij. Het ruimt er heerlijk de auto mee in, terwijl het kampeerterrein onder water staat. De puppeltjes op het voetbad strelen de zool prettig. En de onze komen in een maat waar drie van de vier gezinsleden mee uit de voeten kunnen.

En dan heb ik nog niet eens verteld dat je ze ook nog kunt versieren! De dertien perfect ronde gaatjes (hieraan herkent men de ware) laten zich naar believen opvullen met lieveheersbeestjes, dolfijnen, doodshoofdjes, bloemetjes, bijtjes en smileys. Ik heb me nog niet vergrepen aan deze extra's (in Noorwegen bij de boekhandel à NOK15, ongeveer €2), maar wat niet is ...

donderdag 12 juli 2007

Let the feast begin (2)

Weer nieuwe parafernalia dit jaar: de tentluifel en de foeilelijke crocs. De auto zit verder vol met dat wat we verleden jaar ook al meenamen.
Noorwegen, here we come.
Tot over twee weken.

Let the feast begin

De film is een seconde of acht begonnen, met een adelaarsshot over Klein Zanikem, en Pelle naast me zucht vergenoegd: "'t Is nu al mijn lievelingsfilm!"
De voorpret was enorm geweest. En nu zaten we er, gevieren, in Zutphen, omdat ons eigen stadje het een tijdje alleen met een (prima) filmhuis moet doen. Daar in Zutphen pakken ze het grootst aan en wij dus ook. Gewapend met een trog popcorn kon de pret beginnen.

En pret hadden we. Als in alle films (western, thriller, actie, you name it) vind ik alleen de pief paf poef scenes saai. Het zal wel mijn diep geworteld pacifisme zijn, of mijn lafheid,of mijn angst dat iemand au krijgt, maar van mij hoeft dat niet, dat achter elkaar aangerén met al dat schieten. De profetieën vielen prachtig, daar niet van.

Superlatieven over de casting, deze nieuwe regisseur, het spel, de humor, het script. Ja, toch ook het script. Natuurlijk vallen vooral de onderwerpen op die géén rol hebben gekregen in de film. Zo ontbreekt de bezem en dus zwerkbal bijna geheel. Er is veel te weinig Sneep (maar dat vind ik altijd).
Al met al: wat een prachtig gemaakt film weer. Een greep uit de hoogtepunten die opborrelen na een nachtje slapen:
  • Het huis van de familie Zwarts
  • De halfbroer van Hagrid (daar gaan we nog plezier van krijgen)
  • De lessen Verweer tegen de Zwarte Kunsten van Harry
  • De casting van Omber en Loena. Vooral Loena, o, wat een heerlijke griet.
  • Knijster (is het hoofd van de conciërge gebruikt?)
  • "Doing a Weasly"

Harry is in de film net zo'n stuk chagrijn als in het hele boek. Heel goed dat daar niet aan gemorreld is. Toch/Dus valt er heel wat te lachen. Vooral om Loena. Die Evanna Lynch, houd haar in de gaten.

woensdag 11 juli 2007

Haantje de voorste

“Deze doen maar?”.
De jonge blonde conducteur knikt naar de deur. De hoofdconducteur, naast hem op het perron, humt wat. Ze stappen de trein in. De jonge blonde, staande op de treeplank, speurt naar reizigers die hij nog kan bedienen. Eén oog langs de trein, het andere op de klok. Over het perron komt een vijftiger aansukkelen, net als de hoofdconducteur gezet, ook kalend en ook in NS-uniform. De HC herkent hem.
“Hé, Gerrit!”
De man die Gerrit wordt genoemd klimt half aan boord, schudt eerst de hand van de HC en stelt zich dan voor aan de blonde jongeling, zonder naar dienst naam te luisteren. “Ik rijd met jullie mee naar Amsterdam …. systeem testen … daarna jij en ik samen …”.
Deze laatste woorden zijn voor de blonde. Die reageert opgewekt.
“Dat moet helemaal goed komen”.
Blijkbaar is de jongeling wel meer oudere heren gewend die inbreuk doen op zijn dienstrooster, en hij werpt nog een laatste blik langs de trein en op de klok. Hij brengt zijn hand met de fluit naar de mond. Maar het is Gerrit, die ook naar buiten is gaan leunen, die het schrille vertreksein blaast. Beteuterd bergt de jonge blonde conducteur zijn fluit weer op.

dinsdag 10 juli 2007

De schaamte voorbij

Nog geen vrouw heb ik gevonden, mits zij minstens twee kinderen heeft gebaard, die mij ervan zou weerhouden de uitvinder van de Tena-lady in brons te hullen. De opluchting dat maanden na bezorging van nageslacht op deze aarde het toch nog bijna helemaal goed is gekomen met de naweeën, die opluchting deelt barend Nederland. Naweeën die vooral de bekkenbodem treffen. Maar goed, bijna helemaal goed is niet perfect en dat stinkt. Niet veel, niet erg, maar niet te missen. En de oplossing is nabij! Sinds jaren hul ik mij op spring-, hol-, hoest- en niesdagen in een beschaafd stukje extra textiel. Aan te schaffen bij de grootgrutter.
Nu is het aanschaffen van artikelen die de levenscyclus ondersteunen (danwel onderbreken) blijkbaar precair. Ik herinner me als puber in Engeland dat ik tampons kocht. De cassière kwam achter haar toog vandaan om mij een bruin papieren zakje aan te reiken. Ik zou er toch zo niet mee over straat gaan !?

De firma Tena speelt ook al jaren in op valse schaamte. Zo kun je via de website je spulletjes op proef bestellen die in discrete verpakking worden toegezonden. De laatste vinding van gezellig gezellig niks aan de hand iedereen plast alle druppeltjes alleen op he toilet is het beschermhoesje. De onlangs aangeschafte doos bleek omhuld te zijn door een cellofaantje. Daarop de productinformatie die tot voor kort gewoon op de doos werd gedrukt. Het voordeel van het cellofaan was me onduidelijk. Tot, thuisgekomen, bleek, dat ik het er af kan schuiven en eronder vrolijke pasteltinten tevoorschijn kwamen en de tekst en het logo nergens meer waren aan te treffen. Voortaan hoeft niemand, ook ikzelf niet, meer te weten dat er iemand in huis is die last heeft van uh ... nou ja, ik hoef het niet te noemen, want je ziet het niet, hè.

zondag 8 juli 2007

Op stelten

Het Wellepad ligt vandaag op gelijke hoogte met de IJssel. Hekgolven van op zondag zeldzame binnenschepen doen zo nu en dan een plens water op de kade slaan. De zon schijnt. De wind wappert vriendelijk. Om mij heen groepjes dagjesmensen die - de meesten met een ijsje - de ogen helend over het water laten glijden. De ogen hebben, als de mijne, de afgelopen uren naar de hemel gestaard. Want daar gebeurt het dit weekend in Deventer. Drie dagen lang bezoeken vijftien theatergezelschappen ons stadje, zoals elk jaar in het begin van de zomer. Ze doen mooi, ze doen gek, ze doen knap. Ze amuseren en doen griezelen. "Opa, ik ben zo bang dat ze echt zijn", gilde een meisje naast me. Het meisje dat haar pop kwijt is en de rare man in de Zeppelin zijn er voor de jongsten. Ouderen genieten van Strange fruit (foto) of de mega-voorstelling op het Grote Kerkhof met vis en en zeemeermin en duiker.
't Is een kabbelend stadje, Deventer. Maar zo nu en dan slaat er een golf over de kade en ben ik trots er te wonen.

zaterdag 7 juli 2007

Met open mond

Weinig zo heerlijk als vol bewondering zijn voor mensen die kunnen wat jij zelf bij lange na niet presteert, maar wat je o zo prachtig vindt om naar te kijken. Voor mij is dat het programma De Vloer Op. Onder leiding van Peter de Baan gaan 's Neerlands topacteurs en -actrices een potje staan improviseren. Ze krijgen een opdracht en ze krijgen het podium. En ga je gang maar.
De opdrachten zijn verukkelijk ingenieus, daar begint het al mee. Mirjam, jij bezoekt voor het eerst in tien jaar je in Libanon als militair invalide geraakte vader. Je gaat hem vertellen dat je F16 piloot wordt. Morgen begint je eerste missie. Of, zoals gisteren, werkelijk te bizar voor woorden, een opdracht die zelfs bij de actrice een Nou, Peter! ontlokte: Je bent bij de gynacoloog geweest en die heeft maden in je eierstokken ontdekt. Dat kan alleen komen door sex met dieren of sex met lijken. Je bent thuis en je man komt thuis van zijn werk op het mortuarium.
De aangewezen spelers stappen tussen het publiek uit, kuieren naar de requisieten, trekken wat aan of zetten wat op, en beginnen. In die halve minuut tussen opstaan en het eerste woord moet het ratelen dat het een aard heeft, tussen die twee keer twee oren. Ze hebben immers niks dan hun eigen fantasie: er is nog geen verhaal, geen script, geen plot. En niet alleen moeten ze dat zelf verzinnen, dat moet ook nog eens met z'n tweeën, of soms zelfs gedrieën.
Meesterlijk is om te zien hoe ze geven - ontvangen - terugkaatsen - zoeken - de ruimte krijgen - terugspelen - tot een climax laten komen - de ander laten schitteren - en bijna nooit moet hun verhaal een oplossing krijgen door het Tot hier! van Peter de Baan.
Naast een onbeschrijflijk talent en een grote kennis van het klassieke toneelrepertoire schuilt het succes in de samenwerking en het de vloer gunnen aan de ook getalenteerde en onderlegde medespeler. Je zou er potjedorrie nog een les uit kunnen leren voor je eigen werkvloer.

vrijdag 6 juli 2007

Maar de voorkant zit weer netjes in elkaar

Schoolboeken: vijf jaar
Venetië en Lucca, all in: vier personen, twee weken
Waterpomp voor vluchtelingenkamp: 11 stuks
Sushi van AH to go: 398 maal
Onder- en bovenbeugel: 2 kinderen gedurende 4 jaar
Deurcollectes: 512 maal
Koffiedrinken in de koorpauze: 53 jaar

(en in een volgend leven verzeker ik me all risk)

donderdag 5 juli 2007

Non scholae sed vitae discimus


Waar leer je meer van, van tien jaar lezen op Wikipedia of van tien jaar naar school gaan? Hij bedoelt het als een retorische vraag. School is hem een juk. Wat hij moet leren weet hij al. Of interesseert hem op dat moment niet. Of komt bij hem te langzaam binnen. Of te snel. We weten het met z’n allen niet. We willen zo graag een jongetje dat naar school huppelt. Maar ons motto moet al jaren zijn ‘En van je héla hola houd er de moed maar in’. Of we citeren Seneca. Nog zeven jaar leerplicht. We koesteren de blijde momenten. Zoals vandaag. De laatste schooldag.

dinsdag 3 juli 2007

Waar is Pippi Langkous doodgegaan in Nederland?

Dit blog kent een gemiddelde van 31 lezers per dag. Ik ben daar gepast blij mee. Tot op heden heb ik de neiging onderdrukt dit getal op onnatuurlijke wijze op te krikken. Bokito, Glasgow, Majoor Bosschart, Misa, Uruzgan: het lokt zeker lezers, maar of die hier vinden wat ze zoeken?

Twee statistiekprogramma's laten mij zien op welke dag ik het meeste bezoekers heb (de dinsdag - wie legt mij uit waarom?), hoe laat (tussen negen en tien 's avonds) en op welke woorden ze gezocht hebben in Google voor ze bij Brownie Point terecht kwamen. Een impressie:

leraar latijn verliefd
ze mocht in z'n slip grabbelen
hand verbrand wat doe je dan
de gek geworden bever
moeder kwijt utrecht centraal
slanke bruid
snus is cool

zondag 1 juli 2007

Politicus zoekt Burger


Met een jas over zijn hoofd wordt mijnheer de minister bij mij in bed gebracht. Te bekende Nederlander blijkbaar, om aan iedereen te laten zien dat hij zich bij mij onder de lakens voegt. Hé, er is dus televisie bij? Het kan me niet schelen. We hebben heerlijk staan zoenen, wat hij eerlijk gezegd niet zo héél goed kan, maar de hele entourage is toch wel van dien aard dat ik een vervolg wil geven aan dit feestje.
Naast mij liggen nog twee vrouwen te wachten op wat gaat komen. Het verst van mij af ligt Willeke van Ammelrooij en de vrouw naast mij ken ik alleen van gezicht. En nu ook van mooi lijf.
Mijnheer de minister en ik maken het gezellig. En dan moet hij weer weg. Druk baasje. Maar hij komt terug, dat snap ik wel. Wat mij in de war brengt, want had ik thuis niet Mister Right liggen? En hoe kon ik zo ontzettend stom zijn geweest om het 'zonder' te hebben gedaan?!
"Dinsdag om drie uur bel ik bij je aan met een bos tulpen", belooft hij. Met camera's en alles erbij, ik ben er inmiddels achter dat ik in een programma ben beland met een voor mij nog onbekende naam en einde. Hier kom ik niet meer uit, anders dan door wakker te worden.
 

blogger templates | Make Money Online