Heiloo, 1971. Ik ben zeven jaar en kneed van nat zand de perfecte bal, zo'n echte soete suikerbol. Trots neem ik 'm mee naar het vakantiehuisje. En ondanks de tegenwerpingen van mijn moeder moet en zal ik het ding in het vriesvak bewaren. Zoiets moois mag niet verloren gaan!
We waren deze week in Drenthe. Pelle en ik bedreven met hartstocht de Buitenkunst. Toegegeven, het was vrijwillig, dat we vanmorgen het paradijs weer verlieten. Maar het maakt de gang naar het dagelijks leven nauwelijks lichter. We waren aboriginal, en figurant van Rembrandt, we stonden op het podium met basgitaar en afscheidsbrief. We predikten de revolutie, pasten in een dekenzak, schreeuwden voicemails vol. Een week zonder cynisme, alleen maar creeëren en vol bewondering voor anderen kunnen zijn. Wat hebben we nog meer nodig?
Het nieuwe gezicht achter de balie bij Albert Heijn zegt dat ze niet bestaan, postzegels van 75 cent, noch die van 92.
"Ach, kijkt u nog even. Ik koop ze hier regelmatig."
"O, die! Ze zeggen altijd voor het buitenland. Zo kan ik het niet snappen, natuurlijk."
De zandbol hield het nog geen 24 uur, in 1971. De bal lag in twee stukken op een bordje. Geen zand tussen het ijs. Had ik al rekening gehouden met een droom die zou knappen?
De nieuwe wasmachine piept als de was gedraaid is. Het klinkt zo dwingend, vandaag.
zaterdag 12 juli 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
vooral die vriezer dichtlaten en de deur van het wasmachinehok ook! en dan nagenieten, nagenieten en nog eens nagenieten!
Een reactie posten