dinsdag 18 augustus 2009

Wakker in een vreemde wereld


Het nog niet ontdekte Umbri-volk leeft uit de zon. De zon wordt als de duivel beschouwd, met de maan als zijn nachtelijke kwaadaardige maatje. De wezenlijke zaken in het leven spelen zich in het donker af: eten, spelen, vrijen.
Bij daglicht valt de Umbri-man of –vrouw positief op door een lichte huidskleur. De lelieblanke neus is het ultieme schoonheidsideaal. Ter bescherming dragen velen dan ook een neuskap. Het ontwijken van zonlicht brengt de Engelse ziekte met zich mee, al zal het op hun eiland niet zo heten, want waar wij hen niet kennen, zullen zij onbekend zijn met de Engelsen. Een stevige wandelstok is dan ook een noodzakelijk attribuut. Volwassen is men zodra het gezichtsteken is toegebracht. De inkeping in het gelaat wordt bewust tot hevig pussen en etteren gebracht, zodat een levenslang litteken gewaarborgd is. Aan dit teken herkent men elkaar in de donkerte.

De opdracht van de eerste buitenkunstdag luidde:
Verzin een onontdekt volk met eigen gebruiken. Tot zover geen probleem. Maar dan: Geef vorm aan de specifieke gebruiksvoorwerpen/kledingstukken/rituelen van het volk. Materiaal vrij.

Mensen met weinig ervaring in de beeldende kunst vallen op doordat ze figuratief werken en veel, te veel, oog voor detail hebben, vertelde een kunstgenoot mij later in de week. Ik ben een wandelend voorbeeld. Waar de rest van de ruim twintig mensen met gips en klei en stukken touw driftig aan de slag gingen, en tot onbegrijpelijk fraaie voorwerpen kwamen, knutselde ik een niet te herkennen neuswarmer. Die vervolgens weigerde te blijven zitten op het stuk karton. Een stuk karton dat ik met gevaar voor al mijn vingers met een afbrekend mesje in een gezichtsvorm had gehakt. Waarom weigert lijm bij mij zijn functie te vervullen? Tot na de lunch trok ik de vellen alleslijm (ha!) van mijn handen. De feedback van de meester was mild maar genadeloos. Waar dat touw voor diende? Ja, hallo, het ding moet toch opgehangen worden? Ik zou misschien nog iets met twee handen kunnen doen? Eéntje dan, vooruit. Die omkrulde als was het sigarettenvloei. De rest van de middag vermeed ik de meester. Ik schuilde achter de bomen, spoelde eindeloos de kwasten, en zeulde ver voor sluitingstijd de banken weer terug naar de grote tent.

Ik was weer terug in 1969. Ik wist het toen nog niet, maar ik smachtte naar het woord. Letters in rij en gelid, verhalen vormend. Voor mij, door mij. Maar ik moest mijn duim diep in een homp weerbarstige klei drukken. Ik moest kuikentjes prikken, zwarte pietjes uit wc-rollen toveren, kleurpotloden slijpen. Het werd mijn wereld niet. Ik vond dat ik het echt probeerde, maar de frustratie van het niet begrijpen en niet begrepen worden was groot. In de hoek moeten staan omdat je naast je lijmmatje hebt gelijmd, of omdat je efficiënt in één rats het kuikentje met de prikpen uit het karton snijdt, mijn dysknutselarie werd niet erkend.

Veertig jaar later en ik deed nog een keer een poging. Een pinguin in de Sahara ben ik. Hier wordt geen grens verlegd.

1 opmerking:

Cornette zei

Hou jij je maar bij het woord en laat de pritstift maar in de kast. Veel beter. ;)

 

blogger templates | Make Money Online