Ons hostel heet (in goed Duits) Three little pigs. Een voormalig klooster wordt voor twee nachten ons huis. Een vierpersoons kamer, toe maar! We vallen blijkbaar nog in de doelgroep. Een onderkomen voor jongeren und jung gebliebenen. Dan moet je niet vragen of de muziek wat zachter mag, zodat je de uitleg van de Mr. Fawlty ter stede kunt verstaan.
De lakens zijn helder wit en krakend gesteven. Het sanitair ouderwets spic & span. Toch knaagt een veertig-plus knaagje. Zitten de echte jongeren wel te wachten de gang te delen met lui die de val van de Muur met eigen ogen hebben aanschouwd? Die hen met 'Sie' aanspreken, omdat ze dat zo op school geleerd hebben? Die vouwen in het gezicht hebben, vlak na het opstaan in ieder geval, en die al voor het middernachtelijk uur te bed gaan?
's Nacht rommelt het onder onze kamers. Zijn het de socialisten, waar de jongste zo bang voor is, reden waarom hij niet met z'n hoofd bij de deur wilde liggen? Voor onweer is de lucht te helder. Containers, besluit ik weer inslapend, de vuilcontainers worden aan de weg gezet.
De ochtend brengt de waarheid aan het licht. Een grote groep Duitsers is 's nachts aangekomen. Niet met rugzakken, zoals wij. Met rolkoffers.
(Als ik 20 jaar jonger was geweest had ik de naam van de dichter (is het Pfeifer??) me kunnen herinneren en het gedicht dat ik laatst las. Over iemand die wilde genieten van een oude stad en er voorzichtige voetstappen wilde achterlaten, maar helaas: rolkoffer rolkoffer rolkoffer. Of zoiets, want ik heb het niet onthouden.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten